Romeinen hielden al slaven in de Oudheid, en eeuwen later werden er in de trans-Atlantische slavenhandel miljoenen mensen vanuit Afrika naar andere continenten verscheept om dwangarbeid te verrichten. Het systeem maakte slavenhandelaren en plantagehouders rijk, ten koste van onderdrukking en onderwerping. In de negentiende eeuw werd de slavernij afgeschaft, maar de sporen van het slavernijverleden zijn nog steeds zichtbaar in de maatschappij.
Wat is slavernij
Slavernij was een systeem waarbij slaven gedwongen werden om als eigendom van anderen te werken. Bij slavernij denken de meesten aan de trans-Atlantische slavenhandel in de Gouden Eeuw. Bij deze driehoekshandel werden miljoenen mensen uit Afrika ontvoerd en als slaven naar de Amerika’s gebracht om daar op plantages te werken. Europese landen speelden hierin een belangrijke rol: zij namen slaven mee uit Afrika om ze te verhandelen. Ook Afrikaanse mensenhandelaren waren actief in de slavenhandel in Afrika. Zonder wroeging vingen ze miljoenen mensen, die de Europeanen vervolgens per slavenschip naar de Amerika’s verscheepten.
Meer lezen over de slavernij? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De meeste slachtoffers van slavernij waren van Afrikaanse afkomst, maar er bestond ook blanke slavernij. Zo werden er in ‘Barbarije’ aan de Noord-Afrikaanse kust blanke slaven verhandeld.
Hoewel de slavernij formeel werd afgeschaft in de negentiende eeuw, blijft het slavernijverleden de samenleving bezighouden. Nazaten zoeken erkenning voor het leed van hun voorouders, en sommigen gebruiken liever de term ’tot slaaf gemaakte’ dan ‘slaaf’. Ondanks de afschaffing is slavernij bovendien niet volledig uitgeroeid; er is nog steeds sprake van moderne slavernij in de vorm van mensenhandel en gedwongen arbeid.
Wanneer begon de slavernij
Slavernij bestond al in de Oudheid; slaven in Egypte werden in de vierde eeuw v.Chr. gebrandmerkt door hun eigenaren. In het Romeinse Rijk werden slaven vaak buitgemaakt tijdens oorlogen en veroveringen. Ze werden vervolgens ingezet als arbeidskrachten op het platteland of moesten huishoudelijke taken vervullen. Sommige slaven moesten hun leven wagen en als gladiatoren voor vermaak zorgen in de Romeinse amfitheaters. Het was voor Romeinse slaven mogelijk om uiteindelijk een vrij Romeins burger te worden, maar daar waren lastige juridische processen voor nodig.
Ook in de Middeleeuwen was er slavernij. In de Vroege Middeleeuwen ontstond de horigheid in Europa: een systeem dat inhield dat mensen gebonden waren aan het land van hun heer en verplicht waren om op zijn grondgebied te werken.
Nederland en slavernij
In de Gouden Eeuw speelde Nederland een grote rol in de slavernij. De VOC verhandelde slaven, en ook de WIC zat in de slavenhandel. Nederlandse handelaren laadden Afrikanen op hun schepen en verhandelden hen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Voor Nederlandse slavenhandelaren was de slavenhandel lucratief. Fort Elmina, gelegen in het huidige Ghana, was een belangrijke handelspost van de WIC, waarvandaan slaven werden verhandeld. Nederland was ook verantwoordelijk voor slavernij in Nederlands-Indië en slavernij aan Kaap de Goede Hoop; tussen 1658 en 1795 leefden daar ongeveer 60.000 mensen in slavernij.
Slavernij in Amerika
De slaven die door Europese handelaren uit Afrika werden meegenomen, belandden grotendeels in de Verenigde Staten. Slaven werden er gedwongen om op plantages te werken. Onder onmenselijke omstandigheden moesten ze er zware arbeid verrichten, zoals katoen plukken. Dat was een uitputtende taak, waarbij slaven urenlang in de brandende zon werkten en vaak werden blootgesteld aan ziektes. De straffen voor vermeende ongehoorzaamheid waren wreed, en varieerden van afranselingen tot eenzame opsluiting. Amerika’s Founding Fathers deden geen pogingen om de slavernij af te schaffen. Zij gingen ervan uit dat die vanzelf zou ophouden te bestaan. Volgens de Amerikaanse historicus Jill Lepore waren Amerikaanse kolonisten bovendien voortdurend bang voor hun slaven.
Slavernij op Suriname
Bijna drie eeuwen lang, van de zeventiende tot de negentiende eeuw, was Suriname een kolonie van Nederland. Duizenden Afrikaanse mensen werden tegen hun wil naar Suriname gebracht om als slaven op plantages te werken, voornamelijk om suiker, koffie, en later ook katoen en andere gewassen te produceren. De omstandigheden waarin de slaven op Suriname leefden en werkten waren onmenselijk. Suriname genoot zelfs de reputatie van het land dat zijn slaven het slechtst behandelde. De Surinaamse schrijver Cynthia McLeod probeert al decennialang lang de publieke kennis over het slavernijverleden in Suriname en Nederland bij te spijkeren, vertelt ze in een interview met Historisch Nieuwsblad. In 2024 opent in Amsterdam het Suriname Museum, waar onder andere de slavernijgeschiedenis van Suriname aan bod komt.
Slavernij op Curaçao
Eeuwenlang was er ook slavernij op Curaçao. In 1795 zorgde slavenleider Tula voor de grootste slavenopstand in de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Hun actie begon niet als een aanval op het koloniaal systeem; het leek hen vooral om hun vrijheid te doen. Op 19 september 1795 werd de strijd beslecht met de gevangenneming van Tula en de andere leiders.
Tula werd door de koloniale overheersers geëxecuteerd. Veel kolonialen zagen in de gebeurtenissen op Curaçao de bevestiging dat vrijheid voor slaven slechts zou leiden tot economische ramspoed, anarchie en moord. Maar abolitionisten zagen op hun beurt het bewijs dat blijvende onderdrukking van een deel van de mensheid niet eeuwig kon blijven duren.
Afschaffing van de slavernij
De Bataafse Revolutie introduceerde in 1795 de beginselen vrijheid, gelijkheid en broederschap in Nederland. Maar golden vrijheid en gelijkheid ook voor slaven in de kolonies? Ondanks hun gelijkheidsretoriek, weigerden veel revolutionairen lang om de slavernij af te schaffen.
Toch ontstonden er in achttiende eeuw wel bewegingen die zich inzetten voor de afschaffing van de slavernij. Zowel in Nederland als in Engeland waren er krachtige abolitionistische bewegingen. In Engeland handelde de South Sea Company in slaven. In het Britse rijk leidden de inspanningen van abolitionisten uiteindelijk tot de Slavery Abolition Act van 1833, waarmee de afschaffing van de slavernij in Engeland een feit was. Nederland volgde later en schafte de slavernij af in 1863, waarna slaven in Suriname en de Nederlandse Antillen hun vrijheid terugkregen. De voormalige slaven geloofden dat ze de afschaffing van de slavernij in Nederland dankten aan koning Willem III, maar dat was een mythe die hielp om de rust in de koloniën te bewaren.
De afschaffing van de slavernij in Amerika werd uiteindelijk bewerkstelligd door de Amerikaanse Burgeroorlog. In eerste instantie was president Abraham Lincoln geen felle tegenstander van de slavernij. Maar toen hij eenmaal tot het inzicht kwam dat afschaffing onvermijdelijk was, zette hij zich er vol voor in. In 1863 ondertekende Lincoln de Emancipation Proclamation, een presidentieel besluit dat alle slaven in de opstandige zuidelijke staten als vrij verklaarde.
Ook in Panama en op Haïti kwamen slaven in opstand en wisten ze vrijheiden te bevechten. In 1820 voer een schip met voormalige Amerikaanse slaven naar Afrika. Daar stichtten ze een nieuw land, Liberia, waar ze eindelijk vrij hoopten te zijn. Maar al snel vierden discriminatie en vriendjespolitiek er hoogtij.
Excuses voor slavernij
In de eenentwintigste eeuw is er veel aandacht voor de gevolgen van slavernij in de moderne samenleving. Sommige academici en nazaten pleiten voor herstelbetalingen; financiële compensatie als een vorm van erkenning en rechtvaardigheid voor de immense schade die het Nederlandse slavernijverleden heeft toegebracht aan slaven en hun nakomelingen. In Nederland wordt de slavernij jaarlijks herdacht op 1 juli; tijdens Keti Koti (dat ‘ketenen gebroken’ betekent) wordt de afschaffing van de slavernij gevierd. Naast de herdenking van de slavernij adviseerde de Raad voor Cultuur in 2021 ook om een nationaal slavernijmuseum op te richten.
Maar in Nederland klinkt ook veel kritiek op het slavernijverleden. Zo lag het koningshuis onder vuur vanwege het gebruik van de Gouden Koets tijdens Prinsjesdag, omdat er afbeeldingen van koloniale taferelen op de koets staan. Ook Nederlandse bedrijven en banken zijn bekritiseerd om hun slavernijverleden. Zo is het slavernijverleden van ABN AMRO onderzocht. Sommige nakomelingen van slaven kiezen ervoor om hun achternaam te veranderen, zodat zij kunnen breken met de achternamen die ooit zijn opgelegd door slavenhouders.
In 2023 werd het boek Staat en slavernij aangeboden aan de regering, en op 1 juli 2023 ging het herdenkingsjaar slavernijverleden van start.
Boeken over slavernij
Lesmethoden over geschiedenis in het voortgezet onderwijs besteden veel aandacht aan slavernij en kolonialisme. Dat concludeerde Historisch Nieuwsblad in 2019 op basis van eigen onderzoek. In schoolboeken wordt aan het slavernijverleden zelfs twee keer zo veel ruimte gegeven als aan de Holocaust.
Martin Bossenbroek schreef De Zanzibardriehoek over het slavernijverleden op Zanzibar. De Zanzibari gaan anders om met hun slavernijverleden dan de Nederlanders, laat Bossenbroek zien. Zij zien die niet zozeer als een ‘open wond’, maar als een ‘ingedroogd litteken’.
Slavernij in films
In 1860 stuurde een Amerikaanse plantage-eigenaar een schip, de Clotilda, naar Dahomey (het huidige Benin), dat terugkeerde met ruim honderd slaven. Zij werden op een rivier bij de stad Mobile snel van boord gehaald, waarna het schip werd verbrand om de sporen uit te wissen. De documentaire Descendant, te zien op Netflix, duikt in de geschiedenis van dit laatste transport.
In 2022 bracht Hollywood de spektakelfilm The Woman King uit. De in 1823 in Dahomey spelende film maakt van een wreed vrouwenleger een vrijheidslievend protofeministisch gezelschap.