Het toekomstige Nationaal Slavernijmuseum in Amsterdam zal ‘het hele verhaal vertellen’ over het slavernijverleden, zo staat in het rapport van de kwartiermakers. Het museum zou zich oorspronkelijk helemaal op het Trans-Atlantische gebied richten, maar na felle discussies komt er nu ook aandacht voor de slavernij in Indonesië.
In het rapport Vertel het hele verhaal schetsen de kwartiermakers Peggy Brandon, John Leerdam en David Brandwagt de inhoudelijke contouren van het Nationaal Slavernijmuseum. Toen de Amsterdamse gemeenteraadsleden Simion Blom (GroenLinks), Nelly Duindam (SP) en Sofyan Mbarki (PvdA) in 2017 voorstelden om de oprichting van zo’n museum te verkennen, hadden zij voornamelijk de Trans-Atlantische slavenhandel en slavernij in gedachten. Zij werden hierin gesteund door onder meer het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee).
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De kwartiermakers hebben hun rapport grotendeels gebaseerd op gesprekken met betrokken organisaties en burgers, tijdens zogeheten participatiebijeenkomsten. Daaruit is naar voren gekomen dat veel mensen ‘zich comfortabel voelen’ bij de voorgestelde geografische verbreding. Het rapport geeft bovendien een inhoudelijk argument om te verbreden: ‘Ook het verhaal van de Trans-Atlantische slavernijgeschiedenis valt niet te vertellen zonder de connecties, gelijkenissen en verbindingen met de Nederlandse koloniale slavernij in de Indonesische archipel, Indische Oceaan en Atlantische Oceaan te benoemen.’ Het is de bedoeling dat het museum tot de verwachte opening in 2030 in gesprek blijft met de betrokkenen over de inhoud.
Daarnaast onthullen de kwartiermakers in het rapport ook de beoogde locatie voor het museum: de kop van het Java-eiland in Amsterdam. Daar moet uiteindelijk een gebouw verrijzen van 9000 m2 , met een park ernaast. Het gebouw moet een ‘iconische en prominente’ uitstraling krijgen ‘die bezoekers trekt en waarvoor mensen willen terugkomen’. De geschatte kosten van het nog te bouwen museum lopen op tot 105 miljoen euro.
