Home Dossiers Amerikaanse presidenten Abraham Lincoln (1809-1865)

Abraham Lincoln (1809-1865)

  • Gepubliceerd op: 26 oktober 2016
  • Laatste update 17 mei 2023
  • 13 minuten leestijd
Abraham Lincoln (1809-1865)
Cover van
Dossier Amerikaanse presidenten Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Abraham Lincoln wordt beschouwd als de grootste Amerikaanse president ooit. Hij verdedigde met verve de eenheid van het land in de Burgeroorlog en schafte de slavernij af. Weinigen hadden bij zijn aantreden in 1861 verwacht dat deze politiek onervaren, eenvoudige kolonistenzoon uit het Wilde Westen zoveel voor elkaar zou krijgen. Maar juist in de wildernis had Lincoln geleerd de handen uit de mouwen te steken.

In 2005 schreef senator Barack Obama in Time: ‘Toen ik mij als zwarte man met een rare naam, geboren in Hawaï, met een zwarte vader uit Kenia en een blanke moeder uit Kansas, kandidaat stelde voor de Amerikaanse Senaat, was er eigenlijk geen slechter scenario denkbaar om te winnen – behalve dan misschien dat van die jongen uit een blokhut op de prairie in Kentucky die niet langer dan een jaar onderwijs had genoten, maar opklom tot de belangrijkste burger van de staat Illinois en de grootste president van de natie.’ 

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Een onwaarschijnlijke presidentskandidaat

Terwijl Hillary Clinton en John McCain niet moe werden te benadrukken dat Obama onervaren was en niet goed voorbereid zou zijn op de eisen die het hoogste ambt van de Verenigde Staten stelt, kon Obama erop wijzen dat dit indertijd ook werd gezegd van de thans alom bejubelde Abraham Lincoln. Evenals Obama was Lincoln een heel onwaarschijnlijke presidentskandidaat.

Anders dan vaak wordt beweerd was Lincoln niet de eerste president die in armoede werd geboren. Dit gold namelijk al voor Millard Filmore, president van 1850 tot 1853. Abraham Lincoln, die op 12 februari 1809 bij de Nolin Creek bij Hogdenville in Kentucky ter wereld kwam, was wel de eerste president die niet afkomstig was uit een van de dertien koloniën die zich in 1776 onafhankelijk van Groot-Brittannië hadden verklaard. Begin negentiende eeuw behoorde Kentucky min of meer nog tot de frontier: het gebied dat volop gekoloniseerd werd, waar eigendomsrechten vaak nog niet echt vastlagen en waar bestuurlijk nog weinig was geregeld.

Al in 1637 was Lincolns voorvader Samuel uit het Engelse Norfolk naar Amerika geëmigreerd. De Lincolns wisten zich op te werken tot succesvolle kooplieden en landeigenaren, en Abrahams grootvader trok in 1780 naar het nog woeste Kentucky. Daar werd hij zes jaar later bij een aanval door indianen gedood, terwijl zijn toen achtjarige jongste zoon Thomas ternauwernood gered kon worden. 

Lincolns grootvader werd gedood bij een aanval door indianen

Volgens het in Kentucky geldende erfrecht gingen alle bezittingen naar de oudste zoon, zodat Thomas met helemaal niets moest beginnen. Zijn leven lang werkte hij keihard, maar hij had weinig geluk en toonde zich ook geen bijzonder initiatiefrijke kolonist. De Sinking Spring Farm waar zijn zoon Abraham werd geboren bestond uit 140 hectare slechte grond en een eigenhandig gebouwde blokhut van vierenhalve bij vijfenhalve meter.

Over de jeugdjaren van Abraham Lincoln is vrijwel niets bekend dan de spaarzame mededelingen die hij daar zelf over heeft gedaan. Volgens hem kon zijn jeugd in de wildernis, die voor het grootste deel bestond uit bomen kappen en grond ontginnen, adequaat worden samengevat met één dichtregel van Thomas Gray: ‘De korte en eenvoudige annalen van de armen.’

Hoewel hij met 1 meter 95 boven vrijwel iedereen uittorende en door de vele fysieke arbeid bijzonder sterk was, was Lincoln geen uitgesproken macho. Als achtjarige had hij een keer een kalkoen geschoten, maar deze ervaring vervulde hem met zoveel weerzin dat hij zijn leven lang geen jachtgeweer meer zou aanraken. 

Eén jaar naar school

Af en toe kon de jonge Lincoln korte tijd naar school, maar uiteindelijk heeft hij niet meer dan één jaar onderwijs genoten, zodat hij zich door zelfstudie moest ontwikkelen. Al vroeg was hij ambitieus en zijn leven lang heeft hij weinig respect voor zijn vader gehad, die in zijn ogen niet veel meer was dan een loser.

Als adolescent verdiende Lincoln wat geld door in een zelfgemaakt bootje goederen over de rivier te vervoeren. Toen hij tweeëntwintig werd, en niet langer wettelijk verplicht was bij te dragen aan het gezinsinkomen, verliet hij zijn inmiddels naar Illinois verhuisde familie. In de jaren erna was hij, zoals hij dat later zou noemen, ‘een stuk drijfhout’ dat rondzwierf en zich in leven hield met baantjes als die van timmerman, hoefsmid, schippersknecht en winkelbediende.

Nadat de winkelier in Salem bij wie hij werkte failliet was gegaan, meldde hij zich als soldaat voor een expeditie tegen opstandige indianen onder leiding van Black Hawk. Na dit militaire intermezzo – waarin hij niet deelnam aan gevechtshandelingen – begon hij met een compagnon een winkel. Ook deze zaak was geen succes; na het faillissement werd Lincoln postmeester en kluste hij bij als landmeter. 

Nadat zijn winkel failliet ging werd Lincoln postmeester en kluste hij bij als landmeter

Ondertussen was Lincoln politieke ambities gaan koesteren. In 1834 werd hij gekozen in het Huis van Afgevaardigden van de staat Illinois. In dat jaar begon hij ook op eigen houtje juridische literatuur te bestuderen; twee jaar later werd hij erkend als advocaat. In 1837 verhuisde hij naar Springfield, de nieuwe hoofdstad van Illinois, waar hij met een partner een advocatenpraktijk opende.

Lincoln, die per jaar minimaal drie maanden van huis was omdat hij meetrok met de reizende rechtbanken, ontwikkelde zich tot een behendige en gerespecteerde jurist, die buitengewoon goed van de tongriem gesneden was. Deze eigenschap kwam hem ook in de politiek goed van pas.

Zo verweet een tegenstander hem eens dat hij onervaren was. Deze welvarende politicus, die kort daarvoor een hypermoderne bliksemafleider op zijn huis had laten installeren, was overgelopen naar de Democraten. Daarvoor was hij beloond met een lucratieve functie. Lincoln gaf toe dat hij in de politiek pas kwam kijken, maar zei:

‘Liever zo sterven dan dat ik mijn politieke denkbeelden zou wijzigen om gelijktijdig een ambt te aanvaarden dat 3000 dollar per jaar oplevert, zodat ik daarna een bliksemafleider op mijn huis moet plaatsen om mijn schuldige geweten te beschermen tegen een beledigde God.’
 

Whig Party

Lincoln behoorde tot de Whig Party, die in 1833 was opgericht om oppositie te voeren tegen de Democratische president Andrew Jackson. De Whigs bepleitten het primaat van het Congres en waren tegen al te veel macht voor de president. Daarnaast waren ze voorstanders van economische modernisering en een protectionistische handelspolitiek. Toen de Whig Party uit elkaar viel, sloot Lincoln zich in 1856 aan bij de Republikeinen.

Hoewel een groot voorstander van economische modernisering, was Lincoln in sociaal en cultureel opzicht een conservatief. Bovenal was hij fel tegen emotionele politiek. Zo dronk hij zelf geen alcohol en pleitte hij voor matiging, maar moest hij niets hebben van de fanatieke prohibitionists die alle drank wilden verbieden.

En hoewel hij van huis uit een tegenstander van de slavernij was – hij beschouwde deze als een monsterlijke vorm van onrecht en een enorme schandvlek voor een land dat er prat op ging gebaseerd te zijn op het beginsel van de individuele vrijheid –, keerde hij zich tegen de fanatieke bestrijders ervan, de abolitionisten. 

Hoewel Lincoln van huis uit een tegenstander was van de slavernij, keerde hij zich tegen de abolitionisten: de fanatieke bestrijders ervan

In de Noordelijke staten van de Verenigde Staten, waar inmiddels de industrialisatie op gang begon te komen, was slavernij verboden, terwijl op de tabak- en katoenplantages in de Zuidelijke staten enorme aantallen zwarte slaven werkten.

Een van de grote strijdpunten gedurende de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw was de vraag of slavernij moest worden toegestaan in nieuwe staten als Texas, Kansas en Nebraska. Lincoln had er begrip voor dat de slavernij in het Zuiden niet zomaar kon worden afgeschaft, maar was tegen uitbreiding van het aantal slave states. Door de slavernij in te dammen zou dit mensonterende instituut, zo dacht hij, als gevolg van de economische modernisering vanzelf verdwijnen.

Dat Lincoln tegen slavernij was, wilde overigens niet zeggen dat hij vond dat zwarten gelijkwaardig waren aan blanken, en dat zij dezelfde maatschappelijke en politieke rechten dienden te krijgen. Hij constateerde dat de meeste Noorderlingen, onder wie hijzelf, een afkeer van zwarten hadden, zodat het volgens hem politiek onverantwoord was om hun volledige burgerrechten te geven. 

Zwarten naar Afrika

Om sociale spanningen te voorkomen was het in de ogen van Lincoln maar beter dat de zwarten naar Afrika vertrokken, bijvoorbeeld naar Liberia, waar zich sinds 1820 voormalige slaven uit Amerika vestigden. De pragmaticus en realist die Lincoln doorgaans was zag over het hoofd dat de overgrote meerderheid van de zwarten, die vaak al generaties lang in Amerika leefde, daar niets voor voelde.

Nadat Lincoln eind jaren veertig gedurende één termijn lid van het federale Huis van Afgevaardigden was geweest, deed hij in de jaren vijftig verschillende vergeefse pogingen tot senator te worden gekozen. Toch begon zijn ster geleidelijk te rijzen, zeker nadat hij de leider van de Republikeinen in Illinois was geworden.

Omdat zijn standpunt inzake slavernij zo gematigd was, werd hij gezien als iemand die wellicht ook een deel van de Zuidelijke kiezers zou kunnen aanspreken. In mei 1860 werd hij op de Republikeinse Conventie genomineerd als presidentskandidaat, waarna hij op 6 november van dat jaar een ruime meerderheid van de kiesmannen wist te winnen. 

Nog voor de inauguratie van Lincoln, scheidde een aantal zuidelijke staten zich af en vormden de Confederate States of America

In de Zuidelijke staten bestond al langere tijd een stroming die, als gevolg van de groeiende economische en politieke tegenstellingen met het Noorden, pleitte voor afscheiding van de Verenigde Staten van Amerika. De Republikeinse overwinning in de verkiezingen om het presidentschap van november 1860 was de directe aanleiding om de Unie te verlaten.

Nog voor de inauguratie van Lincoln, op 3 maart 1861, scheidden South Carolina, Mississippi, Florida, Alabama, Georgia, Louisiana en Texas zich af en vormden de Confederate States of America. In april en mei van dat jaar sloten ook Arkansas, Virginia, Tennessee en North Carolina zich bij de Confederatie aan.

Tijdens de verkiezingscampagne had Lincoln signalen die in deze richting wezen afgedaan als loze dreigementen. In zijn inaugurale rede trachtte hij de blanken in het Zuiden gerust te stellen en verklaarde hij zich niet met de slavernij te willen bemoeien. Wat echter de eenheid van de Unie betreft was hij tot geen enkele concessie bereid. 

De Amerikaanse Burgeroorlog breekt uit

De afscheiding was ontoelaatbaar en Lincoln gaf aan dat hij vastbesloten was de federale bezittingen in het Zuiden te verdedigen. Hij stuurde per schip troepen naar het in de haven van Charleston gelegen Fort Sumter, waarvan het garnizoen trouw was gebleven aan de Unie. Voordat de hulptroepen iets konden doen bombardeerden de Geconfedereerden het fort, dat al spoedig viel. Hiermee was de Burgeroorlog een feit.

Doordat Lincoln aanvankelijk veel tijd en energie moest steken in de vorming van een kabinet en de benoeming van medewerkers, door zijn onervarenheid en doordat hij van nature iemand was die grondig wilde nadenken voordat hij een beslissing nam, leek hij aanvankelijk niet opgewassen tegen deze gigantische crisis. Spoedig nam hij echter het roer stevig in handen.

Lincolns militaire ervaring mocht dan beperkt zijn gebleven tot patrouilleren en wachtlopen tijdens de Black Hawk War van 1832, al snel ontpopte hij zich tot een kundig strateeg, die bovendien al snel doorhad dat hij bij het maken van militaire plannen altijd rekening moest houden met de publieke opinie. 

Lincoln ontpopte zich snel tot een kundig strateeg, die doorhad dat hij bij het maken van militaire plannen altijd rekening moest houden met de publieke opinie

Helaas trof hij het tijdens de eerste jaren van de oorlog niet erg met zijn generaals, die vaak veel te afwachtend waren en het dikwijls vertikten om achter zich terugtrekkende Zuidelijke troepen aan te gaan. Zo had hij veel te stellen met generaal McClellan, die niets deed tegen het Zuidelijke pantserschip Virginia, dat vanuit de haven van Norfolk (Virginia) de marine van de Unie terroriseerde. Tijdens een bezoek aan het hoofdkwartier van McClellan overzag Lincoln de situatie en stelde een plan op om de stad te veroveren, wat twee dagen later daadwerkelijk gebeurde.

Hoewel de Unie numeriek en materieel de overhand had, bleven beslissende overwinningen lange tijd uit. Pas nadat Lincoln generaals vervangen had door houwdegens als Ulysses S. Grant en William T. Sherman, en hij ermee had ingestemd dat de aanvankelijk ‘beperkte’ oorlog plaatsmaakte voor een ‘totale’ oorlog waarin ook de burgerbevolking niet gespaard werd, was het lot van de Confederatie bezegeld. In april 1865 viel Richmond, de hoofdstad van de Confederatie, waarna de bevelhebber van de Zuidelijke strijdkrachten, generaal Robert E. Lee, enkele dagen later capituleerde.

Ondertussen was Lincoln herkozen – zijn Democratische opponent was de weinig krachtdadige generaal McClellan –, waarbij de stemmen van de Noordelijke soldaten waarschijnlijk de doorslag hebben gegeven. Ruim 80 procent van hen stemde op de opperbevelhebber, wiens populariteit na aanhoudende en scherpe kritiek eindelijk begon te stijgen. 

Radicalere opvattingen over slavernij

In zijn opvattingen over de slavernij was Lincoln gedurende de oorlog radicaler geworden. Het Congres had in 1862 alle slaven, ook in de gebieden die nog werden beheerst door de Confederatie, vrij verklaard. Gaandeweg waren ook Lincolns ideeën over ras veranderd en was hij gaan inzien dat het niet mogelijk was de zwarte bevolking politieke rechten te ontzeggen.

Lincoln was allesbehalve een dogmaticus of een ziener. Hij had een aantal beginselen, hield daaraan vast en liet zich niet van de wijs brengen wanneer mensen met adviezen kwamen die volgens hem onverstandig of onjuist waren. Afkomstig uit de wildernis was hij vóór alles een praktisch man, die graag beweerde dat zijn politiek eruit bestond dat hij er geen politiek op na hield.

‘De loodsen op onze grote rivieren in het westen sturen hun schepen van punt tot punt, zoals zij dat noemen – de koers van de boot zetten zij niet verder uit dan tot waar zij kunnen zien; en dat is ook alles wat ik me voorneem te doen inzake dit grote probleem.’

Dit probleem was de zogenoemde Reconstruction: het herstel van de Unie na de oorlog. Centraal stond bij Lincoln de gedachte dat de Unie alleen kon blijven bestaan wanneer zij niet verdeeld was. Dat betekende dat hij na de Zuidelijke nederlaag voorstander was van een politiek van verzoening en er niet op uit was de voormalige vijanden te vervolgen. Maar het betekende ook dat de kloof tussen blank en zwart op den duur zo veel mogelijk gedicht zou moeten worden. 

John Wilkes Booth vermoordde Lincoln na een toespraak waarin de president had gepleit zwarten stemrecht te geven

Op 11 april 1865 pleitte Lincoln er in een toespraak voor zwarten stemrecht te geven. In het publiek bevond zich de bekende acteur John Wilkes Booth, die voor de Confederatie had gespioneerd. Woedend over deze concessie aan de ‘nikkers’ besloot hij Lincoln te vermoorden.

Drie dagen later, terwijl Lincoln in Ford’s Theater in Washington naar een komedie zat te kijken, schoot Booth, op een moment dat de zaal uitbundig applaudisseerde, de president in het achterhoofd. Met veel gevoel voor theater sprong de moordenaar vanuit de presidentiële loge op het toneel, en hoewel hij hierbij een been brak, wist hij te ontkomen. Twee weken later werd hij in Virginia door soldaten gevonden en om het leven gebracht. Lincoln overleed vroeg in de ochtend van 15 april.

Op 19 april werd in Washington de militaire uitvaart gehouden. Omdat zij door de drukte niet op de aangewezen plek konden komen, werd de stoet – heel symbolisch – per ongeluk aangevoerd door een regiment zwarte soldaten. Twee dagen later vertrok een trein met het stoffelijk overschot van de president naar Springfield.

De traag rijdende trein, die bij elk station stopte, terwijl Lincoln in elke grotere stad werd opgebaard, deed twintig dagen over deze reis van 2500 kilometer. Naar schatting 1 miljoen mensen hebben afscheid genomen van de man die als onervaren buitenstaander naar Washington was gekomen, maar nog steeds door veel Amerikanen wordt beschouwd als de grootste president ooit.

Meer weten

  • Over Lincoln zijn ongelooflijk veel boeken geschreven, waaronder enkele meerdelige biografieën. Een goede eendelige biografie is David Herbert Donalds Lincoln (1995).
  • Het slechts tweehonderd bladzijden tellende Abraham Lincoln and Civil War in America (2002) van William E. Gienapp is niet alleen beknopt, maar ook buitengewoon helder en goed geschreven.
  • Interessant is Garry Wills’ Lincoln at Gettysburg. The Words that Remade America (1992), over de achtergronden van de beroemdste redevoering uit de Amerikaanse geschiedenis, die slechts twee minuten duurde.
  • Ook Lincoln van Frans Verhagen is een aanrader.