Tot in de detail beschrijft Marcus Rediker de tocht van Afrikaanse slaven naar de Nieuwe Wereld, van hun verblijf in gevangenissen tot de oversteek per slavenschip. Het is een ongenadig verhaal over een hel van angst, pijn en bloed.
Ergens voor de westkust van Afrika ligt een slavenschip voor anker. Met een kano wordt nieuwe ‘lading’ aan boord gebracht. De slaafgemaakte Afrikanen zijn uit de baracoon, een drijvende gevangenis, gehaald en liggen in een laag vuil water op de bodem van de kano. Hoe dichter ze bij het grote schip komen, hoe sterker ze een vreemde geur ruiken: de stank van zweet, uitwerpselen, braaksel, ziekte en angst. Een vrouw springt overboord en probeert in wanhoop een zandbank te bereiken, waarbij ze bijna wordt verslonden door een haai. Ze wordt gevangen en even later gaat ze aan boord van het schip, waarna ze afdaalt in de misselijkmakende, bloedhete hel van het scheepsruim, waar sommige lotgenoten al maandenlang liggen vastgeketend.
Meer lezen over slavernij? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Met deze scène opent Het slavenschip van de Amerikaanse historicus Marcus Rediker, een boek dat na vijftien jaar nu ook in het Nederlands is vertaald. De laatste jaren is hier de belangstelling voor slavernijgeschiedenis sterk toegenomen, en wordt er ook in toenemende mate een debat gevoerd over slavernij en het economisch belang van de trans-Atlantische slavenhandel van de zeventiende en achttiende eeuw.
Wat dat laatste onderwerp betreft neemt Rediker het standpunt is dat slavernij en slavenhandel van cruciaal belang waren voor de ontwikkeling van het westerse kapitalisme. Er zijn historici die daar anders over denken, maar dat debat gaat Rediker in dit boek niet aan. In plaats van statistieken wil hij het verhaal vertellen van een gruwelijke misdaad die ruim twee eeuwen kon voortduren.
In die periode zijn 14 miljoen Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen gevangengenomen. Van hen zijn er tijdens de vaak maandenlange tocht naar de kust, het verblijf in baracoons en andere gevangenissen, de oversteek over de Atlantische Oceaan en het eerste jaar in de Nieuwe Wereld ongeveer 5 miljoen omgekomen. Hoe hun lijdensweg eruitzag, beschrijft Rediker ‘in geuren en kleuren’. Met tal van gruwelijke details illustreert hij hoe deze duivelse ‘handel’ in elkaar zat, hoe de slavenhalers probeerden hun ‘lading’ onder controle te houden, en ook hoe de kapiteins omsprongen met hun bemanning. Evenals in twintigste-eeuwse concentratiekampen – ongeacht of die van nationaal-socialistische of communistische snit waren – bestond er een hiërarchie van geweld die resulteerde in een hel van angst, pijn en bloed.
Hoe gruwelijk de overtocht van de slaafgemaakte Afrikanen moest zijn geweest, kon iedereen met enig inlevingsvermogen zich altijd wel voorstellen, maar Het slavenschip wrijft ons dit ongenadig onder de neus. Het boek vertelt niet het hele verhaal van slavernij en slavenhandel – zo is er weinig aandacht voor het Nederlandse aandeel in deze geschiedenis –, maar het levert hier wel een belangrijke bijdrage aan.
Het slavenschip. Een verhaal over mensen
Marcus Rediker
480 p. Spectrum, € 32,99