Home Dossiers Slavernij Jill Lepore: ‘Kolonisten waren constant bang voor hun slaven’

Jill Lepore: ‘Kolonisten waren constant bang voor hun slaven’

  • Gepubliceerd op: 30 mei 2023
  • Laatste update 13 nov 2023
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 12 minuten leestijd
Jill Lepore: ‘Kolonisten waren constant bang voor hun slaven’
Tula monument op Curaçao.
Dossier Slavernij Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Als New York in 1741 wordt opgeschrikt door een reeks branden, valt de verdenking op opstandige slaven. Na een golf arrestaties en twijfelachtige bekentenissen executeert de stad tientallen van hen. Volgens de Amerikaanse historicus Jill Lepore, die het vermeende complot onderzocht, lagen politieke denkbeelden en de vrees voor de zwarte gemeenschap daaraan ten grondslag. Een diepgewortelde angst die nooit uit Amerika verdween.

Wat gebeurde er in 1741 precies in New York?

‘Na een reeks branden in de stad werd er met een beschuldigende vinger naar de slavengemeenschap gewezen. Zwarte mannen zouden in het geheim samenkomen om een machtsovername te plannen. Hun vermeende plan was om de witte New Yorkers te vermoorden, hun vrouwen te trouwen en een zwarte gouverneur te installeren. Uit het dagboek van aanklager Daniel Horsmanden, de enige overlevende bron over de processen die volgden, weten we dat de bekentenissen over dat complot met chantage en martelingen zijn afgedwongen. Slaven die namen van andere betrokkenen noemden, kwamen vrij. Maar wie niet voldoende details bekende of vasthield aan zijn onschuld, kreeg de doodstraf. Bijna iedere zwarte man in New York werd uiteindelijk gearresteerd, omdat iedereen namen moest noemen in ruil voor amnestie.’

Meer interviews lezen met historici? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hoe problematisch is het gebrek aan verdere bronnen over de processen?

‘Dat maakte mijn onderzoek natuurlijk lastig, maar uit de bekentenissen die Horsmanden optekende kon ik veel opmaken over achttiende-eeuws New York. De verklaringen van de ondervraagde slaven omvatten steeds dezelfde kern over het complot, maar ook een heleboel details over hun dagelijkse leven. Zo kon ik het intieme familieleven van de zwarte gemeenschap gedetailleerd beschrijven. Bovendien bevatte het dagboek een lijst met namen van gearresteerde slaven. In feite was dat de beste census van zwarte mannen in het vroege Amerika, want tot 1870 werden slaven tijdens volkstellingen niet bij naam genoemd, maar geteld als vee.’

Jill Lepore

Jill Lepore

(1966) is hoogleraar Amerikaanse geschiedenis aan Harvard University en staff writer van The New Yorker. Ze schrijft voornamelijk over Amerikaanse geschiedenis, literatuur en politiek. In het Nederlands verschenen eerder Deze waarheden. Een geschiedenis van de Verenigde Staten (2020) en Dit Amerika (2021). Haar boek New York in brand. Vrijheid, slavernij en samenzwering in achttiende-eeuws Manhattan (416 p. De Arbeiderspers, € 34,99) verscheen onlangs in het Nederlands. Het werd in 2006 genomineerd voor de Pulitzer Prize.

Is het slavernijverleden van New York onbekender dan dat van de zuidelijke staten?

‘Ja, maar die onbekendheid geldt voor een groot deel van de slavernij in het noorden van de Verenigde Staten. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog profileerden noordelijke staten zich als de vrije good guys. Massachusetts deed bijvoorbeeld alsof het nooit slavernij had gekend, terwijl het tegenovergestelde waar was. De slavernijgeschiedenis van de noordelijke staten leek op die van Nederland: slavenhouders hielden hun slaven overzees. Massachusetts was in naam een vrije staat, maar zakenlieden hadden wel gigantische plantages op de Caraïben. New York was daarop eigenlijk een uitzondering, want een op de vijf inwoners van de stad was slaaf.’

Waarom waren de processen in 1741 volgens u politiek gemotiveerd?

‘Rond 1730 experimenteerde New York met ideeën over politieke vrijheid. New Yorkers begonnen zich af te vragen of het binnen het politieke discours mogelijk moest zijn om de regering te bekritiseren. Dat idee werd bevestigd door de rechtszaak tegen de drukker John Peter Zenger in 1735, die kritische verhalen publiceerde over de gouverneur van New York en daarvoor werd vrijgesproken. Amerikaanse politici waren altijd gewend geweest dat je de gouverneur niet voor ezel kon uitmaken, maar vanaf 1735 mocht dat plotseling wel.

‘De Amerikanen tolereerden oppositie, maar niet van zwarte mensen’

Voor het eerst kregen ideeën over persvrijheid en een oppositiepartij daardoor gestalte; kritische Amerikanen mochten zich voortaan uitspreken voor een wisseling van de macht. Maar toen een groep zwarte slaven hetzelfde deed, werd het problematisch. De Amerikanen waren bereid om oppositie te tolereren, maar niet van zwarte mensen. Amerika denkt dat het altijd een tweepartijensysteem had, maar eigenlijk is er steeds een instabiele derde partij geweest: een “schaduwpartij” van zwarte mensen die wilden emanciperen. Maar die politieke gemeenschap werd niet erkend.’

Dan kwamen de vervolgingen toch neer op racisme in plaats van politiek?

‘De processen waren absoluut racistisch, maar dat kwam doordat de Amerikaanse politiek ook racistisch was. Historicus Edmund Morgan schreef in 1975 al over de centrale paradox van Amerika: de moderne democratie ontstond in het laatste bastion van slavernij. Hij concludeert dat Amerikanen het concept van vrijheid begrepen, juist omdat ze hun slaven die vrijheid ontnamen.

Daniel Horsmanden berecht de slaven die schuldig worden bevonden aan brandstichting. New York, 1741.
Daniel Horsmanden berecht de slaven die schuldig worden bevonden aan brandstichting. New York, 1741.

Dat ben ik met hem eens. In de achttiende eeuw rechtvaardigden politici als Horsmanden hun paradoxale handelen door “ras” uit te vinden. Vrijheid was een mensenrecht, maar slaven waren geen mensen. Witte Amerikanen mochten dus wel oppositie voeren tegen een gouverneur, maar de “onmenselijke” slaven niet.’

Is ras nog steeds bepalend in de Amerikaanse politiek?

‘De basis van een samenleving waarin een groot deel van de inwoners geen vrijheid of menselijkheid heeft, is ontzettend fragiel. De kolonisten in Amerika leefden dan ook met een constante angst dat hun slaven in opstand zouden komen. Er is natuurlijk een groot verschil tussen de slavernij en de huidige ongelijkheid in de Verenigde Staten, maar de fragiliteit van het systeem bestaat nog steeds. De angst voor burgerlijke onrust is alom aanwezig.

Het is bovendien een gewoonte in de Amerikaanse politiek om ras als proxy te gebruiken voor allerlei verschillende politieke denkbeelden. Zowel aan de uiterste rechter- als aan de linkerkant van het politieke spectrum vinden politici dat alles om ras draait. Maar wat Amerika nodig heeft, zijn politici die de middenkoers varen en aantonen dat sommige zaken om ras draaien en andere helemaal niet.’

‘Ja, maar er is een belangrijk verschil met de heksenprocessen van Salem. Daar hadden de betrokkenen vrijwel onmiddellijk spijt. Sommige inwoners van Salem maakten al in 1692 bezwaar tegen de heksenprocessen, en de stad ging het daarna beschouwen als een korte massapsychose.

Bovendien werden er lessen getrokken uit de gebeurtenissen in 1692. De heksenprocessen werden een maatstaf voor waanideeën en een waarschuwing voor de uitwassen van religieus fanatisme. Negentiende-eeuwse Amerikanen verwierpen het fanatisme van de puriteinen om hun eigen protestantisme op te hemelen: zij waren veel rationeler dan de fanatici die vrouwen hadden beschuldigd van hekserij. En zelfs in de twintigste eeuw werden de heksenprocessen nog opgevoerd als een belangrijke les. Toneelschrijver Arthur Miller schreef er zijn beroemde stuk The Crucible over: een kritiek op de communistenjacht in de Verenigde Staten.’

Leerden New Yorkers dan niet van de processen in 1741?

‘De executie van zwarte mannen werd niet betreurd en gold zeker niet als les voor de toekomst. Ook op het moment dat de rechtszaak speelde, waren er maar weinig witte New Yorkers die bezwaar maakten. Hoewel ze twijfelden aan het bestaan van een complot, hadden ze achteraf geen spijt. Want complot of niet, deze processen zouden er in elk geval voor zorgen dat de zwarte gemeenschap niet in opstand durfde te komen. Dat was het schrikbeeld voor de witte bevolking – een schrikbeeld dat je door kunt trekken naar het huidige politiegeweld tegen zwarte Amerikanen. Nog steeds worden zij vermoord uit angst dat ze gevaarlijk zijn.’

Slaaf op de brandstapel. Negentiende-eeuwse illustratie.
Slaaf op de brandstapel. Negentiende-eeuwse illustratie.

Is er ook een parallel met de huidige positie van zwarte Amerikanen in het rechtssysteem?

‘Door het groeiende aantal slaven op het continent hadden de kolonisten nieuwe regels nodig. In deze “zwarte codes” werd bijvoorbeeld bepaald wat er moest gebeuren met de kinderen van slavinnen. Er stonden regels in voor het aantal zweepslagen dat slaven moesten krijgen en wat een passende straf was voor een vluchtpoging. Een van de “codes” was dat slaven geen bewijs konden leveren in rechtszaken, behalve tegen andere slaven, of als het om een complot ging. Slaven konden bij de processen in 1741 dus geen witte New Yorkers beschuldigen, en mochten ook niet getuigen bij misdaden die tegen henzelf werden gepleegd.

Die wetgeving liet haar sporen na in de eeuwen die volgden. Na de Amerikaanse Burgeroorlog kwamen ze terug in de vorm van de Jim Crow-wetten, en nog steeds hebben zwarte Amerikanen er last van. Dat het politiegeweld in de Verenigde Staten zo vaak gefilmd wordt, is niet zonder reden: zwarte Amerikanen zijn bang dat ze niet geloofd worden zonder videobeelden. De achtergestelde positie van de zwarte Amerikanen in de achttiende eeuw werpt nog steeds zijn schaduw over het Amerikaanse rechtssysteem. Dat is tragisch.’

Denkt u dat de branden in New York echt het resultaat waren van een complot?

‘Het is onmogelijk om dat zeker te weten. De slaven vormden in New York een hechte gemeenschap. Ze kwamen samen in kroegen en spraken daar soms over vrijheid. Maar wie zou dat niet doen? Toen iemand naar de autoriteiten stapte, denk ik dat Horsmanden zijn kans schoon zag om zijn politieke carrière een impuls te geven door de angst voor een complot aan te wakkeren. Het lijkt me sterk dat de branden echt het gevolg waren van een samenzwering. Want hoe zouden de slaven van een reeks branden tot omverwerping van de regering willen komen?’

U linkt het complotdenken in 1741 ook aan de opkomst van de roman.

‘New Yorkers hoorden soms dramatische verhalen van slavenopstanden op de Caraïben, en lazen ook steeds meer spannende literaire werken. De behoefte aan verhalen blijkt ook wel uit het dagboek van Horsmanden, dat hij na de processen publiceerde. Daarin voert hij zichzelf op als iemand die een complot ontrafelt; hij schreef daarmee eigenlijk een van de eerste detectives.’

Zicht op New York, circa 1740. Kopergravure door John Cartwitham.
Zicht op New York, circa 1740. Kopergravure door John Cartwitham.

Is onze behoefte aan verhalen nog steeds een voedingsbodem voor complotdenken?

‘De complottheorieën van nu komen zeker voort uit onze behoefte aan verhalen, maar worden ook veroorzaakt door een surplus aan informatie. Het wordt steeds lastiger om feit van fictie te onderscheiden. Vergelijk de reactie op de Spaanse griep met die op de Covid-uitbraak: in 1918 lazen Amerikaanse krantenlezers ook over een pandemie, maar had niemand het idee dat het om een verzinsel van de overheid ging.

Zij die het hardst roepen over complotten, zijn vaak zelf schuldig aan wat ze beweren. In 1741 waren de mannen die de slaven van een coup beschuldigden zelf bezig een oppositie te vormen en een machtsovername te plannen. De Republikeinse virusontkenners die riepen dat de overheid Covid gebruikte om de politieke macht te grijpen, waren daar zelf juist mee bezig.’

Media als Fox News bieden een podium aan complotdenkers. Keert het ideaal van de persvrijheid zich inmiddels tegen de Amerikaanse samenleving?

‘Het idee van persvrijheid ontstond in de achttiende eeuw, maar werd destijds gebaseerd op de schaarste van media; in 1730 waren er weinig drukkers en kranten. De pers was partijdig, maar het publiek begreep dat. Wie een verantwoordelijke burger van de Amerikaanse Republiek wilde zijn, las daarom alle kranten. De persvrijheid was eigenlijk gestoeld op hetzelfde principe als de jury in het Amerikaanse rechtssysteem: twee partijen legden hun standpunt uit en burgers konden daardoor zelf een goeddoordachte keuze maken.

‘De pers was partijdig, maar het publiek begreep dat’

Dat was ook de reden dat de Verenigde Staten in 1949 de Fairness Doctrine invoerden: verschillende politieke denkbeelden moesten evenveel zendtijd op televisie krijgen. In 1987 liet president Ronald Reagan die doctrine los en hadden tv-zenders niet langer de verplichting om uiteenlopende standpunten te laten zien. Het medialandschap is daarna totaal veranderd. Het is voor de verantwoordelijke burger niet meer gemakkelijk om zich goed te laten informeren, want er bestaat geen eerlijk of schaars speelveld meer. Algoritmen schotelen ons nieuws en standpunten voor die al in ons straatje passen, en dat is verschrikkelijk voor een democratie. Kunstmatige intelligentie als ChatGPT valt ook onder die ontwikkeling; we moeten ons afvragen waarom dat soort tools gebouwd worden.’

Ondertussen doen Florida en Texas steeds meer boeken in de ban. Wat betekent dit voor de toegang tot informatie?

‘Ik word daar erg verdrietig van, want het is een enorme stap achterwaarts. De laatste keer dat er in de Verenigde Staten zoveel moeite werd gedaan om boeken te verbieden, was net voordat de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak. De zuidelijke staten verboden destijds de publicatie en distributie van abolitionistische literatuur. We zijn nu twee eeuwen verder, en Texas en Florida lijken dat verbod te willen nabootsen.

Het is een valkuil voor liberalen om daar hooghartig op te reageren. Steeds vaker hoor je van progressieven dat links zich altijd al heeft bekommerd om het slavernijverleden, maar in werkelijkheid heeft het liberalisme niet genoeg gedaan voor de burgerrechten in Amerika. Het is te makkelijk om met een beschuldigende vinger naar het Zuiden te wijzen, want zo verlicht zijn de andere staten niet.’

Er is veel aandacht voor polarisatie in de Verenigde Staten. Is het land echt verdeelder dan vroeger?

‘De Verenigde Staten meten polarisatie altijd aan de hand van links en rechts, maar het grootste deel van de twintigste eeuw namen opiniepeilers de mening van zwarte Amerikanen niet mee. In 1965 leek de polarisatie plotseling toe te nemen. Dat kwam doordat de mening van zwarte Amerikanen, die toen eindelijk stemgerechtigd waren, vanaf dat moment ook werd meegeteld. Als we in het verleden ook zwarte Amerikanen naar hun mening hadden gevraagd, of dat nu achttiende-eeuwse slaven waren of mensen die onder de Jim Crow-wetten leefden, dan was Amerika tot aan 1960 ook flink verdeeld.’

New York in Brand door Jill Lepore.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2023