Twaalf jaar lang was Ruud Lubbers premier van Nederland. Zijn eerste twee kabinetten waren populair vanwege zijn ‘no-nonsense’ optreden. Maar vanaf het derde begon het mis te gaan, ook in het buitenland. In zijn biografie over Lubbers beschrijft Johan van Merriënboer de neergang van een man die aanvankelijk alles mee had. ‘Kennelijk voelde hij de internationale verhoudingen niet goed aan.’
‘Met Ruud Lubbers kwam de saaiheid terug in de Nederlandse politiek,’ constateert Johan van Merriënboer. ‘Eindelijk werden er knopen doorgehakt. In de jaren zestig en zeventig was sprake van ongekende polarisatie. En in de kabinetten-Van Agt werden geen besluiten genomen. Maar na de regeerperiode van Lubbers, die begon in een no future-sfeer, stond het land er duidelijk beter voor.’ Al 34 jaar is Van Merriënboer verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen. Hij schreef onder meer de biografieën van drie katholieke premiers: Piet de Jong (1967-1971), Dries van Agt (1977-1982) en Ruud Lubbers (1982-1994). ‘Ik kom zelf uit West-Brabant, dus ik ken het katholieke milieu. Dat hielp wel bij het onderzoek naar hun jeugdjaren. Ik herken hun gedachtewereld en hun wortels.’
Meer interviews met historici lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De Jong en Van Agt leefden nog toen hij aan hun levensbeschrijving werkte, zodat hij hun vragen kon stellen. Van Agt liet de eerste hoofdstukken van de biografie aan zijn vrouw Eugenie lezen en die keurde ze goed. Daarmee hadden de onderzoekers het vertrouwen van de oud-premier gewonnen: hij gaf hun alle ruimte en kwam zelfs met nog onbekend archiefmateriaal op de proppen. Maar aan het verhaal over Lubbers begonnen Van Merriënboer en zijn collega Lennart Steenbergen pas echt na diens overlijden in 2018. ‘Dat werd ons van alle kanten aangeraden, want als hij nog had geleefd zou hij zich er te veel mee hebben bemoeid. Dat was ruzie geworden.’ Lubbers schreef zelf wel zijn politieke memoires, maar liet geen archief na.
Waarom had Lubbers geen archief?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
‘Het was een vorm van indekken, maar het had ook te maken met zijn manier van werken. Hij had een achtergrond als ondernemer en was geneigd zaken snel af te handelen. Bovendien deed hij veel telefonisch; hij begon om half acht ’s ochtends al mensen te bellen om politieke zaken te regelen. En de papieren die we wel vonden waren vaak geschreven in zijn onmogelijke handschrift. Voor ons als onderzoekers was het soms lastig om zaken te checken. We moesten indirect zoeken: zo hebben we goed materiaal gevonden in het archief van oud-president George Bush senior. Op een gegeven moment dacht ik dat dat ik een prachtige bron had gevonden: transcripties van radio- en tv-interviews met hem. Maar toen we ze beter bestudeerden, bleken ze onbruikbaar. Net als Van Agt had Lubbers de gave van het woord, maar hij kon enorm wollig praten en eigenlijk niets zeggen. Toehoorders ervoeren dat vaak niet zo. Zijn praatjes in het land waren heel populair.’
Toch heeft u een kloek boek geschreven. Heeft u Lubbers echt leren kennen?
‘Hij was een moeilijk te doorgronden persoon, die voortdurend afstand hield. Politiek liet hij altijd deurtjes open waarlangs hij kon ontsnappen. Je moet bij hem heel goed kijken naar de context waarin hij iets zegt. Privé speelden er verhalen over verhoudingen met andere vrouwen dan zijn echtgenote Ria. Zijn complexe relaties met vrouwen vormen een rode draad in het boek. Hij zat als jongen op het Canisius College in Nijmegen en daar zaten helemaal geen meisjes. Hij trouwde jong met Ria, omdat ze het huis uit wilde en hij haar wilde helpen. Buiten zijn huwelijk had hij verhoudingen met andere vrouwen – hij was daar overigens ook open over in zijn memoires. Rond 1980 had hij als Kamerlid een langdurige relatie, die hij liet schieten toen hij onverwachts premier kon worden. Hij excuseerde zich nog wel bij de bedrogen echtgenoot dat hij de vrouw steeds in het echtelijk huis had ontmoet, maar hij was nu eenmaal te bekend om met een geliefde naar een hotel te gaan.’
In het boek schrijft u dat een fractiemedewerkster met iemand anders zit te lunchen en opeens door Lubbers wordt benaderd.
‘Volgens een vriend van hem nam hij risico’s op dit vlak, maar ook op andere terreinen. Dat was een karaktertrek; hij was ondernemend op alle mogelijke gebieden. Hij hield niet van niets doen. Maar het was ook de vrijere moraal van die tijd – zeker in Den Haag onder politici, hun medewerkers en journalisten. Begin jaren zeventig kregen partijen meer geld om fractiemedewerkers in te huren en toen was het hek helemaal van de dam.’
Een van de hoofdstukken heet ‘de eerste minister-president’. Waarom?
‘Lubbers heeft forse stappen gezet in de invulling van die functie, die pas sinds 1983 officieel in de Grondwet is opgenomen. Zijn hoofdtaak was de minsterraad voorzitten, conclusies formuleren en zorgen dat er besluiten werden genomen. Daar was hij heel goed in. Maar hij trok veel meer naar zich toe, al had hij er een handje van om zich naar buiten toe kleiner voor te doen. Dat werd hem soms kwalijk genomen, want het parlement zocht haakjes om hem ter verantwoording te roepen. Door te werken met onderraden wist hij de besluitvorming te compartimenteren. Hij “dacht mee” met individuele ministers. Hij gebruikte de wekelijkse persconferentie en het tv-praatje met de minister-president op vrijdag om de headlines van de zaterdag- en de maandagkranten te bepalen. Soms sprak hij zich dan uit over kwesties die nog niet aan de orde waren geweest tijdens de ministerraad op vrijdagmiddag. Maar daar trok hij zich weinig van aan: hij zette alvast stappen om zaken te coördineren en problemen die in de verte opdoemden de kop in te drukken.
Ook internationaal deed hij zich gelden. Daarover was hij in een competentiestrijd gewikkeld met minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek, maar als minister-president had hij een sterkere positie omdat hij lid was van de Europese Raad. De discussie over het al dan niet plaatsen van kruisrakketten in Nederland trok hij volledig naar zich toe. Dat kon doordat er binnen het kabinet een tegenstelling was tussen het “pacifistische” Defensie en Buitenlandse Zaken, dat meer Atlantisch georiënteerd was. Ook premiers na hem, Wim Kok en Mark Rutte, manifesteerden zich binnen de ministerploeg duidelijk als de baas.’
Lubbers gaf generatiegenoot Beatrix veel ruimte als staatshoofd, ze waren bijna vrienden.
‘Ze waren uitstekend op elkaar ingespeeld. Iedere maandagmiddag sprak hij lang met haar over staatszaken. Ria was zelfs een beetje jaloers, want Beatrix sprak haar man uitvoeriger dan zij. Lubbers was ook betrokken bij de opvoeding van de prinsen. Het kwam wel eens voor dat hij ’s nachts werd gebeld door Beatrix om de jongens uit het café te halen. Dan waren ze ontsnapt aan hun begeleiders of wilden niet naar hen luisteren. Lubbers moest er dan op af, want hij had meer overwicht. Beatrix en hij hadden kinderen van dezelfde leeftijd en de gezinnen hadden met elkaar vakantie gevierd voordat zij koningin werd. Dus er was echt een klik. Toen Willem-Alexander vriendinnetjes begon te krijgen, heeft Lubbers op een gegeven moment tegen Beatrix gezegd dat ze niet zo kritisch over die meisjes moest zijn. Hij durfde haar de waarheid te zeggen.
‘Beatrix vroeg hem om de prinsen ‘s nachts uit het café te halen’
Maar in 2013 ging het mis toen hij op de televisie werd geïnterviewd over het koningshuis. Hij probeerde om een kritische vraag van journalist Mariëlle Tweebeeke heen te praten en begon toen over de relatie tussen Willem-Alexander en Máxima. Ook zei hij dat Willem-Alexander het koningschap wel in de vingers zou krijgen. Waarschijnlijk heeft Beatrix dat als uit de school klappen gezien. Ze kapte het contact daarna definitief af. Lubbers heeft daar zeer onder geleden. Na zijn overlijden heeft Willem-Alexander nog wel een mooie brief aan Ria geschreven. Maar naar de begrafenis kwamen ze niet, dat doet de koninklijke familie nooit.’
De eerste twee kabinetten-Lubbers liepen goed. Twee maal haalde het CDA 54 zetels, maar na het derde restten er nog 34. Wat ging er fout?
‘Het CDA werkte in het laatste kabinet niet meer samen met de VVD, maar met de PvdA en een meerderheid van de achterban wilde dat niet. Daarnaast bespeelde Frits Bolkestein als VVD-oppositieleider de rechtervleugel van het CDA handig. Ook kondigde Lubbers al vrij vroeg aan dat Elco Brinkman zijn opvolger zou worden en zette zichzelf daarmee buitenspel. Toen duidelijk werd dat het CDA bij de verkiezingen in 1994 een enorme nederlaag zou gaan lijden, wilde Lubbers misschien toch weer minister-president worden en gedroeg hij zich onvoorspelbaar. Er is heel negatief over zijn derde kabinet geschreven, maar economisch ging het weer goed met het land. Wim Kok ontving in de jaren daarna als premier buitenlandse delegaties die het “Dutch miracle” kwamen bekijken: onder Lubbers was daarvoor de basis gelegd.’
De kritiek is vaak dat de liberalisering van Nederland onder Lubbers is begonnen. Is dat terecht?
‘Hij liet zich dat etiket niet opplakken, maar leidde wel een kabinet dat gericht was op financiële sanering en verlaging van ambtenarensalarissen en uitkeringen. De financiën van Nederland waren daarvoor echt uit de klauwen gelopen, dus er moest wat gebeuren. Zijn kabinetten kozen ervoor de particuliere sector weer de motor te laten zijn van de economie. Toen Lubbers aantrad als minister-president erfde hij een programma van Van Agt dat hij nog wat naar links heeft proberen te trekken. Maar dat ging niet meer. Uiteindelijk ontpopte hij zich als no-nonsense premier en heeft hij het land echt vooruitgeholpen.’
Volgens D66-leider Hans van Mierlo werd de onvermijdelijke neergang van het CDA lang gemaskeerd door de kracht van Lubbers.
‘Dat is een terechte stelling. In de loop van de twintigste eeuw zie je een neergang van het confessionele partijstelsel. D66 en de PvdA gingen daar ook van uit. Ze wilden het confessionele partijwezen laten ontploffen. Mensen zouden niet meer automatisch confessioneel stemmen. Maar Lubbers was heel populair. Behalve CDA-stemmers wist hij ook kiezers die normaal gesproken VVD stemden aan zijn kant te krijgen. Hij sprak grote delen van het electoraat aan. Hij werkte hard aan zijn beeldvorming: hij deed niet mee aan spelletjesshows, profileerde zich vrij serieus. Die koers bepaalde hij zelf, hij had wel een paar adviseurs, maar geen spindoctor. Daar was hij te slim en te eigenwijs voor. Hij begreep goed hoe journalisten werken. Vooral bij Kees Lunshof, de politiek commentator van De Telegraaf, wist hij regelmatig nieuws in te steken. Maar hij had met de meeste journalisten een goede verstandhouding, in tegenstelling tot Van Agt, die een negatieve pers had.’
‘Lubbers was te slim en te eigenwijs voor een spindoctor’
Wie van de drie katholieke premiers die u heeft beschreven was de beste?
‘Dan kies ik voor Lubbers. Piet de Jong was een voormalige duikbootcommandant met een stralend humeur. In een linkse tijd mocht deze KVP’er één termijn premier zijn. Hij kon goed delegeren en zei tegen ons dat hij als minister-president niets te doen had en zich stierlijk verveelde. Maar zijn kabinet pakte veel aan, het is lang onderschat. Dries van Agt was populair bij zijn achterban, kon zeer onderhoudend zijn, maar was ook grillig. In 1982 besloot hij opeens dat hij geen premier wilde zijn van een nieuw kabinet. Toen kreeg Ruud Lubbers onverwachts de kans. Hij was de meest inhoudelijke van de drie. Hij was inventief en daadkrachtig, had het beste politieke fingerspitzengefühl.’
De drie KVP/CDA-premiers stelden zich vaak progressief op en luisterden naar de tijdgeest.
‘De Jong maakte met zijn kabinet de openbare verkoop van voorbehoedsmiddelen mogelijk en liberaliseerde de echtscheidingswetgeving. Van Agt deed nog als minister van Justitie een poging de Drie van Breda vrij te laten omdat hij vond dat hun straf geen doel meer diende. Hij wilde ook een regeling van abortus, maar kwam in aanvaring met actievoerders omdat een aantal abortusklinieken verder gingen dan de wet op dat moment toestond. Hij moest dus wel op de rem trappen en dat leverde hem een imago op van een slechte rechtse figuur. Hij was eigenlijk een progressief denkende jurist. Na zijn politieke loopbaan ontpopte hij zich als een pro-Palestina-activist. En Lubbers was in zijn jonge jaren bijna lid geworden van de linkse Politieke Partij Radicalen (PPR). De katholieken kenden ook een heel linkse vakbondstraditie. Die speelde nog een rol in het eerste kabinet-Lubbers.’
Na zijn premierschap was Lubbers pas 55 jaar. Wat ging hij daarna doen?
‘Meteen na de verkiezingen van 1994 begon hij te lobbyen voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Als premier had hij twee jaar eerder een belangrijke bijdrage geleverd aan het Verdrag van Maastricht en hij had ideeën over hoe het verder moest. Maar de Duitse bondskanselier Helmut Kohl stak er een stokje voor. Hij was kwaad omdat Lubbers zich in 1989 gereserveerd had uitgelaten over de Duitse eenwording. Lubbers was er niet tegen, maar wilde een langzamer proces dan Kohl. Dat vergaf de bondskanselier hem niet. Bovendien wilde hij geen sterke voorzitter die zich overal mee bemoeide. Niet lang daarna liep nog een andere benoeming mis: Lubbers werd ook geen topman van de NAVO na een afwijzing door de Amerikanen.’
In 2001 vond hij een prachtige functie: hij werd Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen bij de VN in Genève. Waarom ging het daar fout?
‘Hij werd door een vrouw beschuldigd van handtastelijkheden. Er was geen duidelijk bewijs en hij is nooit schuldig bevonden. Maar er speelde op dat moment veel meer binnen de Verenigde Naties, ook zaken waar hij eigenlijk niets mee te maken had, waardoor zijn positie toch verzwakte. Uiteindelijk was het vooral de manier waarop hij met de beschuldiging omging die hem fataal werd.
Als zijn integriteit in het geding was kon hij heel vreemd reageren. Hij bleef erop terugkomen en in de vlek wrijven, terwijl hij beter zijn mond had kunnen houden. Kennelijk voelde hij de internationale verhoudingen niet helemaal goed aan. Hij had niet door dat je in dit soort omgevingen vrouwen hoe dan ook niet moet aanraken. Op een gegeven moment heeft premier Jan Peter Balkenende gezegd dat hij gewoon moest weggaan bij de VN. Dat heeft hij toen gedaan, maar het bleef hem hoog zitten. Hij bleef erop terugkomen, ook na zijn vertrek. Hij had wel een doos met archiefmateriaal hierover.’
Toen het voorbij was, kwam Ria hem in Genève ophalen in haar auto en reden ze terug naar Nederland. Ze is hem altijd blijven steunen.
‘Ze was idolaat van hem. Maar ik denk wel dat ze soms flink kwaad op hem is geweest.’
Johan van Merriënboer
(1962) studeerde geschiedenis en rechten. Sinds 1990 werkt hij bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, dat is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schreef onder meer: Van buitengaats naar Binnenhof. P.J.S. de Jong. Een biografie (2001) samen met Jan Willem Brouwer; Mansholt. Een biografie (2006); Van Agt. Biografie. Tour de force (2008) samen met Peter Bootsma en Peter van Griensven. Onlangs publiceerde hij met Lennart Steenbergen: Ruud Lubbers. Een slag anders (800 p. Boom, € 49,90).