Home Dossiers Nederlandse politiek Dries van Agt: een conservatieve rebel

Dries van Agt: een conservatieve rebel

  • Gepubliceerd op: 31 oktober 2023
  • Laatste update 12 feb 2024
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 12 minuten leestijd
Dries van Agt in september 1981.
Cover van
Dossier Nederlandse politiek Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

Afgelopen maandag overleed oud-premier Dries van Agt op 93-jarige leeftijd. In het najaar van 1976 aanvaardde hij het eerste lijsttrekkerschap van de fusiepartij CDA.

De katholieke politicus Dries van Agt verdeelde Nederland. Links koesterde een diepe afkeer van hem. Maar conservatieven voelden zich juist aangetrokken tot zijn oproep voor een ‘ethisch reveil’.

In december 1977 liep kunstacademiestudent Paul Hajenius zomaar het Haagse perscentrum Nieuwspoort binnen en presenteerde onder zijn artiestennaam Paul Tornado het allereerste Nederlandstalige punknummer. In ‘Van Agt Casanova’ bezingt hij het ‘ethisch reveil’ van Dries van Agt en diens voorstel om pornofilms alleen nog te vertonen in bioscoopzalen met minder dan vijftig stoelen. ‘Van Agt wordt uw führer, een pornoheld; seks wordt obscuurder, neuken kost geld.’

Meer lezen over de Nederlandse politiek? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het punkplaatje, dat eind jaren zeventig geregeld werd gedraaid door de VPRO, illustreert de positie van Van Agt in een notendop: met zijn ferme uitspraken en omstreden beslissingen was hij het favoriete mikpunt van progressief Nederland. Tegelijkertijd was hij geweldig populair onder een ander volksdeel, dat genoeg had van de hervormingsgolf die het land sinds de jaren zestig overspoelde. Hij was een BN’er in een tijd dat politici dat nog maar zelden waren.

Op 19 december 1977 werd CDA-leider Van Agt minister-president. Hij was volgens de commentatoren niet de beste premier van Nederland, maar wel de kleurrijkste. En hij was de eerste die erop wees dat het land toe was aan een herstel van normen en waarden die in de harten en overtuigingen van mensen zelf zou moeten herrijzen. Het is sindsdien een terugkerend verschijnsel: CDA-politici die de burger oproepen tot scherper normbesef. Jan Peter Balkenende liet in zijn regeringsverklaring van 2002 optekenen ‘fatsoen moet je doen’. En de huidige CDA-lijsttrekker Henri Bontenbal voert campagne met een roep om de terugkeer van gemeenschapszin. Normen en waarden behoren sinds Van Agt tot het politieke evangelie van het CDA.

Van Agt fietst mee tijdens de Bicentennial fietstocht, New York, 27 april 1982.
Van Agt fietst mee tijdens de Bicentennial fietstocht, New York, 27 april 1982. Foto: ANP.

Dat Van Agt in 1977 door links als een betuttelende zedenpreker zou worden weggezet, lag niet in de lijn der verwachting toen hij in 1971 de politiek in stapte. De KVP wilde met hem juist een progressieve minister van Justitie leveren aan het rechtse kabinet van ARP-voorman Barend Biesheuvel. Als hervormingsgezinde ‘linksbuiten’ haalde KVP-kopstuk Piet Steenkamp, de 40-jarige jurist Van Agt over om als vakminister naar Den Haag te komen.

‘Menselijke ijdelheid’

Andreas Antonius Maria van Agt werd in 1931 geboren in Geldrop. Hij was de oudste zoon van een textielfabrikant en had zijn progressieve imago verworven tijdens zijn relatief korte loopbaan als hoogleraar strafrecht in Nijmegen. Daar was hij in 1955 cum laude afgestudeerd, en hij had er de intelligente rechtenstudente Eugenie Krekelberg ontmoet, met wie hij was getrouwd. Ook vanwege haar had hij geaarzeld om ‘ja’ te zeggen tegen het ministerschap, vertelde hij in 1971 aan De Tijd. Voor zijn gezin was hij nu ‘vrijwel verloren’. Maar daartegenover stonden ‘momenten van menselijke ijdelheid’, waardoor hij de post had aanvaard. Eugenie weigerde een decoratieve rol op de achtergrond te spelen en bleef in Nijmegen wonen met hun drie kinderen.

Op Justitie moest Van Agt bestaande wetgeving, van medezeggenschap tot zedelijkheid, aanpassen aan de nieuwe tijd. Hij noemde zichzelf destijds ‘een man van linkse signatuur’. En maakte er met de hem kenmerkende spreekstijl geen geheim van dat hij liever met de PvdA had samengewerkt dan met de VVD. ‘Waarom zou iemand als ik dit offer brengen en zitting nemen in dit kabinet? Een kabinet dat zeker niet mijn eerste keus is. Maar je komt voor de keuze te staan: een kabinet of anarchie, al is dat een beetje overdreven gesteld.’

Cultuuroorlog

Overal ter wereld, van de Verenigde Staten tot Hongarije, voeren rechtse politici een cultuuroorlog tegen alles wat het gezin heet te bedreigen, om te beginnen met de lhbti-‘propaganda’. Abortuswetgeving staat hierdoor onder druk. Het Amerikaanse Hooggerechtshof schrapte in april 2022 het nationale recht op abortus, dat in 1973 was ingevoerd. Elke staat mag sindsdien zijn eigen beleid voeren. Veel conservatieve staten hebben het recht op abortus flink ingeperkt; 13 van de 50 staten hebben een vrijwel volledig verbod op abortus ingevoerd. Inmiddels gaan er ook alweer conservatieve stemmen op om het recht op echtscheiding te beperken.

Het kabinet-Biesheuvel klapte al na een jaar. Van Agt hielp als informateur zelf mee het progressiefste kabinet ooit in 1973 in het zadel te krijgen. Het stond onder aanvoering van PvdA-leider Joop den Uyl en bestond uit bewindslieden van PvdA, D’66, PPR, KVP en ARP.

Van Agt werd vicepremier en wederom minister van Justitie. Aanvankelijk voelde hij zich zeer thuis in dit hervormingsgezinde kabinet, maar dat werd snel minder. Binnen een jaar reflecteerde hij in Het Parool op zijn positie. ‘In het kabinet-Biesheuvel was ik in zekere zin een buitenbeentje, iemand die een progressieve dissonant inbracht. De rol van enfant terrible is aantrekkelijker dan die van vermanend huisvader.’

Voorstanders van een ruimere abortuswetgeving op het Binnenhof, 30 oktober 1974.
Voorstanders van een ruimere abortuswetgeving op het Binnenhof, 30 oktober 1974. Foto: Spaarnestad Photo.

Een van de urgente actuele kwesties waarmee Van Agt op Justitie in zijn maag zat, was de opkomst van de eerste abortusklinieken, terwijl abortus eigenlijk een misdrijf was. De wet stond zwangerschapsafbreking alleen toe bij een medische indicatie, als het leven van de aanstaande moeder in nood kwam. Voor de vrouwenbeweging, die steeds luider van zich liet horen, was legalisering van abortus een halszaak. De mediagenieke actievoerders van Dolle Mina verstoorden in 1970 een gynaecologencongres door hun ontblote buiken te tonen, met daarop de leuze ‘Baas in eigen buik’.

Naarmate de emancipatiebeweging aan kracht won, sloeg de publieke opinie om ten faveure van lichamelijke zelfbeschikking van vrouwen. Een meerderheid van de Nederlanders keurde abortus niet langer af. In november 1971 opende de Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschapsonderbreking (Stimezo) een abortuskliniek in Arnhem, en al snel kwamen er meer klinieken. Artsen rekten het begrip ‘medische nood’ op – al liepen ze risico op strafvervolging, in de praktijk gebeurde dit niet.

‘Een foetus is geen blindedarm’

Dit gedoogbeleid leidde tot abortustoerisme: uit heel Europa kwamen vrouwen naar Nederland om hun zwangerschap af te breken. De wetgeving liep achter bij de maatschappelijke ontwikkeling, en dat was de jurist Van Agt een doorn in het oog. Met zijn partijgenoot Louis Stuyt, minister van Volksgezondheid, ontwierp hij in 1972 tijdens het kabinet-Biesheuvel een modernere wettelijke regeling voor abortus. In hun wetsontwerp bleef de arts verantwoordelijk en moest hij zich per geval laten adviseren door een team van deskundigen. Abortus was geen gewone medische ingreep, vond Van Agt: ‘Een foetus is geen blindedarm.’

Crisis in Den Haag

Met de val van het kabinet-Biesheuvel verdween hun wetsontwerp in een la. KVP-voorman Frans Andriessen had het overigens afgekeurd: het ging wat hem betreft te ver. Een andere roomse leider, bisschop Jo Gijsen, was een van de reactionairen die een krachtig tegengeluid lieten horen tegen alles wat hij zag als verloedering van de zeden. In het KRO-programma Brandpunt noemde hij abortus onomwonden moord.

Toen de bisschop hoorde dat er een abortuskliniek in Maastricht dreigde te komen, schreef hij in juni 1974 een brief op poten aan Van Agt. In zijn antwoord aan Gijsen gebruikte hij voor het eerst de term ‘ethisch reveil’. In Nederland was er pas een abortusprobleem ontstaan, schreef hij, toen een groot aantal artsen bereid bleek de ingreep uit te voeren. ‘De herbezinning, het ethisch reveil, dient uit de artsen te komen.’ En uit de samenleving ‘waarin zij functioneren en van welker geestelijk klimaat zij de invloed ondergaan’.

Na de misluke formatie met de PvdA zetten  Van Agt en Wiegel in restaurant Le Bistroquet  een CDA-VDD-kabinet in elkaar
Na de misluke formatie met de PvdA zetten Van Agt en Wiegel in restaurant Le Bistroquet een CDA-VDD-kabinet in elkaar. Foto: Spaarnestad Photo.

Maar voordat dit ethisch reveil van onderop kon ontstaan, nam Van Agt van bovenaf het morele voortouw. In abortuskliniek Bloemenhove in Heemstede werden zwangerschappen boven de twaalf weken afgebroken. Dit vond hij onaanvaardbaar, ook vanwege het ontbreken van een deugdelijke medische indicatiestelling, iets wat hij omschreef als ‘la mort sans phrases’ (‘dood zonder omhaal van woorden’). Hij gaf het Openbaar Ministerie in de zomer van 1974 toestemming Bloemenhove te sluiten.

Het was crisis in Den Haag. Over abortus bestonden binnen het kabinet en in de Kamer grote meningsverschillen tussen progressieve en christen-democratische regeringspartijen. Van Agt, die twee jaar eerder nog een ruimere abortuswet had ontworpen, was nu een man van law and order die de wetgeving strikt wilde handhaven. Maakte hij deze draai onder druk van zijn katholieke achterban?

Op weg naar het Kamerdebat in november 1974 – regenjas, sigaartje, stukken onder de arm – liet Van Agt zich filmen door de KVP. Uit het pr-filmpje dat werd uitgezonden in de zendtijd voor politieke partijen, blijkt dat zijn politieke ambities het hadden overgenomen van die van de hervormingsgezinde jurist. Van Agt had zelf de voice-over ingesproken: ‘Ik denk dat dit het belangrijkste debat wordt van mijn leven als minister, want het gaat om de vragen van leven en dood.’

Hij verduidelijkte in de Kamer zijn standpunt om Bloemenhove te sluiten door een ingrijpende techniek te beschrijven om vergevorderde zwangerschappen af te breken – hij sprak over ‘de vrucht die in delen met instrumenten wordt verwijderd, waarbij het hoofd wordt stukgekraakt’. Maar sluiting van de kliniek bleek strafrechtelijk niet haalbaar.

Polarisatie

Dezelfde minister van Justitie die in het vorige kabinet progressief was, was dat niet langer in de ploeg van Den Uyl, ‘waar de vooruitstrevendheid aan alle kanten uitbarst’. Na Bloemenhove kreeg Van Agt een uitgesproken profiel: dat van een conservatieve moraalridder. Tijdens het abortusdebat had hij publiek gesproken over de noodzaak van een ethisch reveil: vanwege de vervagende normen en waarden ontbrak het – niet alleen bij medici – aan geestelijk houvast. De linkse media reageerden vol afschuw. Van Agt bepleitte een restauratie van de traditionele opvattingen waarvan men zich juist had bevrijd. Maar bij veel mensen raakte hij een snaar met zijn bespiegelingen over maatschappelijke verruwing, agressie op straat, het gebrek aan onderlinge solidariteit en het toenemend materialisme – ‘Er is een grote immateriële nood.’

Na het abortusdebat ontving Van Agt post uit het hele land. Voor zijn vele fans liet hij een speciaal bedankkaartje drukken.

Voor de KVP, ARP en CHU, de confessionele partijen die op het punt stonden te fuseren in het CDA, bood Van Agt met zijn ethisch reveil een verbindend richtsnoer. Meer dan een oproep was het niet, maar ook de protestanten droegen hem om zijn ethische bevlogenheid op handen.

VVD-senator Haya van Someren,  1964.

‘De nacht van Haya’

De Tweede Kamer nam in september 1976 een abortuswetsvoorstel aan van de PvdA en VVD: de beslissing van de vrouw was voortaan leidend. Maar tot veler verrassing werd het wetsvoorstel op een decembernacht door de Eerste Kamer verworpen. Een meerderheid van de VVD-senatoren, onder wie Haya van Someren, stemde tegen. Het Vrouwenbevrijdingsfront verweet de VVD een ‘agressieve daad te hebben gesteld tegen de vrouw’, waarop de vrouwen de ramen van VVD-kantoren ingooiden en Van Somerens huis bekladden: ‘VVD nee, abortus ja.’ In 1981, onder het kabinet-Van Agt II, werd een nieuwe abortuswet aangenomen, die in 1984 in werking trad. Daarbij kreeg de vrouw vijf dagen bedenktijd. Die bedenktijd is in 2022 afgeschaft.

En passant was het mooi meegenomen dat hij progressief Nederland ermee op de kast joeg. In deze tijd van polarisatie gaf het hem de mogelijkheid zich af te zetten tegen het ideologische gedram van links – ‘het eeuwige linkse gelijk’, waar hij persoonlijk een enorme hekel aan had gekregen.

De strijd met Bloemenhove was nog niet voorbij. In mei 1976 greep Van Agt een incident aan om de kliniek nogmaals te laten sluiten. Deze keer kreeg hij het ook met Den Uyl persoonlijk aan de stok; honderden vrouwen uit de vrouwenbeweging hadden de kliniek bezet. Behalve Den Uyls echtgenote Liesbeth behoorden bijna alle dochters en schoondochters van de premier tot de actievoerders.

Van Agt had een hekel aan het eeuwige linkse gelijk

Van Agt vond behalve de vrouwenbeweging en progressieve kabinetsgenoten, de Tweede Kamer tegenover zich die de rechter wilde laten beslissen. Hij moest de kliniek dus weer openen. Daarop reageerde hij met een brief vol twijfel waarin hij dreigde met aftreden, en schreef dat hij zich ging bezinnen op zijn positie. Vervolgens bleef hij weken weg. Op 30 juli 1976 kwam het verlossende woord: hij had besloten aan te blijven, omdat hij als minister meer kon betekenen voor het land dan elders.

Door weg te blijven van het Binnenhof speelde Van Agt in op de conservatieve en anti-Haagse sentimenten in de samenleving. Van meet af aan had hij zich voorgedaan als een Haagse buitenstaander, die ‘erin was gerold’ en slechts met de grootste weerzin politiek bedreef. ‘Het gebeurt niet zelden dat je van pure ellende de straatstenen uit de grond vloekt, zeggende: hoe heb ik er ooit aan kunnen beginnen en hoe kom ik er zo gauw mogelijk vanaf.’

Maar in het najaar van 1976 aanvaardde Van Agt het eerste lijsttrekkerschap van de fusiepartij CDA. ‘Ik sta rechtop en salueer alleen naar mijn eigen kiezers. Ik buig niet naar links en ik buig niet naar rechts.’ Vijf jaar na zijn Haagse entree sprak hij de taal van de gewone man, waarmee hij zich afzette tegen de elite en het CDA positioneerde als partij van het midden.

‘Ik buig niet naar links en ik buig niet naar rechts’

Met zijn vermogen om de Haagse politiek te relativeren – hij zat naar eigen zeggen liever op zijn racefiets – onderscheidde de katholieke bourgondiër Van Agt zich van zijn serieuze, calvinistische sociaal-democratische opponent, die hij pesterig ‘Ome Joop’ noemde. ‘Ik ben niet zo gedreven als Den Uyl. Daarvoor zie ik de betrekkelijkheid in van aardse dingen.’

Na de beroemde ‘overwinningsnederlaag’ van de PvdA kwam het CDA in 1977 als tweede partij met 49 zetels aan de macht. Van Agt werd premier van een rechtse coalitie met Hans Wiegel, de man die van de elitaire VVD een brede liberale volkspartij had gemaakt. De polarisatie nam toe. Den Uyl bleef zich verbijten over het onrecht dat hem als eigenlijke verkiezingswinnaar met 53 zetels was aangedaan. En dat ook nog door een zedenpreker die pleitte voor een ethisch reveil.

Meer weten

  • Van Agt. Tour de Force (2008) biografie door Johan van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter van Griensven, met medewerking van Dries van Agt.
  • Van polderen en polariseren (2004) door voormalig parlementair journalist Kees Lunshof van De Telegraaf bevat een portret van Dries van Agt.
  • Haya van Someren-Downer, liberaal activiste (2015) door Alies Pegtel gaat in op de abortuswetgeving in het parlement.

Openingsafbeelding: Dries van Agt in september 1981. Foto: Spaarnestad Photo.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2023