In dit dossier leest u verhalen over hoofdrolspelers in de Britse politiek, zoals Winston Churchill, Margaret Thatcher en Neville Chamberlain.
Britse koningshuis
Groot-Brittannië heeft veel beroemde monarchen gehad. In de zestiende eeuw besteeg koningin Elizabeth I de troon. Tijdens haar regeerperiode van 44 jaar wist ze een invasie te voorkomen en religieuze twisten te matigen. Onder leiding van Koningin Anne voegde Schotland zich bij het Engelse koninkrijk.
Meer lezen over de Britse geschiedenis? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Een van de langstzittende Engelse monarchen was koningin Victoria. Ze groeide uit tot voorbeeld voor het moderne koningschap, en onder haar regime werd Groot-Brittannië in de negentiende eeuw de meest invloedrijke natie op aarde.
Toen Edward VIII in 1936 onverwacht afstand deed van de troon, stortte hij Groot-Brittannië in een crisis. De nieuwe koning George VI moest de taak van zijn broer plotseling overnemen. De perikelen van het Britse koningshuis die volgden werden breed uitgemeten in de populaire Netflix-serie The Crown.
Elizabeth I: echtgenote van het volk
De lange regeerperiode van koningin Victoria
Beroemde politici uit Groot-Brittannië
De woning van de Britse premier, Downing Street 10, is vernoemd naar George Downing. In de Republiek had iedereen een hekel aan deze Engelse diplomaat, omdat hij voortdurend ruzie veroorzaakte. Maar de Engelsen bewonderden Downing juist vanwege zijn grote kennis en inzet.
De Britse premier David Lloyd George droeg bij aan de Engelse overwinning in de Eerste Wereldoorlog. Maar daarna maakte hij een grote inschattingsfout: hij zag Frankrijk en niet Duitsland als bedreiging van de vrede.
George Downing: groot talent voor ruzie
Oswald Mosley: leider van de British Union of Fascists
Ook Neville Chamberlain kreeg kritiek op zijn houding tegenover Duitsland. De angst voor het communisme was voor de Britse premier een belangrijke reden om in 1938 toe te geven aan Hitlers territoriale eisen. Maar zijn appeasement-politiek faalde niet alleen in het voorkomen van de Tweede Wereldoorlog; het gaf Hitler ook een gevaarlijke voorsprong.
In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog was Engeland even in de ban van de charmante politicus Oswald Mosley. Hij leek op weg naar het premierschap, totdat hij in de jaren dertig de British Union of Fascists oprichtte.
Labour en Tories
Twee politieke partijen maken al decennialang de dienst uit in de Britse politiek: de conservatieve Tory-partij en sociaal-democratische Labour-partij. Een drijvende kracht achter de sociaal-democratische partij is de Fabian Society, die zich achter de schermen hard maakt voor Labour. Sinds Tony Blair zijn alle Britse premiers afkomstig van de Conservatieve Partij.
Winston Churchill was de held van Groot-Brittannië
De beroemdste Britse premier is Winston Churchill, die bekendstaat als de man die Groot-Brittannië door de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog loodste en daarmee aan de basis stond van de geallieerde eindoverwinning. Toch was Churchill ook een tactisch blunderaar, die zich soms liet verblinden door zijn imperiale obsessies. Zijn overwinning in de oorlog maakte hem populair, maar die populariteit wist hij niet om te zetten in winst bij de Britse verkiezingen in 1945.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Clement Attlee premier. Volgens sommige historici was Attlee de grootste Britse premier van de twintigste eeuw, vooral vanwege zijn rol in de vorming van de Britse verzorgingsstaat en National Health Service. Maar Attlee stond ook bekend als grijze muis.
Margaret Thatcher
Margaret Thatcher stond bekend als de Iron Lady van Groot-Brittannië. Ze was de eerste vrouwelijke premier van Groot-Brittannië en slaagde erin om lang aan te blijven. Als Tory-premier moest ze niets hebben van staatsbemoeienis. Ook zag Thatcher de Brusselse regelzucht en de integratie-idealen van EU-technocraten als een vloek. Met haar felle retorische aanvallen op de EU legde ze een van de fundamenten voor de Brexit.
Buitenstaander Margaret Thatcher
Margaret Thatcher: moeder van de Brexit
Groot-Brittannië en Europa
Engeland en Europa hebben een moeizame historische relatie. In januari 1963 weigerde de Franse president De Gaulle de toetreding van Engeland tot de EEG. In 1975 stemden de Britten bij het eerste referendum over het Europese lidmaatschap massaal voor hechtere samenwerking met Europa. Juist de Conservatieven waren destijds enthousiast over de ‘gemeenschappelijke supermarkt’, terwijl Labour-politici er vooral een neoliberale samenzwering in zagen.