Home Dossiers Eerste Wereldoorlog Lloyd George hamerde op het belang van de oorlogseconomie

Lloyd George hamerde op het belang van de oorlogseconomie

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2024
  • Laatste update 17 apr 2024
  • Auteur:
    Jonas Penning de Vries
  • 11 minuten leestijd
Vrouwen aan het werk in een munitiefabriek. Schilderij door Stanhope Forbes, 1918.
Cover van
Dossier Eerste Wereldoorlog Bekijk dossier

Waarom nu?

In de oorlog tegen Rusland heeft Oekraïne behoefte aan meer munitie. Verschillende EU-landen wilden in 2023 samen een miljoen granaten en raketten aan Oekraïne leveren, maar volgens persbureau Reuters is de deadline niet gehaald.

De Britse premier David Lloyd George droeg bij aan de Engelse overwinning in de Eerste Wereldoorlog. Maar daarna maakte hij een grote inschattingsfout: hij zag Frankrijk en niet Duitsland als bedreiging van de vrede.

Tijdens de Slag bij Aubers op 9 mei 1915 vond een militaire ramp plaats. Door gebrek aan munitie verloor het Britse leger bij een aanval op de Duitse loopgraven in één dag meer dan 10.000 soldaten, terwijl aan Duitse kant nog geen duizend man sneuvelden. De bevelhebber van het expeditieleger had zich eerder beklaagd over een tekort aan munitie en zwaar geschut. De bevoorrading was de verantwoordelijkheid van het ministerie van Oorlog, waarvan veldmaarschalk Herbert Kitchener de leiding had.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Liberale minister van Financiën David Lloyd George (1863-1945) had al langer kritiek op hem. Hij verklaarde dat Kitchener misschien goed stond op de rekruteringsposters voor het leger, maar dat hij niet de juiste man was voor het ministerschap. Toen ook The Times zich aansloot bij de kritiek en de geallieerden een nederlaag leden bij Gallipoli, werd de druk te groot. Het kabinet viel en de Liberale Britse premier Henry Asquith moest vanwege de verdeeldheid in zijn eigen partij een coalitieregering vormen met de Conservatieven. Lloyd George werd minister van het nieuwe ministerie voor Munitie, dat moest zorgen dat de bevoorrading verder goed verliep. Daarin slaagde hij door overheidscontrole op de productie van munitie in te voeren en zakenlui, managers en wetenschappers in te schakelen bij de organisatie. Die hadden daar volgens Lloyd George meer verstand van dan stijve politici van de oude stempel. Dankzij zijn vooruitziende blik had het Britse leger voortaan voldoende munitie.

Ook vrouwen zetten zich in tijdens de  Eerste Wereldoorlog.
Ook vrouwen zetten zich in tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bron: Brigdeman Images.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Althans, dit is het beeld dat Lloyd George zelf graag schetste, onder meer in zijn memoires en interviews. Hij overdreef schromelijk. In werkelijkheid was er al voor de oprichting van het nieuwe ministerie veel verbeterd door de verguisde minister Kitchener. Die had de productie van munitie in de eerste zes maanden van de oorlog al explosief laten groeien. In februari 1915 werden er bijvoorbeeld al negentien keer zoveel granaten geproduceerd als aan het begin van de oorlog.

Toch typeert het Lloyd George dat hij zijn eigen rol overdreef. Hij ging er prat op dat hij het grootste obstakel voor een oorlogseconomie, de verdeling van arbeidskrachten, had opgelost. Maar ook dat was niet zo. Hij had er vooral aandacht voor gevraagd. De wapenfabrikanten hadden het zelf als eersten aangepakt. De leiding van de firma Vickers Limited had in september 1914 al geopperd dat arbeiders in de munitiesector speciale penningen moesten krijgen, die aantoonden dat ze een essentieel beroep hadden en daarom niet naar het front hoefden. Het kabinet-Asquith nam dit voorstel later over, net als een regeling om ongeschoolde arbeiders te laten werken in de wapenfabrieken.

De politieke outsider

Voor zijn carrière had Lloyd George wel meer leugentjes om bestwil de wereld in geholpen. Zo had hij sterke verhalen verteld over de armoede in zijn jeugd op het platteland van Wales. In werkelijkheid was zijn jeugd niet bijzonder armoedig. Hij groeide op bij zijn oom, een schoenmaker en predikant, en kon dankzij een erfenis van zijn vader een opleiding tot advocaat volgen.

Wales moet zelfbestuur krijgen, vindt Lloyd George
Wales moet zelfbestuur krijgen, vindt Lloyd George. Bron: Getty Images.

Welsh nationalisme

Als jong politicus voerde David Lloyd George campagne voor zelfbestuur van Wales. Ook wilde hij de invloed van de Church of England verminderen en religieuze vrijheid voor de Welshmen bereiken. De aanhangers van het methodisme in Wales werden in zijn ogen uitgebuit door de Anglicaanse kerk. Ze moesten immers belasting betalen aan een vreemd geloof. Dit nationalisme hield Lloyd George ook tijdens de oorlogsjaren vol. Vlak na het begin van de oorlog liet hij weten dat hij graag een divisie van Welshmen naar het front zou willen sturen.

Op zijn zevenentwintigste werd hij parlementslid voor de Liberale Partij, waar hij naam maakte als radicale politicus. Hij kon innemend en charmant zijn, maar ook roekeloos en een flapuit. Hij was deels vanwege zijn afkomst en deels vanwege zijn gedrag een outsider binnen het politieke systeem. Bovendien was hij een opportunist die zijn bondgenoten liet vallen zodra ze niet meer nuttig waren. Hij pleitte voor sociale hervormingen, zoals een progressieve inkomstenbelasting en een op het Duitse systeem geïnspireerd pensioenstelsel. Hij zag Duitsland niet alleen als politiek voorbeeld, hij hield ook van het land. Hij beschouwde het als het progressieve hart van Europa, waar de moderne beschaving zich ontwikkelde. Die voorliefde voor Duitsland bleef hij altijd houden.

Rond 1900 verzette hij zich tegen de Tweede Boerenoorlog, omdat het Britse Rijk zich in zijn ogen misdroeg door de Zuid-Afrikaanse republieken binnen te vallen. Dit was een impopulaire positie: een woedende menigte lynchte hem bijna toen hij in Birmingham een speech afstak tegen de oorlog. In 1908, midden in de vlootwedloop met Duitsland, probeerde hij ook de Britse vlootopbouw te beperken. De bouw van nieuwe slagschepen zou zijn sociale beleid in de weg staan. Hij was inmiddels minister van Financiën en vond dat het geld beter kon worden besteed.

Lloyd George pleitte voor een sterkere invloed van de staat

Ondanks de toenemende spanningen tussen de Europese grootmachten verwachtte Lloyd George dat er geen grote Europese oorlog zou uitbreken. Op 17 juli 1914, drie weken na de moord op aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije, verzekerde hij de financiers van de Londense City dat er niets aan de hand was. Er was volgens hem internationaal altijd wel ergens een probleem.

Toen toch een oorlog met Duitsland uitbrak, draaide hij snel bij. Lloyd George voorzag dat de strijd niet viel te winnen met een beperkte inzet van middelen. De grote nieuwe vrijwilligerslegers hadden wapens nodig en de bondgenoten van het Britse Rijk hadden behoefte aan militaire ondersteuning. De Britse generaals gebruikten volgens hem nog het draaiboek van vorige oorlogen. Ze realiseerden zich niet dat er behalve goede troepen vooral meer middelen moesten worden ingezet: meer granaten, meer geweren en meer explosieven. Ook pleitte hij voor een sterkere invloed van de staat op de oorlogseconomie: alles moest ondergeschikt worden gemaakt aan de overwinning.

Lloyd George met links zijn eerste vrouw,  rechts Winston Churchill, 1910
Lloyd George met links zijn eerste vrouw, rechts Winston Churchill, 1910. Bron: Getty Images.

Duurzame vrede

Omdat er veel kritiek was op premier Asquith, die de oorlog niet in goede banen zou leiden, en Lloyd George schijnbaar succes had met zijn ministerie van Munitie, mocht hij in 1916 een nieuw kabinet vormen. Hij werd de premier. Zijn grootste vernieuwing bestond eruit dat hij de budgettaire regels losliet. Om de oorlog te winnen, moest je niet vasthouden aan een sluitende begroting, vond hij. De oorlog werd voor een groot deel uitgevochten met geld dat was geleend van Amerikaanse banken op Wall Street. Alleen al daarom moesten de geallieerden winnen. Een nederlaag was door de stijgende schuldenlast letterlijk onbetaalbaar.

De premier liet de budgettaire regels los

Toen de geallieerden Duitsland versloegen en op 11 november 1918 een wapenstilstand sloten, was het werk van Lloyd George verre van gedaan. Er moest een duurzame vrede worden gesloten in Europa. Vanaf januari 1919 overlegden de grootmachten over wat er met de verslagen landen, Duitsland in het bijzonder, moest gebeuren. Meteen al liet Lloyd George zich van een mildere kant zien. Toen er berichten binnenkwamen dat in Duitsland een hongersnood dreigde, vond hij dat de zeeblokkade van Duitsland moest worden beëindigd.

Ook over de herstelbetalingen aan de geallieerden was Lloyd George redelijk gematigd. Dit was deels uit eigenbelang: als de geallieerden te hoge betalingen eisten, zou Duitsland economisch geruïneerd zijn. Dat was voor de Britse overzeese handel een ramp. Verder speelde angst voor het bolsjewisme een rol. Zonder Duitsland als buffer zou dat zich naar West-Europa kunnen verspreiden.

Granaathulzen na een  geallieerd bombardement  op Duitse linies, 1916.
Granaathulzen na een geallieerd bombardement op Duitse linies, 1916.

Er werd een commissie ingesteld die tot 1921 de tijd had om te berekenen hoeveel Duitsland precies zou moeten ophoesten. Dat was de enige oplossing omdat de overwinnaars het niet eens konden worden over de hoogte van de herstelbetalingen. Bovendien was het in 1919 politiek gevaarlijk om uit te zoeken wat Duitsland financieel aankon: dat bedrag zou waarschijnlijk tegenvallen, en noch de Franse, noch de Britse bevolking zou dit accepteren.

Lloyd George toonde zich wederom ongrijpbaar. Terwijl hij in besprekingen met de Amerikaanse president Woodrow Wilson en de Franse premier Georges Clemenceau inzette op hoge bedragen, zou hij niet veel later pleiten voor gematigde eisen. Hij bleef nooit bij zijn standpunten en leek de ideeën te steunen van degene die hij die dag het laatst had gesproken. Dit was deels politiek theater, maar ook het gevolg van een ideologische verdeeldheid in hemzelf. Hij zat gevangen in het dilemma dat Duitsland moest worden gestraft, maar dat de Britse afzetmarkten ook niet in gevaar mochten komen.

Uiteindelijk wist Lloyd George de herstelbetalingen succesvol af te handelen. Door de uitkeringen voor oorlogswezen en -weduwen mee te nemen in het Verdrag van Versailles, zorgde hij dat het Britse Rijk een groter aandeel van de betalingen kreeg. En bovendien lukte het hem om de Fransen af te schilderen als hebzuchtige en hardvochtige revanchisten die Duitsland wilden kaalplukken.

Duitse overtredingen

Behalve de herstelbetalingen stonden er ook territoriale en militaire kwesties op de agenda. En hierbij ontpopte de premier zich tot de appeaser van Duitsland die hij de volgende jaren zou blijven. ‘Appeasement’ gold in die tijd nog niet als synoniem voor lafheid, zoals later onder premier Neville Chamberlain die delen van Europa prijsgaf om een oorlog met nazi-Duitsland te voorkomen. In 1919 stond appeasement voor een gematigde houding en vergevingsgezindheid. Lloyd George stond tijdens zijn verdere politieke carrière aan de kant van Duitsland en hij zag Frankrijk juist als een bedreiging voor het Europese machtsevenwicht.

Lloyd George met zijn tweede vrouw, 1943.
Lloyd George met zijn tweede vrouw, 1943. Bron: Getty Images.

Rokkenjager

David Lloyd George ging maar zelden naar zijn gezin in Wales. Zijn kinderen kregen hun kerstcadeaus per post toegestuurd en hij zag zijn vrouw maar weinig. In 1911 nam hij Frances Stevenson aan als gouvernante voor zijn jongste dochter. Twee jaar daarna werd ze zijn persoonlijke secretaresse en begonnen ze een verhouding. In de loop der jaren onderging Stevenson meerdere abortussen. Na de dood van zijn vrouw trouwden ze. Ook tijdens dit huwelijk bleef Lloyd George een pathologische rokkenjager. Volgens zijn zoon Richard waren vrouwen bij hem net zo veilig als een gazelle bij een Bengaalse tijger.

Hij wilde niet dat gebieden die deel van het Duitse Rijk waren geweest, werden weggegeven.  Duitsland moest wel zijn overzeese kolonies prijsgeven en het Rijnland moest worden gedemilitariseerd, maar niet worden ingelijfd bij Frankrijk. Dit alles om te voorkomen dat er een nieuwe dominante macht op het vasteland kwam. Groot-Brittannië zou zich, voor zover mogelijk, moeten losmaken van de Europese sores en zich moeten richten op de handel en het herstel van de economie.

Die gereserveerde houding sprak ook uit de veiligheidsgaranties voor Frankrijk. Hij wist het zo te spelen dat Groot-Brittannië bij een Duitse militaire invasie alleen militair zou ingrijpen als de Verenigde Staten ook een expeditieleger zouden sturen. In ruil hiervoor moesten de Fransen akkoord gaan met demilitarisering van het Rijnland, aan de oostelijke grens met Duitsland. Maar de Fransen mochten het gebied niet inlijven. Toen de Amerikaanse veiligheidsgarantie werd weggestemd in de Senaat, stonden de Fransen echter met lege handen.

Lloyd George had bewondering voor Hitler

Lloyd George bleef erg mild tegenover overduidelijke Duitse overtredingen van het Verdrag van Versailles. Al in 1920 was het Duitse leger groter dan was toegestaan volgens het vredesverdrag en werd er in Duitsland verboden oorlogsmaterieel geproduceerd. Ook waren duizenden Duitsers lid geworden van paramilitaire organisaties en waren de Duitse politiemachten opvallend goed bewapend. Toch zag Lloyd George daarin weinig gevaar. In zijn ogen was niet Duitsland, maar Frankrijk de militaristische grootmacht van Europa. Ook nadat hij het premierschap in 1922 moest opgeven, bleef hij bij dit standpunt. Hij zou in de jaren daarna meerdere keren zijn bewondering voor Adolf Hitler uiten, en aandringen op een compromisvrede met Duitsland in 1939. De overwinnaar van de Duitsers maakte dezelfde fout als in 1914: hij onderschatte het Duitse militarisme structureel en verkwanselde hiermee de veiligheid van Frankrijk.

Meer weten

  • Lloyd George and the Appeasement of Germany, 1919-1945 (2010) door Stella Rudman beschrijft zijn houding ten opzichte van Duitsland.
  • David Lloyd George: The Great Outsider (2012) door Roy Hattersley is een kritische biografie.
  • Paris 1919: Six Months that Changed the World (2003) door Margaret MacMillan behandelt de totstandkoming van het Verdrag van Versailles.

Openingsafbeelding: Vrouwen aan het werk in een munitiefabriek. Schilderij door Stanhope Forbes, 1918.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2024