Al bijna anderhalve eeuw vormt de Fabian Society een stille kracht in de Britse politiek. Deze progressieve pressiegroep zat achter tal van sociale hervormingen. Nu het neoliberale tijdperk ten einde lijkt te lopen, zijn de verwachtingen hooggespannen. Kunnen de Fabians Labour helpen een nieuw verhaal te vertellen, zoals ze al vaker hebben gedaan?
In de nadagen van het victoriaanse tijdperk groeiden de zorgen over de sociale ongelijkheid op de Britse Eilanden. Ze zijn uitentreuren beschreven door Charles Dickens in diens sociaal-realistische romans en geanalyseerd door de immigrant Karl Marx, voor wie de British Library zijn tweede huis was. Het koninkrijk was jarenlang gedomineerd door Conservatieve regeringen die het laissez-faire-kapitalisme heilig hadden verklaard en armoedebestrijding overlieten aan filantropen. De sociaal-liberale Whigs schaafden wat aan de randjes, maar waren niet van plan of in de gelegenheid de maatschappij daadwerkelijk te veranderen.
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw nam de kritiek op de dickensiaanse toestanden toe, zowel vanuit christelijke als vanuit links-intellectuele hoek. In 1883 richtte de Schots-Amerikaanse geleerde Thomas Davidson The Fellowship of the New Life op, een utopische organisatie – de naam zegt het al – die pleitte voor de emancipatie van vrouwen en homoseksuelen, voor seksuele bevrijding en voor dierenrechten. Tot de leden behoorden de kinderboekenschrijfster Edith Nesbitt, bekend van The Railway Children, en Ramsay MacDonald, de Schotse politicus die in 1924 de eerste socialistische premier van het Verenigd Koninkrijk zou worden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Volgens sommige leden, onder wie Nesbitt, lag de nadruk te veel op ethische vernieuwing en te weinig op sociaal-economische hervormingen. Zij vormden een jaar later een nieuwe organisatie: de Fabian Society, die ‘de reconstructie van de maatschappij in overeenstemming met de hoogste zedelijke mogelijkheden’ tot doel had. De naam was bedacht door Frank Podmore, een van de oprichters, en verwees naar de Romeinse veldheer Quintus Fabius Maximus. Die besloot bij de verdediging van Rome een grote veldslag met Hannibal te vermijden en over te gaan op een defensieve guerrillastrijd. Na zestien jaar gaven Hannibals uitgeputte troepen de aanval op. Fabius werd door de Romeinen bewierookt om zijn bedachtzaamheid.
De naam was perfect gekozen. Anders dan hun marxistische geestverwanten waren de Fabians niet uit op een snelle, gewelddadige omverwerping van het kapitalisme, maar op een geleidelijke verandering. Evolutie, oordeelden zij, paste beter bij de Engelse volksaard en standenmaatschappij dan revolutie. De tactiek van de Fabians was om bestaande organisaties binnen te dringen en van binnenuit te veranderen, wat bekend zou komen te staan als ‘de lange mars door de instituties’. Hun interesse ging uit naar praktische verbeteringen, van straatverlichting tot arbeidsomstandigheden, niet naar abstracte theorieën. Vriendelijk moest de benadering zijn, niet agressief.
Krachteloos kapitalisme
Grote man in de beginjaren van de Fabian Society was George Bernard Shaw, de muziek- en theatercriticus die bekend zou worden van toneelstukken als Pygmalion en Back to Methuselah. Hij had zich als Ierse immigrant in Londen gevestigd en voelde zich aanvankelijk aangetrokken tot het marxisme. Maar na lezing van Why Are the Many Poor?, het tweede traktaat van de Fabian Society, ontdekte hij de zegeningen van een geleidelijke hervorming. Kort na zijn aantreden tot de progressieve vereniging schreef hij een manifest waarin de uitgangspunten van de Fabians werden samengevat.
Fabians zitten overal
De Fabian Society telt ruim 7000 leden, verdeeld over vijftig regionale afdelingen. Schotland en Wales hebben hun eigen Fabian Society, net als jongeren en vrouwen. Tevens zijn er Fabian Society’s in diverse Gemenebestlanden.
Het hoofdkwartier is gevestigd aan Petty France, een straatje nabij de parlementsgebouwen in Londen. Andrew Harrop, een voormalig Labour-kamerlid, is sinds 2011 de secretaris-generaal. Het logo van de Fabians is een wolf in schaapskleren.
Hij legde uit dat nationaliseringen noodzakelijk waren en dat het kapitalisme niet langer de kracht had om voor vooruitgang te zorgen. Volgens hem ondermijnde de kapitalistische maatschappij zichzelf door winstbejag, oneerlijke concurrentie en verwaarlozing van grote delen van de bevolking. Hij pleitte voor gelijke behandeling van de seksen, de verplichting om ieder kind een warm huis te bieden en voor gratis onderwijs. ‘De bestaande regering heeft niet het recht,’ zo beweerde hij, ‘zichzelf de staat te noemen, net zomin als de rook boven Londen zichzelf “het weer” mag noemen.’
Maar de echte spil van de vroege Fabians vormde het echtpaar Sidney en Beatrice Webb. Het stel was net als veel van hun geestverwanten afkomstig uit de gegoede middenklasse. Ze schreven boeken en pamfletten, met name over het vakbondswezen. In 1895 kregen ze onverwachts een erfenis van 20.000 pond, een flink bedrag voor die tijd, waarmee ze nog in datzelfde jaar de London School of Economics and Political Science (LSE) opzetten. Deze universiteit moest een moderne tegenhanger zijn van de elitaire universiteiten van Oxford en Cambridge. Het was de eerste Britse universiteit waar vakken als sociologie en sociale economie werden gedoceerd.
De Fabians maken liever een ‘lange mars door de insituties’
Ruim 125 jaar later behoort de LSE nog altijd tot de topuniversiteiten van het Verenigd Koninkrijk, met een indrukwekkende lijst van alumni en docenten, onder wie Clement Attlee, de fameuze Labour-premier, de progressieve wetenschapsfilosoof Karl Popper en de speculant-filantroop George Soros. Ironisch genoeg was dit tevens de plek waar de Brits-Oostenrijkse econoom en filosoof Friedrich von Hayek een groot deel van zijn academische leven doorbracht. Hij droeg bij aan de herleving van het klassieke liberalisme en Margaret Thatcher zou een van zijn grootste fans worden.
Eugenetica
De Webbs hoopten dat de Liberale Partij de sociale hervormingen die de Fabian Society voorstelde zou overnemen. Toen dat niet gebeurde, pleitten ze voor een arbeiderspartij.
Leden van de Fabian Society vormden de Independent Labour Party (ILP), waarvan Keir Hardie de eerste leider werd. Hij was een Fabian afkomstig uit de Schotse arbeidersklasse. De ILP kwam nooit echt van de grond. Beter verging het de Labour Representation Committee van een andere Fabian, Ramsay MacDonald. Deze organisatie, opgezet door spoorwegarbeiders, noemde zich vanaf 1900 simpelweg de Labour Party en zou de Liberalen vervangen als voornaamste rivaal van de Conservative Party. De ILP allieerde zich met Labour en zou er in 1975 uiteindelijk in opgaan.
Een andere belangrijke nalatenschap van de Fabians is The New Statesman, de Britse variant van Vrij Nederland. Ook dit progressieve opinieweekblad was het geesteskind van Shaw en de Webbs. Het eerste nummer verscheen in 1913. Een jaar later publiceerde het blad een supplement, waarin Shaw uiteenzette waarom hij tegen Britse deelname aan de dreigende wereldoorlog was. Een kwarteeuw later zette de Statesman ook vraagtekens bij de Britse herbewapening aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.
In de jaren dertig toonde Shaw zich overigens positief over verschillende dictators, van Stalin tot Mussolini. Hij is altijd een wat ongeleid projectiel geweest. Zo was hij ook voorstander van eugenetica. Beïnvloed door Darwins leer van de natuurlijk selectie schreef hij als docent bij de Eugenic Education Society dat alleen ‘de religie van eugenetica onze beschaving kan redden van het lot dat eerdere beschavingen is overkomen’. Een andere Fabian, de sciencefictionschrijver Herbert George Wells, ging nog wat verder en bepleitte ‘het steriliseren van mislukkingen’. En Sydney Webb uitte in een essay zorgen over het lage geboortecijfer bij de Engelse gegoede klasse, tegenover het hoge bij katholieke en Joodse arbeiders.
Op deze episode kijken de Fabians van nu met gêne terug, maar wel blijkt daaruit hun diepgewortelde maakbaarheidsdenken. Tot de inspiratiebronnen van de vroege Fabians behoorde Jeremy Bentham, de rechtsfilosoof die pleitte voor het grootst mogelijke geluk voor het grootst mogelijke aantal. Anders dan filosofen op het vasteland had Bentham, net als de Fabians, aandacht voor praktische veranderingen, bijvoorbeeld in gevangenissen. Van invloed was ook Herbert Spencer, de socioloog die op Benthams filosofie voortborduurde en bevriend was met de vader van Beatrice Webb.
Cultuursnobs
Het maakbaarheidsdenken van de Fabians was, zeker in de eerste jaren, eerder paternalistisch dan democratisch. Ze geloofden in een technocratie, waarin een elite de maatschappij op wetenschappelijk verantwoorde wijze vormgaf. Toen na de Tweede Wereldoorlog de Labour-regering van Clement Attlee aan de macht kwam, waarschuwde de oude Shaw in zijn essay Sixty Years of Fabianism dat de Fabians een technocratische elite moesten blijven, ‘een minderheid van cultuursnobs en onvervalste socialistisch-wetenschappelijke tactici in plaats van de basis van een politieke massapartij’.
De belangrijkste Fabian was uiteindelijk nooit lid van de Fabian Society: John Maynard Keynes. Hoewel deze beroemde econoom lid was van de Liberale Partij, werd hij in de jaren twintig adviseur van de eerste socialistische regering van het Verenigd Koninkrijk. Hij pleitte voor meer overheidsuitgaven en een sturende rol van de staat om volledige werkgelegenheid te creëren. De Fabians omarmden deze ideeën.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef een oud-student van de LSE op basis van de opvattingen van Keynes een rapport, waarop de socialist Attlee in 1945 zijn programma baseerde. Hij won er de verkiezingen mee van de oorlogspremier Winston Churchill. De Britten hadden voor maatschappelijke veranderingen gestemd, zonder uit te wijken naar extremen.
Onder het premierschap van Attlee kwamen de langgekoesterde dromen van de Fabians uit in de vorm van een verzorgingsstaat, met de National Health Service als parel, een alomvattend zorgsysteem dat voor iedereen gratis toegankelijk is. Ook de bouw van council homes, sociale huurwoningen, was decennia eerder door de Fabians voorgesteld. Het tweede deel van de jaren veertig was, kortom, hun glorietijd. Het kabinet-Attlee telde veel leden van de Fabian Society.
Identiteitscrisis
De werkwijze van de Fabians is nooit echt veranderd. Er zijn tientallen plaatselijke afdelingen, waarvan de leden eens in de twee weken bijeenkomen om te luisteren naar een gastspreker en vervolgens te discussiëren. In The History of the Fabian Society schetst Edward Pease het beeld van een oer-Brits fenomeen, bestaande uit intellectuele, progressieve mensen die prima kunnen debatteren en goede contacten hebben. De Fabians hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad op excentriekelingen, die een gesprek over inkomenspolitiek makkelijk laten afdwalen naar Socrates of het bestaan van spoken.
Met de zegeningen van de Britse beschaving
Het verheffingsideaal van de Fabians beperkte zich niet tot de Britse Eilanden. Terwijl het links van nu zich diep schaamt voor het koloniale verleden, zagen de Fabians het rond 1900 anders. Ze spraken zich uit voor het Britse wereldrijk, maar wel in de hoop dat het na een ambitieus beschavingsoffensief een Socialistisch Gemenebest zou worden. De libertijnse Fabian Hubert Bland schreef dat Engeland ‘het enige land was dat de zegeningen van de beschaving over de wereld kan verspreiden’.
In zekere zin is dat gebeurd. Meerdere leiders van landen die onafhankelijk van het Britse wereldrijk werden, komen uit deze hoek van het socialisme. Muhammad Ali Jinnah bijvoorbeeld, de oervader van Pakistan, was als jongeman actief lid van de Fabian Society. Net als Jawaharlal Nehru, de eerste premier van India. Aanvankelijk was ook Lee Kuan Yew, de eerste premier van de stadstaat Singapore, aangestoken door het socialistische gedachtegoed van de Fabians, maar in de jaren zeventig, toen de Britse socialistische droom een nachtmerrie begon te worden, zag hij de praktische nadelen ervan in.
In de loop van de twintigste eeuw heeft de Fabian Society haar invloed op de Labour Partij behouden, maar meer als kritische vriend dan als deel van de partij. De Fabians hebben de gave om met de tijd mee te gaan, zo bleek uit hun steun voor Tony Blair, die in 1994 partijleider werd en drie jaar later premier. Zijn pamflet The Third Way: New Politics for the New Century werd uitgegeven door de Fabian Society. Hij voerde het minimumloon in, een honderd jaar oud idee van de Fabians. Tegelijk schrapte hij een clausule uit het partijprogramma, waarmee Sidney Webb in 1917 de macht van de vakbonden had verankerd.
De Fabian Society heeft een grote aantrekkingskracht op excentriekelingen
Na het politieke en economische failliet van Blairs New Labour raakte links Engeland in een identiteitscrisis. Terwijl de Conservatieven het land regeerden, bewoog Labour zich naar een radicale hoek door Jeremy Corbyn te kiezen, een leider die meer verwantschap heeft met het revolutionaire marxisme dan met het festina lente van de Fabians. Zijn manifest voor de verkiezingen van 2019 was ambitieus en bevatte zaken waarmee de Webbs het eens zouden zijn, maar er was scepsis over de praktische haalbaarheid ervan – pragmatisme heeft altijd vooropgestaan bij de Fabians.
Na de val van Corbyn zijn de Fabians bij Labour weer aan de macht. De partij staat nu onder leiding van Keir Starmer, die vernoemd is naar een Fabian van het eerste uur, Keir Hardie. Voor de socialisten zijn er volop perspectieven nu het neoliberalisme lijkt uitgeblust en er behoefte is aan een nieuw progressief verhaal – een verhaal dat een antwoord geeft op de klimaatcrisis, de voedselbanken en de kapitalistische uitwassen. Wat Starmer betreft mag dit verhaal best een patriottisch tintje hebben, want ook dat sentiment is altijd aanwezig geweest binnen deze authentiek Britse beweging. Een van de eerste dingen die de gematigde Starmer na zijn aantreden deed, was verzoeken om geduld. Grote veranderingen gaan langzaam, zo weet de echte Fabian.
Meer weten:
- The History of the Fabian Society (2020) door Edward Pease.
- The Story of Fabian Socialism (1961) door Margaret Cole.
- The Socialist Tradition: Moses to Lenin (1947) door Alexander Gray.