Na de geallieerde overwinning op nazi-Duitsland was Winston Churchill de gevierde man in Groot-Brittannië. Toch wist hij die populariteit niet om te zetten in verkiezingswinst. Hij moest plaatsmaken voor een Labour-premier en blies gedesillusioneerd de aftocht.
Op dinsdag 8 mei 1945 barstte in Groot-Brittannië een groot volksfeest los. Miljoenen mensen gingen de straat op om de overwinning op het Derde Rijk te vieren, die na vijf en een half jaar strijd eindelijk een feit was. Het was VE-Day: Victory in Europe Day.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
In Londen hadden honderdduizenden Britten zich verzameld bij Buckingham Palace, Whitehall, Picadilly Circus en Trafalgar Square om Winston Churchill toe te juichen, de onverzettelijke oorlogspremier die het land door de moeilijkste momenten had weten te loodsen. Met zijn meeslepende radiotoespraken, zijn vele bezoeken aan het front en zijn diplomatieke inspanningen was hij het Verenigd Koninkrijk voorgegaan in de strijd tegen de nazi’s. Een vijand waarvoor hij al in de jaren dertig had gewaarschuwd, toen de toenmalige premier Neville Chamberlain nog geloofde in appeasement en peace in our time. Als dank voor zijn onverzettelijkheid klonk uit honderdduizenden kelen het ‘For he is a jolly good fellow’ door de Londense straten. Hij zou het bij de triomftocht die hij in de daaropvolgende weken door het Verenigd Koninkrijk maakte nog veel horen. De zeventigjarige Winston Churchill leek zich op het hoogtepunt van zijn populariteit te bevinden.
Honderdduizenden Britten juichten Churchill toe
Afgestraft door de kiezer
Hoe anders zag zijn leven er twaalf weken later uit. Na een verpletterende nederlaag bij de parlementsverkiezingen bood een gedesillusioneerde Churchill op 26 juli 1945 de Britse koning George VI zijn ontslag aan. De Britse kiezers hadden genadeloos afgerekend met zijn Conservatieve Partij en kozen massaal voor de socialistische Labour Party. De socialisten kregen 47,7% van de stemmen en behaalden 239 zetels, terwijl de Tories bleven steken op 36,2%, goed voor 189 zetels.
Nog nooit was een regerende partij zo hard afgestraft door de kiezer, en nog nooit had de Labour Partij zoveel stemmen gekregen. Wat de nederlaag nog opmerkelijker maakte, was dat Churchills tegenstander niet bepaald bekend stond als een charismatische volksheld die de massa kon opzwepen met eloquente speeches. De kalende Labour-leider Clement Attlee was eerder het type van de kleurloze bureaucraat, die braaf de rangen van zijn partij had doorlopen en een ambtelijk soort proza sprak. ‘A modest little man with plenty to be modest about’, grapte Churchill over hem. Zelfs in Attlee’s eigen partij waren er twijfels of hij wel de aangewezen persoon was om het land te leiden. Vrijwel de hele wereldpers vroeg zich dan ook af: wat had de Britten bezield om hun immens populaire leider in te ruilen voor deze saaie dorknoper? Waar had Churchill dit ondankbare volk aan verdiend?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Churchill waarschuwde voor Labour-Gestapo
Niet alleen vanwege de uitslag waren het bijzondere verkiezingen geweest. Zo was het de eerste stembusgang voor het Britse Lagerhuis sinds november 1935, toen Stanley Baldwin een meerderheid haalde voor zijn conservatief-liberale coalitie. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren de geplande verkiezingen van 1939 op de lange baan geschoven. Winston Churchill, maar ook Neville Chamberlain, hadden hun premierschap niet te danken aan een verkiezingsoverwinning, maar aan een tussentijdse reshuffle. Alom was dan ook de gedachte dat er na VE-Day nieuwe verkiezingen moesten volgen om een einde te maken aan deze vanuit democratisch oogpunt onbevredigende situatie. Vooral de Tories hadden aangedrongen op een spoedige stembusgang om zo te kunnen profiteren van Churchills populariteit. Het probleem was wel dat honderdduizenden Britse soldaten hun stem dan in het buitenland zouden moeten uitbrengen, waardoor het tellen van de stemmen veel vertraging opliep. Tussen de verkiezingsdag op 5 juli en de dag dat de resultaten bekend werden gemaakt lagen daardoor maar liefst drie weken.
In de tussentijd bezochten zowel Churchill als Attlee de Geallieerde Conferentie in Potsdam om samen met de Amerikaanse president Harry Truman en Sovjet-leider Jozef Stalin over de nieuwe wereldorde te spreken. Vooral Stalin begreep niet goed waarom de gedoodverfde verliezer Attlee ook aanschoof en zag het als bewijs dat democratieën niet efficiënt waren. Hoofdschuddend zag de dictator dat Churchill en Attlee tussentijds Potsdam verlieten om thuis de verkiezingsuitslag af te wachten.
Het onverwachtse verlies van Churchill werd dikwijls in verband gebracht met de negatieve verkiezingscampagne die hij tegen Labour had gevoerd. In een beruchte radiospeech op 4 juni sprak hij over de inherent dictatoriale tendensen van het socialisme en waarschuwde hij voor een nieuwe Gestapo als Labour aan de macht zou komen. Zelfs zijn vrouw Clementine schrok van de opmerkelijke woordkeuze van haar echtgenoot. Tijdens een andere toespraak wees Churchill de marxistische professor Harold Laski aan als degene die in zijn rol als Labour-partijvoorzitter feitelijk aan de touwtjes trok. Met Attlee als premier en Laski als eigenlijke strateeg koerste het Verenigd Koninkrijk af op socialistische rampspoed, zo luidde de boodschap.
De verdachtmakingen hadden een averechts effect en deden afbreuk aan Churchills imago van de bovenpartijdige leider die in de voorgaande jaren juist nauw met Labour had samengewerkt in het nationale oorlogskabinet. Attlee hield ondanks alle beledigingen het hoofd koel en concentreerde zich juist op de uitgebreide toekomstplannen die Labour in de brochure Let us Face the Future had neergelegd. Wel dankte hij Churchill minzaam dat hij met zijn toespraken de kiezer weer duidelijk had gemaakt dat hij niet alleen namens zichzelf, maar ook namens de Tories kandidaat was.
Toenemende sympathie voor socialisme
Al enkele jaren toonden peilingen van Gallup aan dat de Conservatieve Partij in onmin was geraakt, terwijl Labour het juist steeds beter deed. Veel Tories hadden zich laten misleiden door de vele toejuichingen voor hun leider, maar veel kiezers maakten een nauwkeurig onderscheid tussen Churchill en de Conservatieve Partij. Veel Britten waren niet vergeten hoe het land onder conservatieve leiding in de jaren dertig steeds verder wegzakte in economische crises, werkloosheid en armoede. Onder geen beding wilden zij terug naar de oude verhoudingen, waarin deftige aristocraten en hardvochtige industriëlen de lakens uitdeelden terwijl ze de hardwerkende arbeiders aan hun lot overlieten. De toenemende sympathie voor socialistische politiek kwam onder meer naar voren in enkele by-elections: tussentijdse districtsverkiezingen voor vacante zetels.
Maar het waren toch vooral de oorlogsjaren die de geesten langzaam rijp hadden gemaakt voor een politieke ommekeer. De smadelijke aftocht uit Duinkerken en de bombardementen tijdens de Battle of Britain in 1940 hadden in het land een niet eerder vertoonde nationale solidariteit op gang gebracht, waarbij rangen en standen er even minder toededen. In de in mei 1940 door Churchill gevormde nationale coalitie kreeg Labour belangrijke ministeries toebedeeld. Zo leidde krachtpatser Ernest Bevin het ministerie van arbeid en industrie, terwijl Clement Attlee plaatsvervanger werd van de veelvuldig afwezige Churchill.
Het land stapte in rap tempo van een vrijemarkteconomie over op een oorlogseconomie, waarbij de staat een sturende rol kreeg. De National Mobilisation Act die in oktober 1940 werd aangenomen gaf de regering grote bevoegdheden om in te grijpen in de allocatie van grondstoffen en de industriële productie. In razend tempo moesten tanks, vliegtuigen, geweren en munitie worden geproduceerd. Vrijwel de gehele bevolking – mannen én vrouwen – werd ingeschakeld in het arbeidsproces. De regeringsuitgaven verdrievoudigden en de ministeries groeiden als kool. Ook in de voedselverdeling, huisvesting, scholing en medische zorg trok de staat veel verantwoordelijkheid naar zich toe. Anders dan veel conservatieven altijd hadden beweerd, bleek deze grote staatsbemoeienis nauwelijks ten koste te gaan van burgerlijke vrijheden en de vrijheid van meningsuiting.
Churchill was bazig en had weinig interesse in binnenlandse politiek
De toenemende staatsbemoeienis vond bovendien wetenschappelijke onderbouwing in het werk van de econoom John Maynard Keynes, wiens in 1936 uitgebrachte boek General Theory of Employment, Interest and Money verplichte kost was op de ministeries. Keynes betoogde daarin dat het met verstandig overheidsbeleid mogelijk was om de economie te beïnvloeden. Zijn geest waarde tevens rond in een rapport dat in 1942 in opdracht van de regering was geschreven door een commissie onder leiding van sir Willliam Beveridge, de rector van de London School of Economics. Hierin bepleitten vooraanstaande wetenschappers de opbouw van een verzorgingsstaat die alle inwoners van het land kon beschermen tegen de schrijnende armoede en slechte woonomstandigheden die de jaren dertig hadden gedomineerd. De staat moest zorgen voor gratis gezondheidszorg, onderwijs, goede huisvesting, kinderbijslag en een stelsel van sociale verzekeringen. Op die manier kon worden voorkomen dat fascisten en communisten wind in de zeilen kregen. Het Beveridge Rapport vond massaal aftrek in het Verenigd Koninkrijk met maar liefst 600,000 verkochte exemplaren.
‘Cheer for Churchill, vote for labour’
Waar in de oorlogsvoering, de propaganda en de buitenlandse politiek veel draaide om de onverzettelijke Churchill, maakte Labour in toenemende mate de dienst uit in de binnenlandse politiek. En dit deed zij tot grote tevredenheid van de meeste Britten; zelfs verstokte Tories moesten toegeven dat de bewindslieden van Labour een minder slechte indruk maakten dan zij hadden gevreesd. Clement Attlee miste misschien de melodramatische welbespraaktheid van Churchill, maar was wel oerdegelijk en betrouwbaar, terwijl Ernest Bevin bergen leek te kunnen verzetten.
Over Churchills leiderschapsstijl deden juist steeds minder gunstige verhalen de ronde: hij gedroeg zich regelmatig bazig en onhebbelijk, was in vergaderingen vaak onvoldoende voorbereid, had weinig interesse in binnenlandse politiek en vertrouwde soms wel erg op zijn charisma en eloquentie. Was hij wel het soort leider dat geschikt was om de wederopbouw van het land te leiden? Uit enquêtes bleek dat veel kiezers het liefst een Labour-regering wilden met Churchill als premier. De Labour-campagneleiders boden deze kiezers een slimme oplossing met de slogan; ‘Cheer for Churchill, vote for Labour’. Respect voor de oorlogsheld Churchill kon prima samengaan met een stem voor een verandering in vredestijd. Of zoals een arbeider uit Manchester het verwoordde: ‘just because we cheered for the old bugger doesn’t mean we’re going to vote for him.’
Veel kiezers wilden het liefst een Labour-regering met Churchill als premier
En dus keerde niet Churchill maar Attlee eind juli terug naar Potsdam voor het vervolg van de conferentie, waar hij met verbaasde blikken werd ontvangen. Als minister-president ging hij tropenjaren tegemoet: hij moest alle hooggespannen verwachtingen waarmaken terwijl de bodem van de Britse schatkist in zicht kwam. Nochtans lukte het hem om tal van sociale hervormingen door te voeren, onder meer de invoering van de National Health Service, terwijl zijn Labour Party ook de dekolonisatie van Brits-Indië in goede banen leidde.
Churchill reisde in deze jaren als levende legende de wereld rond om eredoctoraten te ontvangen en toespraken te houden, terwijl hij en passant een lijvige geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog schreef waarvoor hij in 1953 de Nobelprijs van de Literatuur kreeg. In de tussentijd leidde hij namens de Tories ook de oppositie in het Lagerhuis. In 1951 gebeurde wat niemand voor mogelijk had gehouden; de 76 jaar oude Churchill keerde na een verkiezingsoverwinning terug op 10 Downing Street. Het beste was er inmiddels wel vanaf: de lichamelijk en mentaal verzwakte Churchill regeerde het land tot 1955 voornamelijk vanuit zijn bed.
Meer weten
- Leo McKinstry, Attlee and Churchill: Allies in War, Adversaries in Peace (2019) is een leesbare dubbelbiografie van deze twee tegenpolen in de Britse politiek.
- R.J. Barendse, Epos van het Brits Imperium 1900-2000 (2001) is een zeer bruikbaar handboek over de Britse geschiedenis van de twintigste eeuw.
- De bekende socialistische cineast Ken Loach maakte op basis van veel originele beelden de documentaire The Spirit of ’45 over de verkiezingsoverwinning van Labour en de hoop op een socialistische toekomst.
Openingsafbeelding: Churchill maakt het V-teken, 1942.