Home Dossiers Europese Unie Margaret Thatcher: moeder van de Brexit

Margaret Thatcher: moeder van de Brexit

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2017
  • Laatste update 27 jun 2024
  • Auteur:
    Bart Stol
  • 10 minuten leestijd
Margaret Thatcher: moeder van de Brexit
Verkiezingsborden in Den Haag. Nationaal Archief. Fotocollectie Anefo. Foto: Koen Suyk
Dossier Europese Unie Bekijk dossier

Margaret Thatcher moest niets hebben van Brusselse regelzucht en de integratie-idealen van EU-technocraten. Die leefden volgens haar in ‘cloud cuckoo-land’. Met haar felle retorische aanvallen op de EU legde ze een van de fundamenten voor de Brexit.

Het Belgische Brugge, september 1988. Het zijn turbulente tijden in Europa. Na jaren van zogenoemde ‘eurosclerosis’, boekt het Europese integratieproces weer vooruitgang – en hoe. De Franse voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors, heeft kort daarvoor ambitieuze horizonten geschilderd: binnen tien jaar moet 80 procent van de economische en sociale wetgeving uit Brussel komen; Europa krijgt wellicht een eigen eenheidsmunt en misschien zelfs een eigen regering.

Meer lezen over Engeland? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De plannen van Delors kunnen op veel instemming rekenen binnen de Europese vergadercircuits, maar niet in Groot-Brittannië. Delors’ vergezichten zijn premier Margaret Thatcher een gruwel. Wars van elke bedreiging van de Britse soevereiniteit en van haar succesvolle neoliberale beleid haalt ze in een toespraak op het Europacollege in Brugge hard uit. Ze vergelijkt de EEG met die andere dreiging: de Sovjet-Unie, en spreekt de legendarische woorden: ‘We hebben de staat in Groot-Brittannië niet succesvol teruggedrongen om deze opnieuw opgedrongen te krijgen […] via een Europese superstaat die een nieuwe dominantie uitoefent vanuit Brussel.’

Thatchers Europa-bashing is legendarisch. Maar de herinnering aan haar eloquente tirades verhult dat ze aanvankelijk een pragmatische houding tegenover Europa aannam. Haar Europa-politiek is paradoxaal: geen Britse premier integreerde Groot-Brittannië dieper in Europa dan Thatcher. Tegelijkertijd legde ze met haar retorische aanvallen op het voortschrijdende integratieproces ook een belangrijk fundament voor de Brexit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Afkeer van de Europese Unie

Historici en journalisten hebben zich vaak afgevraagd waar Thatchers weerzin tegen Europa vandaan kwam. Deze was doorleefd, geen show. Volgens een van haar voormalige adviseurs schommelden haar opvattingen ‘tussen wantrouwen en onverhulde vijandigheid’.

Thatchers opvattingen schommelden ’tussen wantrouwen en onverhulde vijandigheid

De meeste Thatcher-kenners zoeken de wortels ervan in haar opvoeding. Haar vader, een succesvolle groenteboer in het landelijke stadje Grantham, koesterde een diepe argwaan jegens alles wat buitenlands was en een bedreiging kon vormen voor zijn Englishness. Hoewel de jonge Margaret haar eigen fellere variant hierop ontwikkelde, was wantrouwen jegens de buurlanden op het continent niet ongewoon in Groot-Brittannië. Zeker niet waar het de integratieplannen voor het naoorlogse Europa betrof.

Veel Britten koesterden een instinctieve afkeer van het idee om soevereiniteit af te staan aan zoiets onbestemds als ‘een hogere autoriteit’. Dat idee had vorm aangenomen met de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (1952) en de Europese Economische Gemeenschap (1957). De eerste naoorlogse Britse regeringen besloten dan ook om niet mee te doen. Pas aan het einde van de jaren vijftig veranderde dat. De handel met Europa werd belangrijker voor de Britse economie dan die met het verkruimelende empire en de Commonwealth.

Toen Groot-Brittannië in 1973 eindelijk toetrad tot de EEG, was het grootste deel van de politieke en economische elite in Londen ervan overtuigd dat de voordelen de nadelen overtroffen. Maar de publieke opinie bleef sceptisch. Premier Harold Wilson zag zich in 1975 genoodzaakt om een referendum te houden over de vraag of Groot-Brittannië wel lid moest blijven. Het ja-kamp won, maar zonder enthousiasme; de argwaan bleef.

Persoonlijke kruistocht

Maar juist die argwaan maakte Thatcher tot de ideale kandidaat om Groot-Brittannië in de jaren tachtig verder de EEG in te leiden. Zeker gedurende de eerste jaren van haar lange premierschap (1979-1990) toonde zij zich een voorstander van verdere economische integratie, en wist daarvoor ook genoeg steun onder de bevolking te behouden. Als tante Maggie akkoord ging met nieuwe Europese afspraken, durfde de Britse kleine man ervan uit te gaan dat het wel safe zat. Dit nam niet weg dat de Britten meenden dat er veel veranderen moest in de EEG.

De Britse klachten waren divers. Ze vloeiden deels voort uit het feit dat Londen als gevolg van zijn latere toetreding spelregels had moeten accepteren die door anderen – Fransen, Duitsers – waren opgesteld en vaak ongunstig waren voor Groot-Brittannië. Zo bleken de Britten na de Duitsers de grootste nettobetalers te zijn, terwijl Groot-Brittannië feitelijk een van de armste lidstaten van de EEG was.

Het Britse belang: ‘I want my money back!’

Thatcher maakte er een persoonlijke kruistocht van om dat te veranderen. Temeer omdat ze thuis een keihard, neoliberaal bezuinigingsbeleid voerde. De strijd met de mijnwerkersbonden was daarvan het meest schrijnende voorbeeld. Tegenover haar Europese collega-politici wond ze er geen doekjes om. Tijdens een van de eerste Europese toppen waaraan ze deelnam stelde ze onverbloemd: ‘I want my money back.’

Engelse eigenheid

Thatcher keerde zich ook tegen het geldverslindende Europese landbouwbeleid. Daarnaast liet ze duidelijk merken dat ze gruwelde van ‘een steeds hechtere unie’, het integratie-ideaal vervat in de Verdragen van Rome (1957), het fundament van de EEG. Daar kon Thatcher – en veel Britten met haar – enkel in bepaalde opzichten mee akkoord gaan. Europa moest volgens haar een vrijhandelszone worden, maar zich verre houden van alles wat een bedreiging vormde voor de Britse eigenheid, meest gesymboliseerd door de trotse Britse munt, het pond.

Met haar harde en uiteindelijk succesvolle strijd voor bijvoorbeeld de teruggave van te veel betaalde Britse EEG-gelden (rebate), manifesteerde Thatcher zich als de Iron Lady die niet van wijken wilde weten als Britse belangen bedreigd werden. Ze oogstte er succes mee, met name op het thuisfront – in tabloid en pub, de bastions van het klein-Engelse chauvinisme.

Haar confronterende onderhandelingsstijl riep echter ook weerstand op. In de eerste plaats bij haar Europese collega’s. In haar neiging om bij elke onderhandeling steevast het maximale voor Groot-Brittannië eruit te slepen, leek ze te vergeten dat haar Europese partners ook wensenlijstjes hadden – en een achterban tegenover wie ze zich moesten verantwoorden. De Duitse premier Helmut Schmidt schijnt na een lange onderhandelingssessie met de onbuigzame Thatcher eens zo gefrustreerd te zijn geweest dat hij met meubels begon te gooien.

Na een sessie met Thatcher begint Helmut Schmidt met meubels te gooien

Ook binnen haar eigen regering nam de twijfel toe over haar vaak compromisloze optreden. Zeker toen in de loop van de jaren tachtig bleek dat Groot-Brittannië door de Thatcher handling steeds vaker geïsoleerd kwam te staan. Ook haar neiging om Groot-Brittannië afzijdig te houden van elke andere vorm dan marktintegratie achtten insiders onverstandig.

Europese Akte

Thatcher ging in 1986 weliswaar akkoord met de Europese Akte, die een aanzienlijke uitbreiding van ‘Brusselse’ bevoegdheden betekende (zie kader). Maar ze deed dat enkel omdat dit verdrag de door haar gekoesterde interne vrije markt dichterbij bracht. Van de meer politiek geïnspireerde plannen in de Akte, zoals de herbevestiging van het voornemen om in de toekomst een Europese monetaire unie (en eenheidsmunt) te realiseren, moest ze niets hebben. Ze zag deze als een onaanvaardbare bedreiging voor het pond en de Britse onafhankelijkheid.

Maar de meer Europa-gezinde ministers en ambtenaren binnen haar regering vonden het onverstandig om deelname aan elke stap richting een monetaire unie feitelijk uit te sluiten. Zij adviseerden Thatcher dat ze in dergelijke kwesties beter wat kon meebewegen om invloed te houden op de Europese besluitvorming. Al te drieste vervolgstappen – zoals de daadwerkelijke invoering van een eenheidsmunt – konden dan makkelijker van binnenuit getorpedeerd worden.

Tirade tegen Brussel

Maar Thatcher was niet geneigd om naar hen te luisteren. Nadat ze in 1984 met een landslide herkozen was, gedroeg ze zich steeds meer als de incarnatie van Britannia, de mythische maagd die het land verdedigt tegen buitenlandse dreigingen. Ze leunde daarbij in toenemende mate op haar zogenoemde keukentafelkabinet, een clubje persoonlijk adviseurs, die veelal waren uitverkoren om hun antipathie jegens ‘Brussel’.

De neiging om zichzelf op te sluiten in haar eigen wijsheid zorgde ervoor dat ze gedeeltelijk het zicht verloor op het mechanisme van de integratiepolitiek. Zo had ze niet goed in de gaten dat de nog vage plannen voor een eenheidsmunt in de Europese Akte meer waren dan de kansloze claptrap waar zij ze voor hield. Al was het maar omdat deze in de meeste andere lidstaten wel serieus genomen werden.

Toen Commissievoorzitter Jacques Delors in 1988 meer concrete plannen ontvouwde voor monetaire integratie en ook repte over politieke integratie, moest Thatcher tot haar ontsteltenis erkennen dat ze haar fiat had gegeven aan een proces dat ze niet goed meer kon stoppen. Vandaar haar roemruchte tirade voor het Europese college in Brugge. Die was ook ingegeven door pure frustratie. De speech markeerde haar definitieve omslag tegenover Europa. Vanaf dat moment deed ze geen moeite meer om haar vijandigheid te verhullen, tot groot genoegen van de tabloids. The Sun kopte in 1990 eens: ‘UP YOURS DELORS!

Angst voor Duitsland

Achter haar tirades zat nog een diepere angst verborgen. Angst voor Duitse dominantie. Die leek in 1989 met de val van de Berlijnse Muur en de mogelijke hereniging van West- en Oost-Duitsland dichterbij te komen. Thatcher was ervan overtuigd dat de Duitsers ondanks nederlagen in twee wereldoorlogen uit bleven op de heerschappij over Europa.

Terwijl de meeste Europese politici verdere integratie als kans zagen om een herenigd Duitsland vreedzaam in het Europese statenbestel in te passen, vreesde Thatcher juist dat de Duitsers de Brusselse machinerie zouden benutten om Europa alsnog in hun greep te krijgen. Het was voor haar een extra reden om zich te verzetten tegen de ‘airy fairy’ integratieplannen van Delors die in ‘cloud-cuckoo land’ leefde.

Volgens Thatcher leefde Europese Commissievoorzitter Jacques Delors in ‘cloud-cuckoo land’

Onder Britse politici groeide echter de weerzin tegen haar ‘tantrum politics’, zoals Labour-politici die omschreven. Ook prominenten binnen haar eigen conservatieve partij vreesden dat er meer mee werd verloren dan gewonnen. De Europese partners hadden in 1988 al laten weten desnoods zonder Groot-Brittannië verder te gaan met het integratieproces.

Er was meer dat haar partijgenoten niet zinde aan Thatchers beleid, maar het was haar anti-Europese campagne die hen er eind 1990 toe aanzette haar de wacht aan te zeggen. Zo werd ‘Europa’ haar politieke Waterloo.

Wegbereider voor Brexit

Thatchers val leek een winst voor de meer Europa-gezinde Britse politici. Maar dat viel tegen. Zeker voor de conservatives. Met haar Europa-bashing had zij sentimenten ontketend die moeilijk te temmen bleken. Vlak na haar Brugge-speech hadden enkele partijgenoten de Brugge-groep opgericht. Deze verzette zich tegen verdere integratie. Leden van de Brugge-groep stonden ook aan de wieg van de in 1991 opgerichte United Kingdom Independence Party (UKIP), voorvechter van een vertrek uit de EU. Naarmate het integratieproces in de jaren negentig voortschreed, zou de euroscepsis in Groot-Brittannië enkel groeien. Dat was een zaak waarmee elke premier na Thatcher rekening moest houden.

Thatcher bezag het met sardonisch genoegen. Ze deed niets om het tij te keren. In interviews en haar memoires wakkerde ze het wantrouwen tegen Brussel eerder aan. Zo steunde ze The Sun in zijn oproep voor een referendum over het Verdrag van Lissabon (2007), dat als de facto nieuwe grondwet voor de EU geldt. De conservatieve partijleider en latere premier David Cameron zag zich in 2013 genoodzaakt om zijn partij daadwerkelijk een nieuw referendum over deelname aan de EU te beloven.

In interviews wakkert Thatcher het wantrouwen tegen Brussel aan

Rest de vraag wat Maggie zou hebben gestemd. Ze overleed in april 2013 en heeft, haar anti-Europese retoriek ten spijt, nooit letterlijk voor een Brexit gepleit. Verschillende oud-medewerkers stellen dat ze toch voor blijven zou hebben gestemd. Haar meest gezaghebbende biograaf, Charles Moore, meent echter van niet. Zeker is dat haar nagedachtenis geen pre was voor het blijven-kamp.

Bart Stol is historicus en journalist.

Meer weten?
Margaret Thatcher. The Authorised Biography (twee delen: 2013 en 2015) van Charles Moore.
This Blessed Plot. Britain and Europe from Churchill to Blair (1998) van Hugo Young.
www.margaretthatcher.org biedt een keur aan archief- en beeldmateriaal uit Thatchers regeerperiode.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2017