Vreemdelingenhaat en antisemitisme groeien in Duitsland even hard als bij ons. Dat bedreigt de verworvenheden van de beroemde Vergangenheitsbewältigung, oftewel de Duitse afrekening met het naziverleden. Volgens historicus Frank Trentmann voldoet de officiële herinneringspolitiek niet meer: ‘De geleerde lessen zijn eenzijdig.’
Hoe vonden de Duitsers zichzelf opnieuw uit na de ineenstorting van het naziregime? Daarover gaat het boek Uit de schaduw. De Duitsers 1942-2022 van Frank Trentmann. In grote lijnen is het een succesverhaal. Duitsland nam verantwoordelijkheid en transformeerde in een internationaal gerespecteerde democratie. De Duitse ‘verwerking van het verleden’ (Vergangenheitsbewältigung) werd een inspiratiebron voor andere samenlevingen om af te rekenen met hun eigen beladen geschiedenissen.
Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Maar het succes had een keerzijde, vindt Trentmann. In zijn boek noemt hij de Duitsers zelfgenoegzaam. Ze hielden de lessen die ze hadden geleerd over democratie en mensenrechten graag voor aan anderen, maar weigerden een actieve rol op het wereldtoneel om zulke waarden te verdedigen. In het buitenlandbeleid maakte Berlijn soms keuzes die weliswaar begrijpelijk waren gezien het verleden, maar ook kritiek uitlokten: economische afhankelijkheid van Rusland en onvoorwaardelijke steun aan Israël.
Trentmann voltooide Uit de schaduw vóór 7 oktober 2023. Sindsdien zorgen de gebeurtenissen in het Midden-Oosten ervoor dat ook in Duitsland antisemitisme en moslimhaat toenemen. De rechts-populistische partij Alternative für Deutschland zal naar verwachting flink scoren bij de nationale parlementsverkiezingen op 23 februari. Raakt de herinnering aan het naziverleden uitgewerkt? Wat doet de gevestigde politiek om het tij te keren? Hoe kijkt Trentmann aan tegen de actuele ontwikkelingen?

Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar de eerste vraag blijft dicht bij huis. Toen in Amsterdam op 7 november pro-Palestijnse jongeren Israëlische voetbalsupporters aanvielen, reageerde bondskanselier Olaf Scholz met een tweet. Hij noemde de gewelddadigheden onverdraaglijk en onacceptabel, en verklaarde dat Joden zich overal in Europa veilig moeten voelen.
Staat deze tweet symbool voor het morele leiderschap dat Duitsland probeert te tonen?
‘Precies. En ik zou het woord “probeert” willen onderstrepen. De poging moreel leiderschap te tonen komt voort uit de officiële versie van de Duitse identiteit, die zegt dat de natie haar les heeft geleerd: nooit meer Holocaust, nooit meer antisemitisme. Het geweld in Amsterdam vond plaats aan de vooravond van de herdenking van de Kristallnacht op 9 november 1938. Dat maakte het een extra betekenisvol moment voor Scholz om zijn statement te maken. In de dagen na 7 november zijn we natuurlijk te weten gekomen dat de gebeurtenissen in Amsterdam geen simpel verhaal waren van slechteriken die braveriken aanvielen. Dus ik denk dat Scholz achteraf gezien de situatie niet goed heeft beoordeeld.’

Was zijn tweet bedoeld voor binnen- of buitenlands gebruik?
‘Voor beide. Je moet zijn boodschap zien in de context van soortgelijke statements die politici de afgelopen 16 maanden in Duitsland zelf hebben gemaakt. Sinds 7 oktober 2023 is er een grote toename van antisemitisme zichtbaar, die het Duitse establishment heeft opgeschrikt. Men vraagt zich af: hoe is dit mogelijk? We hebben een publieke herinneringscultuur met honderden monumenten, museaal gebruikte concentratiekampen, schoolbezoeken, officiële toespraken, tentoonstellingen enzovoorts. En niettemin is er opnieuw antisemitisme! De reactie van Duitse politici is: dit is beschamend, er kan geen plaats zijn voor antisemitisme in Duitsland.’
Waar komt het huidige antisemitisme vandaan?
‘Enerzijds wint het rechts-populisme terrein. De AfD zegt: we moeten af van het eeuwige schuld erkennen als Duitsers. De herinneringscultuur staat ook onder druk van extreem-links. Sommige postkoloniale groepen beschouwen de fixatie op de Holocaust als een bijna opzettelijke afleiding van koloniaal geweld. Als historicus vind ik dat een beetje vergezocht. In reactie op uitdagingen van links en van rechts probeert het politieke establishment de morele overhand te behouden. Zo heeft de Bondsdag op 7 november – dus dezelfde dag waarop ’s avonds in Amsterdam Israëlische supporters werden aangevallen – een motie tegen antisemitisme aangenomen.’
In Nederland gaat het antisemitismedebat nu over moslimjongeren die ‘onze’ normen en waarden niet onderschrijven. Denken Duitse politici er ook zo over?
‘In Duitsland heeft een soortgelijke verschuiving in de diagnose van antisemitisme plaatsgevonden. Kort voor het najaar van 2023 was er aanzienlijke aandacht voor extreem-rechts. De autoriteiten moesten erkennen dat zij jarenlang een blinde vlek hadden gehad voor rechts terrorisme van eigen bodem tegen zowel Duitse Joden als mensen met een migratieachtergrond. De zogeheten Nationaal-Socialistische Ondergrondse had een groot aantal winkeleigenaren met een Turkse achtergrond vermoord, maar de politie dacht dat het ging om criminele afrekeningen. Toen de ware toedracht uitkwam, daalde het besef in dat er omvangrijke extreem-rechtse netwerken in Duitsland bestaan.
‘Populisten re-framen antisemitisme als een moslimprobleem’
En toen werd het oktober en viel Hamas Israël aan. Het debat kantelde op dezelfde manier als in Nederland. Mensen zeiden: kijk eens naar pro-Palestinademonstranten, ze lijken allemaal Arabische wortels te hebben, dus we moeten ons nu focussen op “geïmporteerd” antisemitisme in islamitische migrantengemeenschappen. Ik denk dat je niet kunt ontkennen dat het er is, we moeten daar open over zijn. Maar de populisten in Duitsland doen hetzelfde als in Nederland: ze re-framen antisemitisme als een probleem van moslims. In de motie van de Bondsdag ligt meer nadruk op antisemitisme onder migranten dan op home-grown antisemitisme en rechtsextremisme. Als historicus vind ik dat verontrustend.’

Waarom?
‘Historici hebben vaak genoeg laten zien dat het antisemitisme in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog nooit echt wegging. Zowel in West- als in Oost-Duitsland bleven antisemitisme, racisme en rechts-radicalisme bestaan. In de Bondsrepubliek zijn er sinds 1945 twee parallelle herinneringsculturen. De officiële versie luidt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de moord op zes miljoen Joden en andere groepen. De meerderheid van de Duitsers onderschrijft dat. Maar als je mensen vraagt welke rol hun familieleden in de nazitijd speelden, antwoordt een ruime meerderheid dat zij de nazi’s niet hebben gesteund. Óf ze zaten in het verzet, óf ze waren slechts omstanders en onwetend. Mensen blijven een scheiding aanbrengen tussen officiële verantwoordelijkheid en persoonlijke schuld.
‘40 procent van de Duitsers wil een streep onder het verleden zetten’
Dat is één reden waarom ik me zorgen maak. De andere is dat volgens peilingen 40 procent van de Duitsers vindt dat er een streep onder het verleden moet worden gezet. Zij vinden het jammer dat ze niet trots kunnen zijn op hun geschiedenis. Er is dus nogal een tegenstelling tussen de officiële herinneringspolitiek en hoe veel mensen er privé over denken.’
Kun je een natie verbinden met een negatieve identiteit?
‘Die vraag krijg ik ook dikwijls van Engelsen. Zij vinden het vreemd dat Duitsland hecht aan een soort negatief patriottisme. Het voortdurende moraliseren komt in de plaats van nationale trots. Wij kunnen niet trots zijn op een mooi verleden, daarom zijn we maar trots dat we een duister verleden hebben.’
Is dat op de lange termijn houdbaar?
‘Dat vroeg men zich al in de vroege jaren vijftig af. Veteranen voelden behoefte om vast te houden aan de herinnering dat zij heldhaftig hadden gevochten. In de oorlog waren vreselijke dingen gebeurd, maar daar zouden zij niets mee te maken hebben. Toen kwamen er stemmen die dat positieve zelfbeeld uitdaagden. In deze tijd gebeurt hetzelfde met betrekking tot Duitslands koloniale verleden. En net als in de jaren vijftig wordt het debat aangejaagd door sociale groepen die gehoord willen worden. Destijds waren het eerst de voormalige politieke gevangenen, vervolgens de Joodse slachtoffers en daarna andere vervolgde groepen zoals Sinti en Roma, gehandicapten en dienstweigeraars. Het ging in golven. En in de jaren tachtig en negentig bereikten die golven de staat, mede omdat sommige activisten de politiek in gingen en minister werden. De staat zei: oké, laten we kijken hoe we de herinneringscultuur kunnen institutionaliseren en verbreden. De huidige roep vanuit postkoloniale groepen om erkenning is het volgende hoofdstuk van een debat dat al heel lang gaande is.’

Maar tegenwoordig gaat het niet meer alleen om het naziverleden, maar ook om koloniale wandaden uit de Wilhelminische tijd. Zo houden Duitsers steeds minder geschiedenis over om trots op te zijn.
‘Ook dat is niet helemaal nieuw. In de jaren zestig was er een soortgelijk debat over de Eerste Wereldoorlog: droeg Duitsland daar niet óók volledige verantwoordelijkheid voor? Waren de Eerste en de Tweede Wereldoorlog niet met elkaar verbonden?’
Je zou medelijden krijgen met de Duitsers, omdat ze zoveel belaste geschiedenis met zich meezeulen.
‘Dat is waarom de populistische roep om te stoppen met de “schuldcultus” weerklank vindt bij kiezers. Het is spannend wat er gebeurt als de AfD verkiezingen wint, zoals in Thüringen afgelopen september. Een groot deel van de subsidies voor herinneringscentra, musea en onderwijs is afkomstig van de deelstaten. Dat is het eerste waar populisten het mes in zetten. En ondertussen krijgen immigranten de schuld van het antisemitisme in Duitsland.’

Nogal ironisch om trots te beweren dat je de les van de Holocaust geleerd hebt, om die les vervolgens te gebruiken als stok om een minderheid te slaan.
‘Dit instrumentaliseren van de Holocaust is wijdverspreid in Duitsland. In de meeste andere landen – met uitzondering van de Verenigde Staten – zijn het hoofdzakelijk de populisten die dat doen, maar in Duitsland is het de mainstream. Van de Groenen tot en met de christen-democraten en verder hebben Duitse politici de neiging één les uit de Holocaust te trekken: nooit meer antisemitisme. Niet: nooit meer enige vorm van racisme, of nooit meer oorlog in het algemeen.
‘Duitse politici trekken maar één les uit de Holocaust’
De motie van de Bondsdag definieert antisemitisme in zulke brede termen dat er geen enkele subsidie mag worden gegeven aan artiesten, schrijvers of wie dan ook, die een boycot van Israël steunen. Nu ben ik geen jurist, maar gezien het feit dat internationale instanties al heel lang zeggen dat de bezetting van de Westelijke Jordaanoever in strijd is met het internationaal recht, lijkt het mij dat een pleidooi voor een boycot in lijn is met de juridische consensus. Bovendien pleit de Duitse regering sinds lange tijd voor een tweestatenoplossing. Recent heeft het Internationaal Strafhof ook nog een arrestatiebevel tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu uitgevaardigd op verdenking van oorlogsmisdaden. Dat is een groot probleem voor Duitsland, dat het als zijn officiële Staatsraison beschouwd om Israël in alle gevallen te verdedigen, en dat sinds 7 oktober 2023 consequent heeft gedaan. Het betekent dat Duitsland internationaal verder geïsoleerd komt te staan. Als een land als Zuid-Afrika de Israëlische regering aanklaagt voor genocide, en Namibië steunt dat als voormalig slachtoffer van Duits koloniaal geweld, dan is dat een openlijke uitdaging aan Duitslands morele gezag.’
Is de Vergangenheitsbewältigung dan wel zo’n groot succes, of zijn de verkeerde lessen geleerd?
‘Ik zou liever zeggen dat de geleerde lessen eenzijdig zijn. Sommige commentatoren zijn 180 graden gedraaid. Eerst vonden zij de Duitse omgang met het verleden een voorbeeld voor de hele wereld, maar nu spreken ze van een totale mislukking. Ik denk dat beide extreme oordelen ons niet verder helpen. Mijn eigen visie is wel enigszins veranderd sinds ik twee jaar geleden mijn boek heb afgemaakt. Daarin zeg ik wat een opmerkelijke prestatie het is dat een land – na een decennialange worsteling – zijn verantwoordelijkheid erkent voor een reeks ongekende misdaden. Degenen die hierin het voortouw namen, en die het na de Tweede Wereldoorlog heel moeilijk hebben gehad, wisten uiteindelijk de overhand te krijgen en hun ideeën algemeen geaccepteerd te krijgen. Dat heeft geleid tot een kritische omgang met het nationale verleden waarvoor geen precedent bestond. Daar blijf ik bij.
Maar het belang van herinnering wordt overschat. Het idee is dat uit een succesvolle herinneringscultuur automatisch een bepaald gewenst gedrag voortvloeit. Dat is een fundamentele inschattingsfout. Het is naïef om te geloven dat als je iemand die radicaal-rechtse ideeën heeft op excursie naar een concentratiekamp stuurt, hij daar plotseling progressief zal worden. Ongelijkheid en discriminatie zitten ingebakken in het dagelijks leven. Alleen door het verleden te gedenken los je dat niet op. Heel veel mensen denken dat ze de les van de geschiedenis hebben geleerd, maar dat betekent niet dat ze niet toch vaak intolerant zijn tegenover minderheden. En zelf zien ze geen contradictie. In de beleving van velen hebben de lessen van het verleden niets te maken met hun eigen leven.’
Begint de factor tijd zijn tol te eisen?
‘Inderdaad is het de grote vraag in hoeverre de Duitse herinneringscultuur nog aansprekend kan zijn voor jonge mensen die drie of vier generaties na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren. Of van wie de overgrootouders tijdens de oorlog in Turkije of Syrië woonden. Het zou relatief eenvoudig moeten zijn hen bij de herinneringscultuur te betrekken, aangezien veel immigranten zijn gevlucht voor oorlog en dagelijks discriminatie ervaren. Maar de connectie wordt niet gemaakt, omdat de focus exclusief op antisemitisme wordt gelegd in plaats van op discriminatie en schendingen van mensenrechten in het algemeen. We moeten de herinneringscultuur breder en inclusiever maken.’
‘We moeten de herinneringscultuur breder en inclusiever maken’
Maar als het belang van herinnering wordt overschat, zoals u zegt, kunnen we onze energie dan niet beter richten op het onderhouden van de democratische rechtsorde?
‘Je hoeft niet te kiezen tussen het een of het ander. Maar inderdaad: vestig niet al je hoop op de herinneringscultuur. Er is een grotere nadruk nodig op het heden, op alledaagse discriminatie op scholen en de werkvloer, en op het goed functioneren van de democratie. De bekende Duitse wetenschapsmecenas Jan Philipp Reemtsma schreef twaalf jaar geleden in een essay: je hoeft je de geschiedenis niet te herinneren om te weten dat het verkeerd is om zes miljoen mensen te doden. Daar zit wat in.’
De AfD is vooral populair in de oostelijke deelstaten – heeft dat te maken met een gebrek aan Vergangenheitsbewältigung in de voormalige DDR?
‘Wel, er was ook in de DDR een herinneringscultuur die leerde dat de nazi’s kwaadaardig waren. Alleen lag de nadruk op de moord op communisten en gevangengenomen Sovjetsoldaten; de Joden werden vergeten. Oost-Duitsland volgde niet de weg van schaamte en verantwoordelijkheid, maar vertelde een heroïsch verhaal over zichzelf: wij waren slachtoffers van de nazi’s en met hulp van het Rode Leger hebben we hen verslagen. Voormalige nazi’s die meehielpen een socialistisch land op te bouwen, werden ook onderdeel van dat positieve verhaal.
Toch denk ik niet dat de Oost-Duitse herinneringscultuur de primaire verklaring is. Een belangrijker factor is het ontbreken van een parlementaire democratische cultuur onder het socialisme. Die bleef ook na 1990 oppervlakkig. De West-Duitse politieke partijen hebben zich in het oosten nauwelijks gevestigd. Ook al wonnen ze verkiezingen, slechts een handjevol Oost-Duitsers werd lid. Er was een democratisch vacuüm en de populisten zijn dat gaan vullen. Hun boodschap dat representatieve democratie alleen maar de belangen van de elite dient en dat “het volk” het direct voor het zeggen moet hebben, slaat in het oosten relatief gemakkelijk aan.

Voor zover er gebrek is aan openheid over het verleden, betreft dat de DDR zelf. De meeste Oost-Duitsers geven zich geen rekenschap van hun eigen leven onder het socialisme, inclusief potentiële medeplichtigheid. Ze trekken eenvoudig een scheidslijn tussen de slechte staat en de goede inwoners, die gewoon hun levens leefden. Die splitsing laat ruimte voor nostalgie naar het leven vóór 1990, waarvan populisten gebruikmaken.
Bij een meer kritische omgang met het DDR-verleden zou het veel moeilijker zijn om alle schuld voor de huidige problemen op het westen te schuiven. Het is waar dat Oost-Duitsers ondervertegenwoordigd zijn in de top van het bedrijfsleven, op universiteiten en in de media. Het klopt dat de gemiddelde Oost-Duitser minder verdient dat een West-Duitser. Maar die verschillen zijn niet pas na 1990 ontstaan. Dat een groot deel van de Oost-Duitse staatsbedrijven na de eenwording moest sluiten, komt doordat zij niet rendabel waren. Het DDR-regime wist dat 30 tot 40 procent op omvallen stond. Politicologen verklaren de electorale steun voor populisten graag door te wijzen op de leegloop van het Oost-Duitse platteland. Ook dat proces begon al lang voor de eenwording. De DDR was niet het sociale paradijs dat er nu van gemaakt wordt. Vooral niet voor ouderen.’
Werkt de Oost-Duitse herinneringscultuur door in de huidige opstelling van Berlijn ten opzichte van Rusland?
‘Ik vind de grote oppositie in de oostelijke deelstaten tegen steun aan Oekraïne erg opvallend. Want kort vóór Poetins invasie was er in de Duitse media veel aandacht voor de massale verkrachtingen van Oost-Duitse vrouwen door Russische soldaten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Men sprak van een verborgen trauma dat eindelijk naar buiten kwam. Bovendien waren in de DDR permanent een half miljoen Sovjetsoldaten gestationeerd. Dus je zou verwachten dat juist Oost-Duitsers de Russische inval in Oekraïne sterk zouden afkeuren. Maar dat is precies niet het geval. Veel mensen in het oosten zeggen dat Poetin een punt heeft. Of ze zijn bang voor een kernoorlog en willen dat Duitsland zich buiten het conflict houdt.’
Speelt schuldbewustzijn vanwege de nazimisdaden in de Sovjet-Unie een rol?
‘In de herinneringscultuur van links is verzoening met Rusland absoluut een belangrijk punt. Daarom zeggen veel linkse mensen nu: er mogen nooit meer Duitse wapens worden ingezet in een oorlog, en zeker niet tegen Russen. Het eigenaardige is dat Oekraïne geen rol speelt in dat narratief. De Sovjet-Unie wordt gelijkgesteld aan de Russische Federatie, terwijl Oekraïne en de andere voormalige Sovjetrepublieken, die ook onder de Duitse agressie hebben geleden, er niet toe doen.
Maar er is volgens mij een belangrijkere oorzaak van de Duitse voorzichtigheid ten aanzien van Rusland, en dat is de provincialistische houding van de meeste Duitsers. Ze denken: “Wat hebben de problemen in Oekraïne, of in het Midden-Oosten, met ons te maken? Laten anderen maar vechten, en laat ons met rust.” Voor sommigen is het een kwestie van principieel pacifisme, maar veel anderen leven in een fantasiewereld waarin Duitsland een klein eiland is, niet verbonden met de wereld. Dat Duitsland als exportland enorm profiteert van de wereldeconomie, dat het een centrale rol speelt of moet spelen in Europa, wordt vergeten. Ik verbaas me telkens over ingezonden brieven en artikelen in Duitse kranten, waarin de wereld van de internationale relaties wordt voorgesteld als een soort schoolplein: als twee landen ruziemaken, moet je gewoon naar ze toegaan en zeggen: “Stop ermee, we willen allemaal vrede.” Mensen denken echt dat Duitsland als een schoolmeester andere landen vriendelijk tot de orde kan roepen.’
Frank Trentmann
(1965) groeide op en studeerde geschiedenis in Hamburg. Hij zette zijn studie voort in Engeland en Amerika, en behaalde aan Harvard zijn doctorsgraad. Tegenwoordig is hij hoogleraar aan Birkbeck College, University of Londen en de universiteit van Helsinki. Trentmann is specialist op het gebied van consumptiegeschiedenis en schreef boeken als Empire of Things en Free Trade Nation. In 2023 verscheen Out of the Darkness, dat onlangs in Nederland is uitgegeven als Uit de schaduw. De Duitsers 1942-2022 (816 p. De Arbeiderspers, € 45,-).

Openingsbeeld: Frank Trentmann. Foto door Jon Wilson.