Log eerst in met uw account om dit artikel aan uw verlanglijstje toe te voegen. Heeft u nog geen account, dan kunt u dat aanmaken door hier te klikken.
Van 1973 tot 1977 was dr. J.M. (Joop) den Uyl minister-president van het `meest progressieve kabinet dat Nederland ooit heeft gekend. Het `rode kabinet met de witte rand' lanceerde het ene hervormingsvoorstel na het andere terwijl de samenleving kolkte van op verandering gerichte energie.
In de psychiatrische inrichting Dennendal kwamen de gekken aan de macht, Den Uyls echtgenote voerde actie om de abortuskliniek Bloemenhove open te houden, tot ontzetting van vicepremier Van Agt, die een tweede kabinet-Den Uyl zou blokkeren. Den Uyls kabinet kreeg bovendien nog te maken met een zware oliecrisis en met de Lockheedaffaire.
Wie was die nogal slordig ogende man die gehuld in wolken van sigarenrook tot diep in de nacht kabinetsvergaderingen voorzat? Anet Bleich schetst een subtiel, kleurrijk portret van Joop den Uyl, die van een tobberige, streng gereformeerde jonge idealist uitgroeide tot het symbool van de jaren zestig in Nederland. De socialistische politicus was in zijn tijd en ver daarna een controversiële figuur, die zowel bewondering als haat opriep. Hij hield van debatteren en van literatuur. Hij was een toegewijde, zij het meestal afwezige huisvader. Hij was vermoeiend en onvermoeibaar. Maar bovenal was hij een democraat die de politiek dicht bij de mensen wilde brengen. Al deze en andere facetten worden beschreven in de eerste grote en indringende biografie van Joop den Uyl.
Toon meer
Recensies
Recensie: Uit 'Oorlog en de jaren zestig bepalen biografieën Soldaat van Oranjeprijs'
(Historisch Nieuwsblad 2010/3)
door Rob Hartmans
In het leven van de zestien jaar jongere Joop den Uyl (1919-1987) nam de oorlog een belangrijke plaats in, al was het maar omdat hij hierdoor acuut werd genezen van aanvankelijke sympathieën voor het fascisme en de gereformeerde jongeling in deze jaren zijn geloof verloor en zich ontpopte tot socialist.
De later vooral om zijn bevlogenheid zo gewaardeerde politicus voelde zich overigens helemaal thuis in de naoorlogse sociaal-democratie, die fel anticommunistisch was en waarin ideologie een veel minder belangrijke rol speelde dan het streven naar praktische hervormingen. Als journalist en later als directeur van het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid was Den Uyl een typische leerling van Jacques de Kadt, de politiek essayist die een zakelijk socialisme voorstond dat afstand deed van revolutionaire verwachtingen en zich volledig identificeerde met het door Amerika aangevoerde ‘vrije Westen’.
Hoewel Anet Bleich in haar biografie een overtuigend beeld van Den Uyls persoonlijkheid schetst, heeft zij zo weinig affiniteit met de periode voor de omwenteling van de jaren zestig dat haar beschrijving van de context waarbinnen haar hoofdpersoon opereerde wat minder sterk is. Hierdoor geeft ze zijn optreden enigszins vertekend weer.
Niet alleen overdrijft Bleich zijn ‘flirt’ met het fascisme, ook schrijft ze dat de invloed van De Kadt op Den Uyl niet zo groot was. Nadat Den Uyl halverwege de jaren zestig een deel van de kritiek van de jongere generatie had overgenomen, is hij die invloed namelijk zelf gaan bagatelliseren, omdat De Kadt de verpersoonlijking was van alles waar Nieuw Links tegen was.