Home ‘Permanente noodmaatregelen hollen de democratie uit’

‘Permanente noodmaatregelen hollen de democratie uit’

  • Gepubliceerd op: 26 april 2024
  • Laatste update 03 okt 2024
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 6 minuten leestijd
Sulla tijdens de Mars op Rome in 88 v. Chr.

Het kabinet-Schoof wil een asielcrisis uitroepen om zonder goedkeuring vooraf van de Kamer delen van de Vreemdelingenwet buiten werking te kunnen stellen. Volgens rechtsfilosoof Bas Schotel hadden de Romeinen een succesvol systeem om een dictator noodbevoegdheden te geven bij een crisis, maar laat de Weimarrepubliek zien dat het ook mis kan gaan.

Volgens het kabinet staat de opvangcapaciteit zo onder druk, dat er sprake is van een uitzonderingstoestand. Eerst wil de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB bij ‘koninklijke besluit’ tijdelijk bepaalde rechten van asielzoekers opschorten. Gelijktijdig stuurt minister Faber een ‘asielcrisiswet’ naar de Kamer die de voorgenomen maatregelen permanent moet maken.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Bas Schotel, universitair docent rechtsgeleerdheid aan de UvA, legt uit dat een overheid meer bevoegdheden krijgt door het uitroepen van een noodtoestand of crisis. ‘Er worden dan middelen vrijgemaakt die de overheid anders niet krijgt, of er gaan bevoegdheden van de wetgever naar de uitvoerende macht. Een regering of ministerie kan dan regels maken die normaal gesproken alleen door de wetgever kunnen worden gemaakt.’

Volgens artikel 103 van de Grondwet bepaalt de wetgever voor welke gevallen noodbevoegdheden mogen worden gegeven aan het bestuur. Dit artikel staat sinds 1983 in onze Grondwet. Het vindt zijn oorsprong in de Grondwet van 1887, maar zag toen vooral op het geval van oorlog. Een aantal waarborgen kan op basis van deze bepaling worden opgeschort. ‘Dat kan heel procedureel zijn,’ zegt Schotel. ‘De regering mag dan bijvoorbeeld dingen doen waar ze normaal een vergunning voor nodig heeft. Maar soms is het minder onschuldig, zoals het opschorten van bepaalde grondrechten. In artikel 103 staat een rijtje grondrechten dat opgeschort kan worden (zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vereniging, red.), maar voor de overige grondrechten geldt dat niet. Dit geldt evenmin voor het recht op asiel, dat is vastgelegd in het EU-recht.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Romeinen beperkten de noodtoestand

De historische voorbeelden van uitzonderingstoestanden zijn talrijk. De Verenigde Staten riepen de noodtoestand uit tijdens de Cubacrisis in 1962, Zuid-Afrika deed dat na gewelddadige protesten tegen het apartheidsbewind in 1985, en in de Sovjet-Unie pleegde in 1991 het zogenaamde Staatscomité van de Noodtoestand een mislukte coup.

Het vroegste voorbeeld komt uit de Romeinse Republiek. In tijden van oorlog stelde de senaat een dictator aan die vergaande bevoegdheden kreeg om de orde te herstellen. ‘Vaak was dat een oud-consul of -generaal,’ vertelt Schotel. ‘Het was een succesvol systeem omdat de beperkingen van de noodbevoegdheden goed geregeld waren. Een dictator kon maximaal zes maanden aan de macht blijven, en moest daarna altijd verantwoording afleggen in een juridische procedure.’ Ook als een oorlog nog niet voorbij was, kwam er na een half jaar een ander aan het roer.

Sulla
Een van de beroemdste Romeinse dictators was Sulla.

Volgens Schotel is de Romeinse Republiek een schoolvoorbeeld van hoe de uitzonderingstoestand moet worden gebruikt. Maar noodgrepen brengen ook risico’s met zich mee. ‘Als de tijdsbeperking wegvalt en een tijdelijke noodmaatregel permanent wordt, ontstaan er problemen. Dat zorgt voor een uitholling van de checks and balances, zoals in de Weimarrepubliek in de jaren dertig.’

Noodtoestand gaf Hitler juridische basis

Na de Rijksdagbrand in 1933 riep Weimarpresident Paul von Hindenburg de noodtoestand uit. Deze Rijksdagbrandverordening stelde de belangrijkste burgerrechten van de bevolking buiten werking, zoals de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Het was een belangrijke stap richting het einde van de Weimarrepubliek en de machtsovername van Adolf Hitler; wat als een tijdelijke noodgreep werd gepresenteerd, bleef tot 1945 van kracht.

Een van de belangrijkste figuren bij het uitroepen van de noodtoestand in Weimar was de Duitse jurist Carl Schmitt. In de rechtswetenschap is hij nog altijd een grote naam vanwege zijn ideeën over de relatie tussen de uitzonderingstoestand en het recht, legt Schotel uit. ‘Schmitt zei: als je wil begrijpen wie de macht heeft, wie er daadwerkelijk soeverein is, dan moet je kijken naar degene die de noodtoestand uit kan roepen.’

Carl Schmitt
Carl Schmitt in de jaren dertig.

Volgens Schmitt kan een rechtsorde bovendien alleen legitiem kan zijn als er in de samenleving niet voortdurend interne ideologische conflicten zijn. ‘Zolang niemand echt de macht kan grijpen om de orde te bewaren, is het recht volgens hem niets anders dan een farce. Dit was in het bijzonder het geval voor de liberale Weimarconstitutie. Dat klinkt als een mooi kritisch verhaal op het kapitalistische liberalisme, maar Schmitt had daarbij wel een agenda: hij vond dat de communisten en socialisten buitenspel moesten worden gezet.’ De ideeën van Schmitt, die zich in 1933 aansloot bij de nazipartij, dienden als verantwoording voor de Rijksdagbrandverordening. Zijn doctrine zou de juridische grondslag vormen voor Hitlers nationaal-socialistische regime.

Hooligans en klimaatactivisten

Over de vraag of het Nederlandse systeem wel genoeg beperkingen heeft om de risico’s van een uitzonderingstoestand in te dammen, is Schotel positief. ‘In principe wel, want het parlement kan de noodtoestand op ieder moment intrekken.’ Toch is de uitholling van de democratie of grondrechten via noodwetten ook in Nederland een risico. ‘Toen Nederland en België in 2000 het EK voetbal organiseerden, kregen burgemeesters noodbevoegdheden om hooliganisme aan te pakken. Op basis van een noodbevel konden ze groepen supporters vasthouden, maar die bevoegdheid om in te grijpen tegen hooliganisme is nooit opgeheven en wordt nu nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld bij het tegenhouden van demonstranten van Extinction Rebellion.’

De wetgever heeft de regering de bevoegdheid gegeven om een algemene noodtoestand uitroepen en maatregelen te nemen in geval van oorlog, of bij natuurrampen zoals een overstroming. Dan is de tijdsdruk om beslissingen te nemen groot, en is de stroperige parlementaire weg te langzaam, legt Schotel uit. ‘Als de asielproblematiek tot noodsituaties zou leiden, dan kunnen op basis van het huidige recht allerlei maatregelen worden genomen. Maar het opschorten van het recht op asiel behoort niet tot de juridische mogelijkheden.’

Wat het kabinet-Schoof nu van plan is met de Vreemdelingenwet, is volgens Schotel niet waar de uitzonderingstoestand voor bedoeld is. ‘De partijen zeggen nu al dat ze voor het oplossen van de huidige asielproblematiek in de toekomst gebruik willen maken van noodbevoegdheden. Dat is natuurlijk een gotspe. Het komt niet in de buurt van wat op papier de redenen zijn om een noodtoestand of vorm van crisis uit te roepen.’

Openingsafbeelding: Sulla tijdens de Mars op Rome in 88 v. Chr. Schilderij door Benjamin Ulmann.