Home Max van der Stoel over de Anjerrevolutie in Portugal

Max van der Stoel over de Anjerrevolutie in Portugal

  • Gepubliceerd op: 13 april 2004
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Bart Funnekotter
  • 9 minuten leestijd
Max van der Stoel over de Anjerrevolutie in Portugal

Op 25 april 1974 maakte een groep liberale officieren een einde aan de dictatuur in Portugal. Twee jaar later koos het land na een onstuimige periode een democratische premier. Max van der Stoel was indertijd minister van Buitenlandse Zaken. De omwenteling bespaarde hem een hoop gediscussieer: binnen de NAVO en met het partijcongres van de PvdA: ‘Ik heb me zoveel het kon teweer gesteld tegen deze regimes, zowel binnen als buiten Nederland.’

Eigenlijk kwam de Anjerrevolutie in april 1974 voor de Nederlandse regering als een donderslag bij heldere hemel. Max van der Stoel, minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl moet, dertig jaar na dato, bekennen dat de Nederlandse ambassade in Portugal hem wel op de hoogte had gesteld van het groeiend verzet tegen de dictatuur, maar dat de militaire staatsgreep van 25 april absoluut niet was voorzien. ‘Ik had via de Socialist International ook contact met mede-sociaal-democraat Mário Soares, die op dat moment in ballingschap in Parijs leefde. Via hem hoorde ik wel het één en ander. Maar de snelheid van de omwenteling was echt verrassend.’

Oorlogen in Afrika

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat was er precies gebeurd in Portugal, die lente van 1974? Het regime van regeringsleider Marcello Caetano, die in 1968 dictator António de Oliveira Salazar was opgevolgd, en president Americo de Deus Tomás was in het decennium voorafgaand aan de Anjerrevolutie in rap tempo steeds impopulairder geworden. Portugal stond er economisch slecht voor, vooral dankzij het fortuin dat de regering uitgaf aan het in stand houden van haar koloniën in Afrika. Een breed spectrum van Portugezen – van monarchisten tot communisten en van socialisten tot de katholieke Kerk – keerde zich tegen het beleid van de heersende machthebbers.

Voornaamste steen des aanstoots waren de oorlogen die in Afrika werden gevoerd, waarvan zelfs de militairen steeds meer genoeg leken te krijgen. Binnen het leger ontstond daarom de ‘Beweging van de Strijdkrachten’ (Movimento das Forças Armadas, kortweg MFA), die deze oorlogen zo spoedig mogelijk wilde beëindigen en de koloniën hun onafhankelijkheid wilde schenken. Hoofdrolspelers waren Francisco da Costa Gomes en António de Spinola. Het ontslag van de laatste lokte de coup van 25 april 1974 uit, die, vanwege de bloemen die de deelnemende militairen kregen van de burgers van Lissabon, de geschiedenis in zou gaan als de Anjerrevolutie.

Het was een geweldloze omwenteling. Na een dag gaven Caetano en De Deus Tomás zich over aan de MFA. De val van de in 1932 door Salazar gevestigde dictatuur was een feit. In Nederland volgde het kabinet de gebeurtenissen met argusogen. Het was aan Van der Stoel om zijn collega’s tijdens de wekelijkse ministerraad op de hoogte te houden. ‘Portugal was in die tijd een belangrijke kwestie’, herinnert hij zich. ‘Het kabinet was zeer in de gang van zaken geïnteresseerd en mijn partij, de Partij van de Arbeid, niet minder. Binnen de PvdA bestonden grote bezwaren tegen het regime in Portugal vanwege de dictatoriale aard ervan en de houding ten opzichte van de koloniën.’

‘Vaak klonk het geluid: “Portugal uit de NAVO, of wij eruit.” Ik heb me daar altijd fel tegen verzet’

Van der Stoel had het met de opstelling van het kader van de PvdA tijdens partijcongressen flink moeilijk. Ook het kolonelsregime in Athene werd bij deze gelegenheden frequent gehekeld. ‘Heel vaak klonk op zo’n congres het geluid: “Portugal en Griekenland  uit de NAVO, of wij eruit.” Ik heb me daar altijd fel tegen verzet. Mij leek het beter om met de vertegenwoordigers van deze regimes binnen de NAVO in gesprek te blijven en zo te proberen veranderingen teweeg te brengen.’

Toen de omwenteling in Portugal eenmaal daar was had Van der Stoel dan ook weinig bedenktijd nodig om zich naar het zuiden te begeven en het gesprek met de nieuwe machthebbers aan te gaan. ‘Ik was, geloof ik, de eerste Europese minister van Buitenlandse Zaken die na de Anjerrevolutie zijn opwachting maakte in Lissabon. Ik heb daar gesproken met de minister-president. Bij die gelegenheid drong ik er op aan het democratiseringsproces vooral door te zetten.’

Roepende in de woestijn

Zo makkelijk ging het echter allemaal niet. Binnen de militaire junta was onenigheid ontstaan over de te volgen koers. In september 1974 trad president De Spinola af, omdat hij zich niet kon vinden in de socialistische richting die de MFA was ingeslagen. Hij werd opgevolgd door Da Costa Gomes, waarop medestanders van De Spinola in maart 1975 een mislukte staatsgreep ondernamen.

De situatie in Portugal was, kortom, explosief en in de rest van de wereld werden de gebeurtenissen met spanning gevolgd. Van der Stoel: ‘De vrees ontstond al gauw dat de democratie het niet ging redden. Vooral de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger sprak in de NAVO de angst uit dat de communisten van de chaotische situatie gebruik zouden maken en de macht zouden grijpen.’

Als enige minister binnen de NAVO had Max van der Stoel al voor de omwenteling van 1974 aandacht gevraagd voor de politieke situatie in Portugal. Want in zijn partij mocht hij dan een gematigde positie ten opzichte van het regime innemen, binnen de Atlantische verdragsorganisatie was hij een roepende in de woestijn. ‘Als ik de politieke toestand in landen als Portugal en Griekenland aankaartte, werd dat meestal zwijgend ontvangen door de vergadering. Zoiets was not done. Toch vond ik het belangrijk.’

‘Kissinger was bang dat de communisten de macht zouden grijpen’

Nu de omwenteling een feit was, werd er echter volop gediscussieerd. ‘Ik heb vooral vele gesprekken gevoerd met Kissinger. Zijn angst voor een communistische machtsovername deelde ik niet. Volgens mij was het bestaan van de sociaal-democratische partij van Mário Soares daar een waarborg voor. Die partij moest in staat zijn om de linkse stem van het volk aan zich te kunnen binden, dacht ik. De geschiedenis heeft uiteindelijk uitgewezen dat dit het geval was.’

Ten tijde van Van der Stoels gesprekken met Kissinger hierover lag dat echter nog lang niet voor de hand. En dus bleef de Nederlandse regering, met Van der Stoel voorop, zich met de zaak bemoeien. Zo waren hij en premier Den Uyl begin 1975 in Helsinki bij de oprichting van wat nu de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)  is. ‘Daar kwamen we Da Costa Gomes tegen. We hebben hem op het hart gedrukt toch vooral verder te gaan met de democratische hervormingen. Want we vroegen ons wel degelijk af of het daar allemaal goed zou komen.’

Na de afgeslagen staatsgreep van De Spinola’s getrouwen, kwam het tot Van der Stoels opluchting in april 1975 echter tot verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering en in 1976 volgden er parlementsverkiezingen. Van der Stoel: ‘Uiteraard ging bij die verkiezingen de voorkeur van de Partij van de Arbeid uit naar de partij van Soares. Max van den Berg, internationaal secretaris van de partij, is in 1976 naar Portugal gereisd om daar de sociaal-democraten te ondersteunen. De Duitse SPD deed hetzelfde en uiteindelijk wonnen, tot ons genoegen, Soares’ socialisten de verkiezingen, waarna hij een kabinet vormde.’

De voorspoedige afloop van de Anjerrevolutie was een hele opluchting voor Van der Stoel, bekent hij. ‘Ik had in de PvdA te maken met een voortdurende druk om uit de NAVO te stappen als dictatoriale landen als Portugal en Griekenland daar niet uitgestoten werden. Zoals gezegd was ik daar tegen. Het onderwerp aanroeren binnen de NAVO was op zich al zwaar genoeg. Aan dit conflict was nu een eind gekomen.’

Franco

Ook de kolonels in Griekenland waren in 1974 namelijk van hun troon gevallen. Stom toeval, aldus Van der Stoel. ‘Ik geloof niet dat hier sprake is geweest van een domino-effect, zoals in Oost-Europa vijftien jaar later. Hoewel de oppositie in Griekenland zeker moed putte uit de Anjerrevolutie, had de verdwijning van het kolonelsregime toch vooral te maken met de situatie die op Cyprus was ontstaan.’

Bij de ontwikkelingen in Griekenland was Van der Stoel nauw betrokken. ‘Ik was indertijd rapporteur van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. In die hoedanigheid had ik geschreven dat het kolonelsregime de macht niet zomaar terug zou geven. Toen kwam daar echter de Turkse invasie van Cyprus.’

De Griekse militaire machthebbers hadden een coup op het eiland Cyprus ondersteund die verkeerd afliep en op 20 juli leidde tot een Turkse inval op het noordelijk deel van het eiland. De junta in Griekenland raakte daarop totaal in paniek en droeg drie dagen later de macht af aan Konstantinos Karamalis, de in ballingschap levende ex-premier van het land. Karamalis was in 1963 naar het buitenland vertrokken, vier jaar voor de machtsovername van de kolonels. Onder zijn bewind had Griekenland vanaf 1955 een zeer stabiele periode beleefd.

Na de dood van Franco in november 1975, was het binnen ruim één jaar gedaan met de dictatoriale regimes die een groot deel van Zuid-Europa hadden beheerst

Van der Stoel, lachend: ‘Tja, toen de Turken Cyprus binnenvielen, wisten de kolonels het opeens niet meer. Het hele regime viel in elkaar en ze wisten niet anders te doen dan de heerschappij over te dragen aan de teruggekeerde Karamalis.’

Toen in november 1975 in Spanje ook nog eens dictator Franco overleed, was het binnen ruim één jaar gedaan met de dictatoriale regimes die een groot deel van Zuid-Europa beheerst hadden. Van der Stoel kijkt met genoegen terug op deze periode uit zijn internationale loopbaan. ‘Voor mij was het bewind in Portugal, Spanje en Griekenland altijd een steen des aanstoots geweest. Ik heb me zoveel het kon teweer gesteld tegen deze regimes, zowel binnen als buiten Nederland. Als dan op zo’n geweldloze wijze binnen een zeer korte periode drie dictaturen verdwijnen, is dat natuurlijk heel mooi.’

Overigens bleek in 2003 dat niet alleen van der Stoel blij was geweest om wat er na de Anjerrevolutie in Zuid-Europa was gebeurd. De warme gevoelens waren wederzijds. In een interview met de Groene Amsterdammer, sprak Portugals eerste democratische premier Mário Soares met dankbaarheid over het optreden van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken in de maanden na de omwenteling. ‘Max van der Stoel heeft veel betekend voor Portugal.’