Na de Tweede Wereldoorlog werd Oostenrijk verdeeld in bezettingszones. In 1955 vertrokken de buitenlandse troepen en kreeg het zijn onafhankelijkheid terug. Het land bleef neutraal en taalde nooit naar een lidmaatschap van de NAVO of het Warschaupact.
Nog geen twee weken nadat de troepen van Jozef Stalin de nationaal-socialisten uit Wenen verjoegen, had Oostenrijk een nieuwe regering. Op 27 april 1945 verklaarde Karl Renner van de sociaal-democraten dat Oostenrijk zich afsplitste van Duitsland en dat hij als kanselier een voorlopig kabinet met de christen-democraten en communisten aanvoerde. Daarmee was de aansluiting van Oostenrijk bij nazi-Duitsland van maart 1938, de Anschluss, tenietgedaan.
Meer historische verhalen in uw inbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het initiatief van Renner was opgezet door de Sovjet-Unie en daarmee sloeg de spanning van de Koude Oorlog direct toe. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Sovjet-Unie hadden tijdens de oorlog afgesproken dat ze Oostenrijk ondanks de goeddeels vrijwillige aansluiting bij nazi-Duitsland niet in de eerste plaats als agressor zouden beschouwen, maar als Adolf Hitlers eerste slachtoffer. De Oostenrijkers moesten milder dan de Duitsers worden behandeld. Alleen dan zouden ze een eigen nationale identiteit en een andere koers dan Duitsland kunnen ontwikkelen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Duitsland kon vanwege zijn grotere schuld aan de oorlog en zijn vervaarlijke omvang niet op zo’n milde behandeling rekenen. Het land moest militair zoveel mogelijk verzwakt worden, zodat het niet weer een bedreiging voor de vrede in Europa zou gaan vormen. Daarom deelden de vier machten Duitsland en Berlijn op. Snelle onafhankelijkheid en een vertrek van buitenlandse troepen waren uit den boze.

Oostenrijk zou zijn onafhankelijkheid wel terugkrijgen, maar dat moest op een gecoördineerde manier gebeuren. Het eigengereide optreden van de Sovjets wakkerde bij de westerse machten de angst aan dat Renner een marionet van het Kremlin was en dat Stalin het hele land wilde bezetten. Ten tijde van de bevrijding van Wenen waren de andere machten Oostenrijk nog niet binnengetrokken. De Sovjet-Unie had het rijk alleen en zuiverde de hoofdstad van ongewenste politieke elementen. Sovjetsoldaten trokken stomdronken door de straten en verkrachtten Oostenrijkse vrouwen.
Westerse machten vreesden dat Stalin het hele land wilde bezetten
Pas in juni verleende Stalin de Amerikaanse, Britse en Franse troepen toegang tot Wenen. De drie landen erkenden de regering van Renner niet, maar kwamen die zomer wel tot een vergelijk met de Sovjet-Unie. Oostenrijk werd verdeeld in vier bezettingszones, waarbij de Sovjets het noordoosten van het land toebedeeld kregen. Wenen werd opgedeeld in vijf zones, met het centrum als internationale sector waarin de vier machten elke maand rouleerden en ze gezamenlijke militaire patrouilles organiseerden. Om het overleg over Oostenrijk in goede banen te leiden, riepen de bezettingsmachten een Controleraad in het leven.
Afstraffing communisten
Pas in oktober 1945 erkenden de Amerikanen, Britten en Fransen Renner. De maand daarop vonden de eerste vrije verkiezingen in Oostenrijk plaats – in Duitsland stond Stalin die niet toe. Voor de Sovjets verliep de stembusgang onverwacht desastreus. De communistische partij won slechts vijf procent van de stemmen. De christen- en de sociaal-democraten sleepten samen de rest van de stemmen binnen en vormden een Große Koalition onder de christen-democratische kanselier Leopold Figl. Renner werd president.
Historici zien de snelle vorming van een breed gesteunde regering, die zelfstandig met de Controleraad kon overleggen, als een van de factoren die heeft bijgedragen aan de snelle onafhankelijkheid en neutraliteit. De christen- en de sociaal-democraten waren bovendien heel stabiel. Tot in 1966 bleven ze samen aan de macht en op het vlak van kanseliers en presidenten waren weinig wisselingen van de wacht.

De afstraffing van de communistische partij hing samen met de misdragingen van de Sovjettroepen na de bevrijding. Daarmee was het niet gedaan, want als antwoord op het teleurstellende verkiezingsresultaat besloten de Sovjets hun bezettingszone leeg te roven. Ze namen tientallen miljoenen aan Duitse bezittingen in het noordoosten van Oostenrijk over.
Als een eerste stapje naar onafhankelijkheid schroefden de bezettingsmachten in juni 1946 de controle over de Oostenrijkse politiek terug. Het jaar erop begonnen de gesprekken over een onafhankelijk Oostenrijk. De vier machten kwam er met elkaar niet uit. De Sovjet-Unie wist dat een eventuele afsplitsing van het Sovjetdeel van Oostenrijk te klein en niet levensvatbaar zou zijn. In geopolitiek opzicht zou het bovendien niet veel voorstellen. De Sovjets hielden voorlopig vast aan de bezetting en gingen door met de uitbuiting van hun sector. De westerse machten daarentegen verleenden vanaf 1948 Marshallhulp aan Oostenrijk, inclusief het door de Sovjets bezette gebied.
Eind jaren veertig bereikte de Koude Oorlog een hoogtepunt. De westerse machten voerden in hun Duitse bezettingszones de D-Mark in en de Sovjet-Unie zag dat als een opmaat naar de oprichting van een West-Duitse staat. In juni 1948 begon de Blokkade van Berlijn: een poging van de Sovjets om West-Berlijn over te nemen door alle toegangswegen over land en water af te sluiten. Rond dezelfde tijd grepen communisten in Hongarije en Tsjecho-Slowakije de macht. In 1949 werden zowel West- als Oost-Duitsland opgericht. De Duitse constellatie was volledig vastgelopen.
Gedwongen samenwerking
De Amerikanen en Britten waren bang dat de communisten ook zouden toeslaan in Wenen, dat een stuk oostelijker ligt dan Praag. Ze zetten de denazificatie van Oostenrijk op een laag pitje. Voortaan was het belangrijker om anticommunistisch te zijn. De Amerikanen en Britten begonnen met het aanleggen van voedselvoorraden en landingsbanen in hun Weense sectoren. In het geheim begonnen ze met de herbewapening van de Oostenrijkers, zodat zij zichzelf in het geval van een Sovjetinvasie zouden kunnen verdedigen.

Ook hadden de westerse machten plannen klaarliggen om de Oostenrijkse regering in het geval van een communistische coup naar Salzburg te verhuizen. In het najaar van 1950 was er even angst dat het plan uitgevoerd moest worden omdat de communisten een landelijke staking organiseerden. Het bleek uiteindelijk mee te vallen.
De situatie in Oostenrijk bleef evenwel gespannen en de onafhankelijkheid ver weg. ‘Vier olifanten’ die het ‘Oostenrijkse roeibootje’ in gevaar brengen, zo omschreef president Renner zijn ervaringen met de vier bezettingsmachten. Toch klapte het nooit in Oostenrijk. Het land zou nooit definitief opgesplitst worden en de bezettingsmachten bleven met elkaar in gesprek. Daarin speelde ook de gedwongen samenwerking tussen de vier machten in het centrum van Wenen mee.
‘Vier olifanten’ brachten het ‘Oostenrijkse roeibootje’ in gevaar
De Oostenrijkse communisten zagen een afzonderlijk Noordoost-Oostenrijk wel zitten, maar de Sovjet-Unie hield dat tegen. In 1949 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. Het doel: de Amerikanen in Europa houden, de Russen erbuiten en de Duitsers klein. Stalin wist dat een communistische afsplitsing van Oostenrijk zou betekenen dat de rest van het land zich bij de NAVO zou voegen. Daarmee zouden er westerse troepen in zijn achtertuin terechtkomen, want ook zonder het noordoostelijke deel stak Oostenrijk diep in het Oostblok.
Steunpunt NAVO-operaties
In 1995 trad Oostenrijk toe tot de Europese Unie. Op papier bleef het land neutraal, maar het lidmaatschap staat te boek als een deuk in de neutraliteit. In de jaren negentig ontstond zowel binnen de christen- als de sociaal–democraten discussie over toetreding tot de NAVO. Oostenrijk werd geen lid, maar sloot zich aan bij het Partnerschap voor de Vrede van de NAVO en werd een belangrijk logistiek steunpunt in de NAVO-operaties in de Balkan. Toch bleef bijvoorbeeld het Oostenrijkse luchtruim gesloten voor NAVO-vliegtuigen die in 1999 op weg waren om Joegoslavië te bombarderen. Omdat er een mandaat van de VN voor was, deed Oostenrijk in 2001 mee aan de missie in Afghanistan. Dat mandaat was er niet voor de Amerikaanse invasie in Irak in 2003, daarom deden de Oostenrijkers daar niet aan mee. Ook verboden ze de Amerikanen militair materieel over Oostenrijks grondgebied te verplaatsen.

Bij een communistische afsplitsing zou de rest van het land zich bovendien waarschijnlijk weer op Duitsland gaan oriënteren. Dat wilden de vier machten juist voorkomen. De Amerikanen, Britten, Fransen en Sovjets koersten af op een onafhankelijk Oostenrijk, maar konden de kwestie niet los van Duitsland regelen. Op de Conferentie van Potsdam in 1945 was het Duitse leger nog ontbonden, maar vanwege de Blokkade van Berlijn overwogen de westerse machten West-Duitsland te herbewapenen. Vanaf 1952 werd ook toetreding tot de NAVO besproken.
Stalin verzette zich hiertegen en bood aan om Duitsland te herenigen en een neutrale status plus een eigen krijgsmacht te geven. De westerse machten wantrouwden Stalins motieven en gingen niet in op het voorstel. Het indammen van de dreiging van West-Duitsland had prioriteit en daarom werd het land betrokken in allerlei internationale verbanden.
Voor eeuwig neutraal
De dood van Stalin in maart 1953 bracht de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Zijn opvolger Nikita Chroesjtsjov haalde de banden met het Westen aan en wilde de kwesties Oostenrijk en Duitsland afhandelen. Het noordoostelijke deel van Oostenrijk was inmiddels ook vrijwel helemaal uitgewrongen. Amerika was nog altijd beducht voor scenario’s zoals in Hongarije en Tsjecho-Slowakije en daarom mocht Oostenrijk pas vanaf 1954 meeonderhandelen. De Amerikanen stonden het de Oostenrijkers niet toe in hun eentje te onderhandelen met het Kremlin, want ze waren bang dat Oostenrijk niet bestand was tegen de druk van de Sovjets.
In Oostenrijk is er weinig animo voor toetreding
Ondanks de Russische dreiging is er in Oostenrijk geen noemenswaardige discussie over eventuele toetreding tot de NAVO. Geen enkele grote politieke partij is ervoor en ook onder de bevolking is er niet veel animo. In peilingen is 14 à 16 procent voor toetreding. Veel Oostenrijkers vinden een NAVO-lidmaatschap niet noodzakelijk omdat het land omringd is met landen die wel lid zijn. Bovendien zien ze de vrede, de welvaart van het land en de neutraliteit als onafscheidelijk.

In 1954 bracht de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles de onafhankelijkheid plus neutraliteit ter sprake, maar zijn Sovjet-evenknie Vjatsjeslav Molotov ging er niet in mee. Dat veranderde door de nakende toetreding van West-Duitsland tot de NAVO. Niet alleen de onafhankelijkheid van Oostenrijk werd aantrekkelijk voor de Sovjet-Unie, dat gold ook voor de neutraliteit. Oostenrijk zou een wig kunnen drijven tussen de twee NAVO-landen West-Duitsland en Italië. Chroesjtsjov dwong Molotov bakzeil te halen en in het voorjaar van 1955 kregen zowel de Oostenrijkse als Duitse kwestie hun beslag.
Op 6 mei trad West-Duitsland toe tot de NAVO en in reactie daarop zette Molotov op 14 mei in Warschau zijn handtekening onder het gelijknamige pact. De volgende dag pakte hij het vliegtuig naar Wenen, waar hij samen met de westerse machten en Oostenrijk het Oostenrijkse Staatsverdrag tekende. Het land kreeg zijn onafhankelijkheid terug en zou neutraal blijven volgens Zwitsers model. Oostenrijk zag voor de eeuwigheid af van lidmaatschap van de NAVO en het Warschaupact.
Oostenrijk bleef neutraal volgens Zwitsers model
Het was voor alle partijen de beste oplossing. Oostenrijk stond op eigen benen, bouwde een eigen krijgsmacht op en voer een andere koers dan Duitsland. De vier machten kregen hun gewenste bufferzone. De westerse landen zagen het Rode Leger een stuk oostwaarts trekken en de Sovjet-Unie hoefde niet te vrezen voor NAVO-troepen die oostelijker dan Praag stonden.

Op 26 oktober 1955 hadden alle buitenlandse troepen het Oostenrijkse grondgebied verlaten, al lieten de Amerikanen voor de zekerheid grote hoeveelheden wapens achter. Die dag nam het Oostenrijkse parlement de neutraliteit op in de grondwet. Het gros van de Oostenrijkers was blij met de onafhankelijkheid en het einde van tien jaar bezetting.
De eerste beproeving van de Oostenrijkse neutraliteit volgde toen de Hongaren in opstand kwamen tegen het stalinistische bewind en de Sovjet-Unie hun verzet in het voorjaar van 1956 bruut neersloeg. Oostenrijk veroordeelde het geweld van de Sovjet-Unie, versterkte de grens met Hongarije en bood humanitaire hulp aan in Boedapest en aan de tienduizenden Hongaren die naar Oostenrijk vluchtten. Dat zorgde voor spanningen met de Sovjets, die de Oostenrijkers te kennen gaven dat ze niet te ver moesten gaan. Daarmee doelden ze ook op het bezoek van de Amerikaanse vicepresident Richard Nixon aan Oostenrijk in december 1956.

Zo zou Oostenrijk decennialang succesvol tussen Oost en West laveren. Het beleid van ‘actieve neutraliteit’ werd een belangrijk onderdeel van de nationale identiteit. In 1955 sloot Oostenrijk zich aan bij de Verenigde Naties (VN), maar onder meer het Internationaal Atoomenergieagentschap vestigde zich in Wenen en in de VN stemde het land vaak mee met de Verenigde Staten. In de jaren zestig en zeventig nam het deel aan verschillende VN-missies. Oostenrijk groeide uit tot een welvarende, stabiele democratie die militair neutraal was maar op politiek vlak op het Westen was georiënteerd.
Meer weten:
- NATO: From Cold War to Ukraine (2024) door Sten Rynning behandelt de geschiedenis van het bondgenootschap.
- Österreich und der Kalte Krieg (2022) door Günter Bischof en Peter Ruggenthaler over de balanceerkunst van Oostenrijk.
- The Austrian State Treaty 1955 (2005) door Arnold Suppan, Gerald Stourzh., Wolfgang Müller (red.).
Met dank aan Erwin Schmidl (Universität Innsbruck) en Günter Bischof (University of New Orleans).