Home Oostenrijkse elite steunde de aansluiting

Oostenrijkse elite steunde de aansluiting

  • Gepubliceerd op: 14 mei 2018
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Willem Melching
  • 12 minuten leestijd
Oostenrijkse elite steunde de aansluiting

Op 12 maart 1938 marcheerden Duitse troepen Oostenrijk binnen. Vanaf dat moment hoorden de twee landen bij elkaar. Volgens de Oostenrijkers hebben ze de Anschluss nooit gewild. Maar is dat wel zo?

Oostenrijkers zien zichzelf graag als de eerste slachtoffers van Adolf Hitler. Op 1 november 1943 verklaarden de geallieerden namelijk dat Oostenrijk ‘het eerste vrije land’ was dat ‘aan de kenmerkende aanvalspolitiek van Hitler ten prooi gevallen’ was en moest worden ‘bevrijd’ van de Duitsers. In de Oostenrijkse onafhankelijkheidsverklaring van 27 april 1945 staat dat de Anschluss bij het Duitse Rijk onvrijwillig was. Het ‘hulpeloos geworden volk van Oostenrijk’ zou zijn overvallen door een Duitse militaire bezetting, die werd gesteund door een minderheid van landverraders. Het beeld van ‘goede’ Oostenrijkers tegenover ‘foute’ Duitsers raakte internationaal wijdverspreid dankzij The Sound of Music. Wat klopt daarvan? Hoe ging de Anschluss van 1938 echt in zijn werk? 
 

Geen zelfbeschikkingsrecht

In 1918 stortte het Habsburgse Keizerrijk in en viel in brokstukken uiteen. Het Duitstalige deel werd een republiek met 7 miljoen inwoners met als waterhoofd de miljoenenstad Wenen. De jonge republiek Oostenrijk had een weinig gelukkige en turbulente start. Het land stond bij voorbaat economisch zwak: de landbouw bevond zich nu vooral in Hongarije en de industrie bleef achter in Tsjecho-Slowakije. Een aansluiting bij Duitsland lag voor de hand. Links én rechts in beide landen waren hiervan voorstander, maar de geallieerden verordonneerden een Anschlussverbot. Het nationale zelfbeschikkingsrecht gold blijkbaar niet voor Duitstaligen.
 

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Bondskanselier Engelbert Dollfuss.


De binnenlandse politiek was gepolariseerd. Tegenover de sterke arbeiderspartij (SDAPÖ) stond een katholieke en tamelijk conservatieve partij (CS). In de marges bewogen zich communisten en tal van rechtse bewegingen, waaronder al in 1918 een nationaal-socialistische partij.

De wereldcrisis van 1929 kwam hard aan en de politiek radicaliseerde verder. Na de deelstaatverkiezingen van 1932 lag een grote coalitie voor de hand, al was het maar om de nazi’s op een afstand te houden. De sociaal-democraten wilden wel samenwerken, maar eisten eerst nieuwe landelijke verkiezingen, zodat zij de kanselier konden leveren. Dat ging de katholieke voorman Engelbert Dollfuss te ver. Hij sloot daarom een verbond met kleine radicale groepjes, werd zelf bondskanselier en ontmantelde geleidelijk de democratie.
 

Gelijk bloed hoort in een gemeenschappelijk rijk

Begin 1934 raakten sociaal-democratische partijmilities slaags met het leger en rechtse milities. Als represaille werd op 12 februari de SDAPÖ verboden. Dat was het sein voor een burgeroorlog; in vijf dagen vielen er meer dan 300 doden. Op 27 april besloot het parlement, zonder de verboden SDAPÖ, tot een nieuwe grondwet. Deze trad op 1 mei 1934 in werking en maakte een einde aan de democratie.  

In deze verwarrende fase deed Hitler zijn eerste Anschluss-poging. Hij vond dat Oostenrijk en Duitsland bij elkaar hoorden. In Mein Kampf (1925) prees hij zich al gelukkig dat hij in Braunau am Inn was geboren, op de grens van ‘twee Duitse staten waarvan de hereniging […] een met alle middelen te realiseren levensdoel lijkt’. Want, zo schrijft hij: ‘Gelijk bloed hoort in een gemeenschappelijk rijk.’

Tekst loopt door onder de afbeelding.

De ultieme triomf: in 1913 heeft Adolf Hitler als armlastige prentbriefkaartverkoper Wenen verlaten. Maar 25 jaar later, in maart 1938, wordt hij na de Anschluss op de Weense Heldenplatz door een enthousiaste menigte onthaald.

Aangemoedigd door de Duitse zusterpartij pleegden de nazi’s op 25 juli 1934 een knullige staatsgreep, waarbij bondskanselier Dollfuss werd neergeschoten. Maar het ontbrak hun aan militair en politiek draagvlak. Bovendien durfde Hitler niet militair in te grijpen, want Mussolini had zijn leger klaarstaan aan de Brennerpas. Op 30 juli 1934 volgde Kurt Schuschnigg de vermoorde Dollfuss op.
 

Italiaanse ambities

De lessen van 1934 waren duidelijk: Hitler moest aan de slag om Italië ervan te overtuigen dat hij geen kwade bedoelingen had. Italië had in 1918 het Duitstalige Zuid-Tirol mogen annexeren. Benito Mussolini was bang dat Hitler dit terug wilde. Daarom sloot Italië in 1935 een verbond met Frankrijk en Groot-Brittannië, waarin stelling werd genomen tegen de Duitse herbewapening en de onafhankelijkheid van Oostenrijk werd bevestigd.

Maar de veroveringszucht van Mussolini hielp Hitler een handje. Met zijn inval in Ethiopië en ambities in de Middellandse Zee bracht Mussolini Italië in een internationaal isolement. Daar maakte Hitler handig gebruik van. In januari 1936 kwam het tot een eerste afspraak tussen Italië en Duitsland. Ook wist Hitler in juli 1936 bij Schuschnigg af te dwingen dat hij prominente nazi’s, onder wie Arthur Seyss-Inquart, in de regering opnam. Daarmee haalde Schuschnigg het paard van Troje binnen.
 

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Na de machtsovername door de nazi’s verandert Hitlers geboortehuis in het Oostenrijkse Braunau am Inn in een bedevaartsoord.


Duitsland en Italië werkten vanaf 1936 nauw samen in de Spaanse Burgeroorlog. Hitler overtuigde Mussolini ervan dat wat hem betreft Zuid-Tirol Italiaans mocht blijven; daarop vormden ze in oktober 1936 de as Berlijn-Rome. Daarmee was het lot van Oostenrijk bezegeld; Mussolini zou zich bij een eventuele Duitse invasie afzijdig houden. Een pompeus staatsbezoek van Mussolini aan Duitsland in september 1937 bekroonde de Duits-Italiaanse vriendschap. De andere grote mogendheden volgden een appeasementpolitiek en grepen niet in.
 

Riskante politiek

Hitler werd begin 1938 geconfronteerd met twee seksschandalen in de legertop. Na lang aarzelen loste hij deze tamelijk briljant op. Om de kern van het probleem te verhullen verving hij talloze militairen en hoge ambtenaren. Dit had als bijkomend voordeel dat hij lastige critici kwijt was en hij zichzelf tot opperbevelhebber benoemde.

Daarmee maakte hij de weg vrij voor een riskantere buitenlandse politiek: hij draaide Oostenrijk de duimschroeven aan. Begin februari 1938 nodigde Franz von Papen, de ambassadeur in Wenen, de Oostenrijkse kanselier Schuschnigg beleefd doch zeer dringend uit voor een bezoek aan Duitsland. Hitler ontving hem op 12 februari in de prachtig verbouwde Berghof in Berchtesgaden. De gastheer zette zijn gast onder zware druk; historici spreken wel van Psychoterror. Hitler behandelde zijn gast volstrekt onbeschoft en om hem te intimideren nodigde hij ook nog wat generaals uit.
 

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Dit Oostenrijkse gezin verwelkomt de Anschluss. Vader draagt een NSDAP-uniform, de dochter heeft een foto van Hitler bij zich.


In feite moest Schuschnigg accepteren dat de Duitse nazi’s hem dicteerden hoe hij de Oostenrijkse politiek moest inrichten. Hij moest nog meer nazi’s in zijn kabinet opnemen, en Seyss-Inquart werd minister van Binnenlandse Zaken – een sleutelpositie in tijden van politieke crisis.
 

Tegenstanders worden gearresteerd en in concentratiekampen gestopt

Vervolgens ontketenden de Duitsers een media- en propagandaoffensief richting Oostenrijk. Op 20 februari hield Hitler een grote redevoering, die ook in Oostenrijk rechtstreeks werd uitgezonden. Deze rede liet niets te raden over: voor een Weltmacht als Duitsland was het een onverdraaglijke gedachte dat Volksgenossen zwaar moeten lijden. Daarop braken in Oostenrijk weer rellen en vechtpartijen uit. Niet alleen de nazi’s, maar ook leden van de verboden sociaal-democratische organisaties gingen de straat op.
 

De streek van Schuschnigg

Het water stond Schuschnigg nu aan de lippen. Hij zag nog maar één uitweg. Op zondag 13 maart zou hij in een Volksbefragung – een raadgevend referendum – het volk vragen of het voorstander was van een vrij en onafhankelijk Oostenrijk. Dat was een slimme zet, want na een succesvol referendum zou het buitenland niet werkeloos kunnen toezien wanneer nazi-Duitsland zich aan Oostenrijk vergreep. Hij overlegde wél met de illegale vakbonden, maar hield de nazi’s in zijn eigen kabinet erbuiten.

Op de avond van woensdag 9 maart maakte Schuschnigg het plan in een radiorede bekend. De Duitsers waren woedend over deze ‘kwajongensstreek’. De Hitler-biograaf Peter Longerich wijst erop dat Hitler weliswaar totaal overrompeld was door deze ontwikkeling, maar liet zien dat hij een briljant improvisator was met een feilloos politiek instinct.
 

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Nazimedaille ter herdenking van de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland.


In Oostenrijk liep de situatie uit de hand. Er volgden enkele chaotische dagen vol demonstraties en knokpartijen in de straten van Wenen en andere steden. Op 11 maart 1938 kwam het tot een dramatische ontknoping. Aangestuurd door Hitler en Goering stelde Seyss-Inquart zijn eigen kanselier een ultimatum. Schuschnigg moest het referendum uitstellen en zelf aftreden. Pas laat in de middag en onder stevige Duitse druk wilde Schuschnigg daar gehoor aan geven, maar aanvankelijk weigerde de president zijn ontslag. Tegen acht uur in de avond maakte Schuschnigg in een radiorede toch zijn terugtreden bekend. Later die avond volgde de benoeming van Seyss-Inquart als kanselier. Prompt nodigde die het Duitse leger uit om de orde te komen herstellen.

In de vroege morgen van zaterdag 12 maart kwamen de Duitse troepen in beweging en tegen negenen trokken ze Oostenrijk binnen. Tot grote opluchting van Hitler hield Italië zich volstrekt afzijdig. De enige slachtoffers van de invasie waren Duitse soldaten die niet tijdig in de gaten hadden dat het verkeer in Oostenrijk links reed.

Hitler maakte zich op voor een triomftocht; hij vloog vanuit Berlijn naar München om daar de reis per Mercedes voort te zetten. Uiteraard voerde de route langs ‘heilige plaatsen’ uit zijn jeugd: zijn geboortedorp Braunau am Inn, het graf van zijn ouders in Leonding en natuurlijk Linz, waar hij op school had gezeten en Wagner had ontdekt. Op de avond van 14 maart reed hij Wenen binnen. De volgende dag hield hij een grote rede op de monumentale Heldenplatz. Daar sprak hij de fameuze woorden: ‘Ten overstaan van de geschiedenis meld ik de intrede van mijn geboorteland in het Duitse Rijk.’ Het was een triomfantelijke terugkeer in de stad die hij in mei 1913 als armlastige prentbriefkaartverkoper had verlaten.
 

99,75 procent van de Oostenrijkers stemt voor de aansluiting

Zodra de eerste Duitse troepen Oostenrijk binnentrokken, ontketenden de nazi’s, geholpen door de Duitsers, een schrikbewind. Duizenden tegenstanders werden gearresteerd en zouden in concentratiekampen verdwijnen. Talloze Joden en andere slachtoffers van de nazi’s pleegden in deze dagen zelfmoord. Meer dan 100.000 Joden zouden Oostenrijk verlaten, onder wie veel cultuurdragers en wetenschappers, zoals de beroemde psychiater Sigmund Freud, en veelbelovende jongeren, zoals de kunsthistoricus Ernst Gombrich en politiek filosoof Karl Popper.

Plunderaars vergrepen zich aan Joodse winkels en warenhuizen. Bijzonder aangrijpend zijn de foto’s van Joden en politiek tegenstanders van de nazi’s die gedwongen werden om de straten van Wenen en andere steden schoon te schrobben. Een ongekende golf van terreur overspoelde het land.

Om de inval voor het oog van de wereld te rechtvaardigen, organiseerden de nazi’s een referendum. Dit werd een propagandaslag met tal van toespraken en zelfs een complete tournee van Hitler. Heel belangrijk was dat de rooms-katholieke bisschoppen een positief stemadvies gaven. Op 10 april stemde maar liefst 99,75 procent voor de aansluiting met Duitsland. Tegenstemmen was geen optie, gezien de propaganda en intimidatie op de verkiezingsdag. Bovendien was er nauwelijks controle op de telling. Kritische waarnemers schatten het reële percentage ja-stemmers op 80. Ook in Duitsland zelf stemde meer dan 99 procent voor de vereniging.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Na de Anschluss worden Joden en politieke tegenstanders van de nazi’svernederd. Zo moeten ze de straat schrobben terwijl omstanders hen smalend toeroepen.

Daarmee was officieel een einde gekomen aan het bestaan van Oostenrijk. Hitler stond nu op het hoogtepunt van zijn prestige en populariteit. Zonder ook maar één schot te lossen had hij een grote vernedering van het Verdrag van Versailles ongedaan gemaakt.

Waren de Oostenrijkers hiermee Hitlers eerste slachtoffers? Er waren inderdaad talloze slachtoffers, onder wie met name de Joden en politiek tegenstanders van de nazi’s. Maar er waren ook heel veel medeplichtigen. De katholieke bisschoppen steunden het referendum. De rechts-populistische bewegingen waren doortrokken van een agressief antisemitisme. De maatschappelijke elites lieten toe dat de democratie werd uitgehold om de sociaal-democratische bewegingen op een afstand te houden. Kortom, zelden zag de geschiedenis zulke gewillige slachtoffers.
 
Willem Melching is als Duitsland-deskundige verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.


Meer weten:
Die dunklen Jahre: Politik und Alltag im nationalsozialistischen Österreich 1938 bis 1945 (2018) door Kurt Bauer.
Nationalsozialismus in Wien. Machtübernahme, Herrschaftssicherung, Radikalisierung. 1938-1939 (2008) door Gerhard Botz.
Anschluss – Ich hole Euch heim – Der ‘Anschluss’ Österreichs an das Deutsche Reich. Fotografie und Wochenschau im Dienst der NS-Propaganda. Eine Bildchronologie (2008) door Hans Petschar. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2018