Home Dossiers Rusland Chroesjtsjov was een opvliegende hervormer

Chroesjtsjov was een opvliegende hervormer

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2009
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Menno Bos
  • 18 minuten leestijd
Foto van Nikita Chroesjtsjov.
Cover van
Dossier Rusland Bekijk dossier

De ster van Nikita Sergejevitsj Chroesjtsjov steeg na Stalins dood in 1953 snel aan het Sovjetfirmament. Hij maakte de Sovjetbevolking bewust van Stalins misdaden en veroordeelde hem postuum. Chroesjtsjovs hervormingen leidden tot meer vrijheid, maar met zijn boerse gedrag, opvliegend karakter en ondoordachte beleid bracht hij de wereld op het randje van een nucleaire oorlog.

Op zondagochtend 1 maart 1953 is het stil in Stalins slaapkamer. De bel voor het opdienen van het eten blijft uit. Niemand durft ongevraagd de kamer binnen te gaan. Pas tegen elf uur ’s avonds – de avondpost is een mooi excuus – wordt een bediende Stalins vertrek in gestuurd.

Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Sovjetleider ligt op de grond. Als hij probeert te praten, klinkt er een onverstaanbaar gemummel, en hij heeft zichzelf bevuild. Stalin heeft een zware beroerte gehad. Uiteindelijk worden enkele artsen geroepen. Met trillende handen – denkend aan de Kremlin-artsen die werden gemarteld omdat Stalin hen van een complot verdacht – openen ze zijn hemd.

Na ruim drie dagen in coma te hebben gelegen sterft Stalin op 5 maart 1953. Vlak voordat hij stikt, opent hij nog even zijn ogen om een woedende blik vol doodsangst in de richting van de aanwezigen te werpen. De Grote Baas van de Sovjet-Unie is niet meer.

De 58-jarige Chroesjtsjov barst in tranen uit. Hij treurt om Stalins dood. Dankzij het vertrouwen van de Sovjetleider is de uit een Oekraïense boerenfamilie afkomstige Chroesjtsjov snel in de Sovjethiërarchie opgeklommen. In 1934 werd hij partijchef van Moskou en lid van het Centraal Comité. Van 1937 tot 1941 keerde hij terug naar de Oekraïne, waar hij trouw Stalins zuiveringen uitvoerde en zich inzette om Hitlers opmars te stuiten. In 1949 ging hij definitief naar Moskou om daar wederom partijchef te worden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Onderschat

Nog voordat Stalin zijn laatste adem uitblies wreef politbureaulid en hoofd van de geheime politie Beria in zijn handen. Eindelijk was zijn moment daar. Samen met politbureaulid Georgi Malenkov claimde hij de macht, als respectievelijk minister van Binnenlandse Zaken en premier. Vjatsjeslav Molotov, ook lid van het politbureau en Stalins rechterhand, werd opnieuw minister van Buitenlandse Zaken; hun collega, generaal Kliment Vorosjilov , voorzitter van de Opperste Sovjet. Chroesjtsjov werd secretaris van het Centraal Comité van de Communistische Partij. Zijn collega’s zagen hem nauwelijks als een serieuze concurrent, maar deze onderschatting zou misplaatst blijken.

Langzaam maar zeker sijpelde de omvang van Stalins terreur het bewustzijn van de Sovjetburger binnen. De staat, partij en maatschappij waren geregeerd door angst. Nu het monster dood was, tekende de dooi zich af. Er braken opstanden uit in de werkkampen. In de Oost-Europese satellietstaten – met name Oost-Duitsland, Polen en Tsjecho-Slowakije – werd massaal gedemonstreerd en eiste men democratische verkiezingen.

Zelfs de meest orthodoxe stalinist besefte dat aan een zekere mate van hervormingen niet te ontkomen was

Zelfs de meest orthodoxe stalinist besefte dat aan een zekere mate van hervormingen niet te ontkomen was. Het was paradoxaal genoeg niet Chroesjtsjov, maar de tot zijn ellebogen in het bloed badende Beria die – handelend uit carrièreoverwegingen – als eerste liberale maatregelen aankondigde. Hij verleende amnestie aan meer dan 1 miljoen gevangenen in de werkkampen – terwijl hij onder Stalin nog zo zijn best had gedaan om die vol te krijgen.

Chroesjtsjov vreesde – niet ten onrechte – dat Beria een tweede Stalin wilde worden. Het zou hem als hoofd van de geheime politie en beheerder van compromitterende dossiers weinig moeite kosten de andere leden van het presidium (zo heette het politbureau tussen 1952 en 1964) een voor een te laten verdwijnen. Chroesjtsjov wist echter alle belangrijke leden van dit gevaar te overtuigen.

Eind juni 1953 beschuldigde hij Beria er op een presidiumbijeenkomst van een Britse geheim agent te zijn. Beria was totaal overdonderd; hij werd gearresteerd en onder een tapijt op de bodem van een limousine onder de neus van zijn eigen beveiliging het Kremlin uit gesmokkeld. Zijn rechtszaak verliep volgens stalinistische principes – geen verweer mogelijk – en eind december werd hij geëxecuteerd.

Beria werd eind december geëxecuteerd

Chroesjtsjov wist zijn positie vervolgens aanzienlijk te versterken door zich op te werpen als landbouwspecialist. Hij maakte iedereen duidelijk dat de levensomstandigheden op het platteland erbarmelijk waren. Malenkov, die de zaken een jaar eerder veel rooskleuriger had voorgesteld, leed hierdoor gezichtsverlies. Met steun van de Communistische Partij kon Chroesjtsjov zich eind 1955 de belangrijkste machthebber van het Kremlin noemen.

Chroesjtsjovs landbouwbeleid zou overigens in ongekende rampspoed eindigen. Hij trachtte de tarweopbrengst te vergroten door de tarwe te verbouwen op de zogenoemde ‘maagdelijke gronden’ van Kazachstan en West-Siberië. Deze gebieden werden echter geteisterd door droogte en stofstormen. De schaalvergroting van collectieve boerderijen mislukte jammerlijk. Chroesjtsjovs plannen bleken onuitvoerbaar en werden bovendien tegengewerkt door een algemeen gebrek aan initiatief – een gevolg van de planeconomie – en een vastgeroest partijapparaat.

Chroesjtsjov houdt een Anti-Stalin-rede

Een van de belangrijkste gebeurtenissen in Chroesjtsjovs politieke carrière was het twintigste partijcongres, dat begin 1956 werd gehouden. Aan het slot stelde hij in een vier uur durende ‘geheime rede’ Stalins misdaden aan de kaak. Op grond van een onderzoeksrapport van de commissie-Pospelov – zelf een oud-stalinist – was onomstotelijk vast komen te staan dat Stalin persoonlijk opdracht had gegeven vermeende samenzweerders te martelen, om zo bekentenissen af te dwingen en massale zuiveringen te kunnen doorvoeren.

Na de toespraak volgde een doodse stilte. Aleksandr Yakovlev, die in de jaren tachtig een belangrijk adviseur van Gorbatsjov zou worden, verklaarde: ‘We durfden elkaar uit schaamte, vanwege de shock of de onverwachtheid van de gebeurtenissen niet meer aan te kijken.’ Hoe groot de schok was bleek wel uit de reactie van de Poolse leider Bierut. Hij herstelde in het Kremlin-ziekenhuis van een longontsteking. Tijdens het lezen van de toespraak stierf hij aan een hartaanval.

Chroesjtsjov met Eisenhower.
Chroesjtsjov met Eisenhower.

Chroesjtsjov had meerdere redenen om de Grote Baas door het slijk te halen. Zijn destalinisatiepolitiek was alleen al noodzakelijk om het eigen aandeel in de terreur – er was onder de leiders in het Kremlin immers bijna niemand aan wiens handen geen bloed kleefde – te minimaliseren. Maar Stalins misdaden waren ook een belangrijk middel om Chroesjtsjovs rivalen Molotov en Vorosjilov een toontje lager te laten zingen.

Toch werd Chroesjtsjov ook gedreven door gewetensbezwaren – hij was een van de weinige Kremlin-leiders die over een geweten leken te beschikken. Op de vraag ‘Waar heb je nu het meest spijt van?’, die hem in de nadagen van zijn leven werd gesteld, antwoordde Chroesjtsjov: ‘Dat er zoveel bloed is gevloeid.’ Met zijn destalinisatietoespraak wilde hij voorkomen dat er ooit nog een stalinistische dictator zou opstaan.

Chroesjtsjovs wilde voorkomen dat er ooit nog een stalinistische dictator zou opstaan

De anti-Stalin-rede versterkte Chroesjtsjovs positie. Hij loodste vier van zijn aanhangers – onder wie Leonid Brezjnev – als kandidaatleden het presidium en veel lokale partijleiders het Centraal Comité binnen. De inhoud van de toespraak verspreidde zich als een olievlek over de Sovjet-Unie en daarbuiten. Het leidde tot radicale reacties. In juni ontstonden ernstige arbeidersrellen in Polen. In oktober brak de Hongaarse Opstand uit. Onder druk van zijn rivalen en uit angst om Hongarije te verliezen en het hele Oostblok te destabiliseren, steunde Chroesjtsjov de overige vijf presidiumleden die vonden dat militair ingrijpen onvermijdelijk was. Op 5 november 1956 verpletterden Sovjettanks de Hongaarse revolutie, waarbij 20.000 Hongaren om het leven kwamen.

In juni 1957 dreigde Stalins geest weer langzaam uit de fles te glijden. Het presidium wilde Chroesjtsjov op aandringen van Molotov, Kaganovitsj en Vorosjilov ontslaan en het destalinisatieproces afremmen. Deze tot ‘antipartijgroep’ gebombardeerde stalinistische verzetshaard verweet Chroesjtsjov het Sovjetrijk in gevaar te hebben gebracht. Vijf niet-stalinistische presidiumleden hekelden bovendien zijn ongemanierde gedrag: ‘Hij vernederde collega’s, werd vaak driftig en schold hen uit.’

Chroesjtsjovs protegés, waaronder Leonid Brezjnev, eisten echter een spoedzitting van het Centraal Comité, waarin zijn aanhangers de meerderheid hadden. Met hulp van de KGB en het leger, die achter Chroesjtsjov stonden, werden leden uit het hele land Moskou in gevlogen. Door hen gesteund rekende Chroesjtsjov de aanvallers af op hun dubieuze stalinistische verleden. Ze werden uit hun functies ontheven, maar mochten wel partijlid blijven.

Chroesjtsjov, Eisenhower en een spionagevlucht

In zijn hoogtijdagen had Stalin zijn ondergeschikten wijsgemaakt dat zij nooit in staat zouden zijn succesvol met de kapitalistische klassenvijand te onderhandelen: ‘Ze zullen jullie gewoon platstampen, wurgen als kleine katjes.’ Chroesjtsjov wilde Stalins indoctrinaties met een politiek van vreedzame co-existentie ontzenuwen en zijn eigen machtspositie versterken. Toch bleef diens waarschuwing door zijn hoofd spoken. In combinatie met zijn opvliegende karakter zorgde dit voor een desastreus buitenlands beleid, dat leidde tot ongekende Koude Oorlog-spanningen.

De Koude Oorlog-paniek nam ernstige vormen aan toen de Russen eind 1957 als eerste een satelliet in een baan om de aarde brachten. De Spoetnik met zijn onheilspellende ‘ge-biep’ deed de Amerikanen – geheel ten onrechte – geloven dat de Sovjet-Unie de Verenigde Staten op niet al te lange termijn met raketten zou kunnen vernietigen. De satelliet, die Chroesjtsjov met trots vervulde, vormde het startschot voor een rakettenwedloop die krankzinnige vormen zou aannemen.

Chroesjtsjov reageerde verheugd toen hij een uitnodiging van president Eisenhower ontving om in september 1959 naar de Verenigde Staten te komen. Afgezien van enige woede-uitbarstingen – zo was hij ziedend dat hem uit veiligheidsoverwegingen geweigerd werd Disneyland te bezoeken – kon het eerste bezoek van een Sovjetleider aan het kapitalistische bolwerk succesvol worden genoemd.

Chroesjtsjov reageerde verheugd toen hij een uitnodiging van president Eisenhower ontving om in september 1959 de Verenigde Staten te bezoeken

Een uitstapje naar een Amerikaanse maïsboerderij inspireerde Chroesjtsjov om op grote schaal maïs in de Sovjet-Unie te gaan verbouwen. Op diplomatiek vlak werd echter nauwelijks resultaat geboekt. Wel noemde Eisenhower Chroesjtsjov ‘my friend’. Terug in Moskou schetste de Sovjetleider een euforisch beeld van wat hij in Amerika bereikt had. Hij vestigde al zijn hoop op de volgende topontmoeting met Eisenhower in Moskou, gepland in juni 1960. Een spionagevliegtuig gooide echter roet in het eten.

Op 1 mei 1960, een kleine twee weken voor de Parijse topontmoeting waarin de Oost-Westproblematiek zou worden besproken, in het bijzonder de tweedeling van Duitsland en Berlijn, werd het U2-spionagetoestel van Francis Gary Powers in de buurt van Swerdlowsk (tegenwoordig Jekaterinenburg) neergehaald. Powers redde zich met zijn schietstoel, maar viel in handen van de KGB. Chroesjtsjov beschouwde de Brits-Amerikaanse luchtruimschendingen die vanaf 1946 op reguliere basis plaatsvonden als een grote vernedering.

De Amerikanen – die niet wisten dat hun piloot was opgepakt door de KGB – logen dat het om een NASA-toestel ging dat meteorologisch onderzoek deed. Chroesjtsjov raakte buiten zinnen toen hij ontdekte dat president Eisenhower zelf de U2-vluchten had goedgekeurd. De Sovjetdelegatie reisde gewoon af naar Parijs. Maar bij aanvang van de conferentie begon Chroesjtsjov Eisenhower de les te lezen.

Chroesjtsjov raakte buiten zinnen toen hij ontdekte dat president Eisenhower zelf de U2-vluchten had goedgekeurd

Hij eiste excuses van de Amerikaanse president, die hem eerder ‘my friend’ had genoemd. Toen Eisenhower daar niets voor voelde, besloot Chroesjtsjov de Sovjetdelegatie onmiddellijk terug te trekken. Ook de geplande topconferentie in Moskou was van de baan; Eisenhower was niet langer welkom. Met gebalde vuisten schreeuwde Chroesjtsjov vervolgens tegen enkele West-Duitse journalisten dat de Sovjets ‘jullie fascistische onverlaten’ vergeten waren af te maken bij Stalingrad.

Chroesjtsjov liet hier een uitermate belangrijke kans liggen. Om zijn binnenlandse machtspositie te verstevigen had hij immers politieke ontspanning met het Westen nodig. Buitenlandse politieke successen zouden zijn positie versterken. Die kon hij nu wel vergeten. Zijn opvliegende karakter zorgde volgens zijn belangrijkste bondgenoot in het presidium Anastas Mikoyan voor een uitstel van de detente met vijftien jaar.

Chroesjtsjovs collega’s twijfelden aan zijn verstandelijke vermogens. Enkele maanden later nam de leider deel aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, wat wederom uitdraaide om een beschamende vertoning. Chroesjtsjov sloeg met zijn vuisten en later zelfs met zijn schoen op tafel om afgevaardigden het spreken onmogelijk te maken. De Sovjetdelegatie schaamde zich diep.

Chroesjtsjov plaatst raketten op Cuba

Chroesjtsjov had nachtmerries over Berlijn. Hij vreesde dat de Amerikanen de Bondsrepubliek nucleair zouden bewapenen. En alleen al in de eerste helft van 1961 hadden 100.000 Oost-Duitsers de benen genomen, waarmee het totaal aantal gevluchte DDR-burgers op 3,5 miljoen kwam. Daar kwam nog eens bij dat West-Duitsers massaal door de Sovjet-Unie gesubsidieerde voedselproducten in Oost-Duitsland aanschaften. Het leidde tot grote woede bij Chroesjtsjov: ‘Als je bondskanselier Adenauer zijn broek uittrekt, dan zie je aan de achterkant dat Duitsland in tweeën verdeeld is en aan de voorkant dat het nooit lang stand kan houden,’ brieste hij.

Chroesjtsjov stuurt schepen naar Cuba.
Chroesjtsjov stuurt schepen naar Cuba.

In de hoop aan deze onhoudbare situatie een einde te maken had Chroesjtsjov enkele jaren geleden al eens een ultimatum gesteld, dat geen enkel effect had en keer op keer door hem werd verlengd. Het kwam feitelijk neer op het van tafel vegen van de afspraken over de toegankelijkheid van Berlijn die vlak na de oorlog in Potsdam door de geallieerden waren gemaakt. In 1961 stelde DDR-leider Walter Ulbricht voor een muur dwars door Berlijn te bouwen. Chroesjtsjov verwierp het idee als te gevaarlijk, maar veranderde later van gedachten. Hij was opgelucht toen bleek dat de Amerikanen het prikkeldraad niet verwijderden en verving het door betonnen constructies.

Kennedy had nooit beloofd Oost-Duitsland te bevrijden, alleen West-Duitsland te beschermen, en dat deed hij met behulp van een luchtbrug. Chroesjtsjov was gerustgesteld; hij had controle over zijn grenzen en de muur was zelfs effectiever dan een vredesverdrag. De situatie bewees tevens dat het Westen geen oorlog zou beginnen over Berlijn. Ook raakte Chroesjtsjov ervan overtuigd dat Kennedy nog een ‘broekje’ was, tegen wie hij gemakkelijk was opgewassen. Deze onderschatting droeg bij aan een volgende crisis, die de meeste ernstige van de Koude Oorlog tot dan toe kan worden genoemd.

Chroesjtsjov raakte ervan overtuigd dat Kennedy nog een ‘broekje’ was, tegen wie hij gemakkelijk was opgewassen

Na de mislukte operatie in de Varkensbaai van door de Verenigde Staten getrainde Cubaanse bannelingen in april 1961, vreesde Chroesjtsjov voor een nieuwe Amerikaanse aanval op zijn Caribische bondgenoot. Ondanks twijfel bij sommige presidiumleden en een negatief advies van zijn raadgevers, besloot Chroesjtsjov in het geheim Sovjetraketten met nucleaire lading op het eiland van Fidel Castro te stationeren. Als zijn plannetje zou slagen, was hij in één klap uit de problemen.

De Amerikanen zouden het niet langer in hun hoofd halen Cuba aan te vallen. Bovendien was er een belangrijk strategisch voordeel. Terwijl de Russische langeafstandsraket SS-6 enkele uren voorbereiding nodig had om te kunnen worden afgeschoten, kon de nieuwe Amerikaanse Minuteman-raket binnen enkele minuten worden afgevuurd. Door middellange-afstandsraketten op Cuba te plaatsen die binnen enkele minuten het Amerikaanse vasteland konden bereiken, zou Washingtons tijd om op een aanval te reageren worden gereduceerd tot bijna nul, waarmee het nucleaire evenwicht zou worden hersteld.

Door middellange-afstandsraketten op Cuba te plaatsen, zou Washingtons tijd om op een aanval te reageren gereduceerd tot bijna nul

Chroesjtsjov wilde de raketten gebruiken om te dreigen en te onderhandelen. Hij zou in zijn eigen woorden ‘een egel in Uncle Sams broek dumpen’. Zijn militair experts meenden echter dat alleen stekeblinde Amerikanen niet vroegtijdig achter de plaatsing zouden komen. Met de raketten werden immers meer dan 40.000 Sovjettroepen, helikopters en tanks naar het Caribische eilandje verscheept om het nucleaire wapentuig tegen een aanval te beschermen. Op aanraden van maarschalk Sergej Biryuzov – aan wiens geestelijke vermogens ernstig getwijfeld moet worden – werden de raketten gecamoufleerd als palmbomen om vroegtijdige ontdekking tegen te gaan.

In oktober 1962 was het wederom een U2-toestel dat Chroesjtsjovs plannen dwarsboomde. Foto’s toonden duidelijk de bouw van lanceerinstallaties voor middellange-afstandsraketten aan, die Amerikaans grondgebied konden treffen. President Kennedy reageerde terughoudend. Hij besloot tot Chroesjtsjovs verrassing het eiland niet aan te vallen maar ‘slechts’ een marineblokkade om Cuba te leggen en een ultimatum voor het verwijderen van de lanceerinstallaties af te kondigen.

De stemming van de Sovjetleider – die na de ontdekking in woede was uitgebarsten en zijn defensieminister Malinovsky had uitgescholden – sloeg meteen om: ‘We hebben Cuba gered,’ juichte hij. Na lang twijfelen stelde hij op 24 oktober in het presidium voor de Sovjetschepen met hun nucleaire lading te laten omkeren. Vlak voor het aflopen van de Amerikaanse deadline maakten de Russische schepen rechtsomkeert. De wereld was nog nooit zo dicht bij een nucleaire oorlog geweest.

Chroesjtsjovs laatste jaren

In ruil voor Kennedy’s belofte Cuba niet te zullen aanvallen, haalde Chroesjtsjov zijn lanceerinstallaties weg. De president ging zelfs akkoord met Chroesjtsjovs voorstel Amerikaanse raketten in Turkije te verwijderen, maar dat moest een geheime overeenkomst tussen de twee wereldleiders blijven. Chroesjtsjov bejubelde zijn ‘overwinning’ tijdens een toespraak voor de Opperste Sovjet. Moskou had immers een invasie van Cuba weten te voorkomen en het bleek mogelijk een nucleaire crisis te overleven. Het Sovjetleiderschap beschouwde de afloop van de Cuba-crisis echter als vernederend.

Desalniettemin ging Chroesjtsjov verder met zijn destalinisatieprogramma. Tijdens het 22ste partijcongres in oktober 1961 werd besloten Stalins laatste rustplaats in het Lenin-mausoleum op het Rode Plein te verruilen voor een minder eervolle plaats onder de grond bij de Kremlin-muur. Ook zijn standbeelden moesten verdwijnen. Het lichaam werd dezelfde nacht nog uit het mausoleum verwijderd. KGB-chef Aleksandr Sjelepin: ‘Ik was bang dat Stalin zijn ogen zou openen en zeggen: ‘‘Wat doen jullie met mij? Onverlaten!’’’ De kist werd niet met aarde bedekt, zoals gebruikelijk was, maar met enige vrachtwagenladingen cement.

Een andere belangrijke maatregel bestond uit toestemming aan Alexander Solzjenitsyn om zijn boek Een dag in het leven van Ivan Denisovitsj te publiceren. Voor het eerst konden de Sovjets lezen over het gruwelijke leven in de strafkampen waarin veel van hun familieleden, buren of collega’s waren verdwenen.

Chroesjtsjov trok zich terug en omringde zich met een kleine kring adviseurs

De laatste twee jaar van zijn leiderschap was een groot deel van Chroesjtsjovs joviale en energieke uitstraling verdwenen. Door de vele crises had hij geleerd dat zijn bluf en gezwets niet veel opleverden. Chroesjtsjov trok zich terug en omringde zich met een kleine kring van adviseurs. Hij vermeed zijn presidiumcollega’s en nam beslissingen zonder hen te raadplegen. Wel las hij hun nog altijd publiekelijk de les.

Omdat het halsstarrige, bureaucratische partijapparaat Chroesjtsjovs hervormingen vaak niet uitvoerde, besloot hij de partij onder te verdelen in een agrarische en industriële tak. Hiermee beging hij opnieuw een blunder. Veel van de provinciale partijbestuurders – die hem in 1957 hadden gesteund tegen de antipartijgroep – verloren hun zetel en daarmee hun machtspositie in het Centraal Comité.

Chroesjtsjov verspeelde bovendien de steun van de militairen door zijn uitspraken dat de Sovjet-Unie geen groot leger meer nodig had, maar slechts enkele raketten. Hij bezuinigde op privileges en hamerde op de noodzaak het presidium te verjongen, waardoor de leden vreesden dat hun vertrek niet ver weg was. Nog voor zijn zeventigste verjaardag begonnen Brezjnev en Podgorny presidiumleden te benaderen om een coup tegen de Sovjetleider voor te bereiden.

Zelfs het hoofd van de KGB vond Brezjnjevs voorstellen om Chroesjtsjov te vergiftigen te ver gaan

Vanaf het moment dat Chroesjtsjov publiekelijk bekend maakte Mikoyan in plaats van Brezjnev te benoemen als voorzitter van het presidium, toonde de laatste zich een fanatiek voorstander voor de verwijdering van Chroesjtsjov. Net als andere collega’s in het Politburo zocht hij actief naar medestanders. Maar zelfs het hoofd van de KGB vond Brezjnjevs voorstellen om Chroesjtsjov te vergiftigen, een auto of vliegtuigongeluk te ensceneren of hem te arresteren te ver gaan. Er werd naar een humanere oplossing van het probleem gezocht.

Tijdens een vakantie in oktober 1964 in zijn datsja te Pitsoenda werd Chroesjtsjov gebeld dat hij onmiddellijk naar Moskou moest komen. In het Kremlin beschuldigde Soeslov – Brezjnev durfde het niet aan – de Sovjetleider ervan catastrofale fouten te hebben gemaakt in zijn economische, agrarische en buitenlandse politiek. Eveneens werd hem verweten een cultus voor zichzelf in het leven te hebben geroepen, zonder raadpleging van collega’s beslissingen te hebben genomen en tactloos met presidiumleden te zijn omgegaan door hen publiekelijk te berispen.

‘Geen andere vijand bracht ons zoveel schade toe als Chroesjtsjov,’ zei defensieminister Ustinov. En minister van Buitenlandse Zaken Andrei Gromyko: ‘Hij deelde een onherstelbare klap uit aan het positieve imago van de Sovjet-Unie.’ Misschien nog wel belangrijker was dat Chroesjtsjov de privileges van de presidiumleden – datsja’s, auto’s enzovoort – in gevaar bracht en dat ze moesten vrezen voor hun lucratieve baan. Dus stuurden ze hem met pensioen.

Gorbatsjov

Er valt Chroesjtsjov veel te verwijten: een desastreus landbouwbeleid, een roekeloze buitenlandse politiek, een instabiel Sovjetimperium en uitermate onbeschoft gedrag. Chroesjtsjov heeft nooit begrepen dat het grootste obstakel voor zijn hervormingen bestond uit het Sovjet-bestel zelf. Mikhail Gorbatsjov stuitte ruim twintig jaar later op hetzelfde probleem: het systeem bleek niet te hervormen. Chroesjtsjov, die op 11 september 1971 op 77-jarige leeftijd overleed, zou tot het einde in het communisme blijven geloven.

Maar ondanks al zijn fouten en tekortkomingen wist hij een uiterst belangrijke en onomkeerbare verandering tot stand te brengen, waarvan het succes paradoxaal genoeg juist door zijn aftreden werd bevestigd. In Chroesjtsjovs eigen woorden: ‘De onderlinge verhoudingen en de stijl van leidinggeven zijn tot in de wortels veranderd. Had iemand ooit durven dromen dat we tegen Stalin konden zeggen dat we hem niet meer wilden en dat we hem zouden voorstellen af te treden? We zouden spoorloos zijn verdwenen. De angst is verdwenen, dat is mijn verdienste.’

Meer weten:

  • Fedor Burlatsky’s Khrushchev and the First Russian Spring. The Era of Khrushchev through the Eyes of his Adviser (1991) is een verslag is van Chroesjtsjovs adviseur, met her en der aardige details. Jammer genoeg plaatst de auteur zichzelf in het centrum in plaats van de persoon over wie het gaat.
  • Khrushchev. The Man and His Era (2003) van William Taubman is een zeer duidelijk en gedetailleerd boek voor iedereen die alles van Chroesjtsjovs politiek wil weten. In 2000 schreef deze auteur samen met zoon Sergei N. Khrushchev en Abbott Gleason Nikita Khrushchev, een lezenswaardig boek waarin de verschillende auteurs een deelaspect van Chroesjtsjovs politiek helder beschrijven.
  • De glasnost tapes (1990) van Nikita Chroesjtsjov zelf zijn zijn memoires die hij na zijn pensioen dicteerde. Ze werden in het geheim naar de Verenigde Staten gebracht om daar te worden gepubliceerd. Een waarschuwing is op zijn plaats, want Nikita Chroesjtsjov herinnerde zich niet alles even juist.
  • Nikita Khrushchev and the Creation of a Superpower (2000), weer van Sergei Khrushchev, is een zeer gedetailleerd boek over zijn vader. Sergei schreef ook Chroesjtsjov. Herinneringen aan mijn vader (1990), waarin hij meer ingaat op de persoon Chroesjtsjov. Vooral aardig is de beschrijving hoe moeilijk het was de memoires van Chroesjtsjov gepubliceerd te krijgen en de angst van het Kremlin dat de gepensioneerde Chroesjtsjov hen door publiekelijke aanwezigheid of anderszins in verlegenheid zou brengen.
  • The Cuban Missile Crisis. One Hell of a Gamble (1997) van Aleksandr Fursenko en Timothy Naftali ten slotte geeft een zeer gedetailleerde beschrijving van de Cubaanse crisis.