Home Dossiers Koude Oorlog Warschaupact was bang voor de NAVO

Warschaupact was bang voor de NAVO

  • Gepubliceerd op: 25 juli 2019
  • Laatste update 25 okt 2023
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 16 minuten leestijd
Warschaupact heeft een eigen logo.
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Bijna 35 jaar lang bereidden de lidstaten van de NAVO zich voor op de strijd tegen een gevreesde vijand: het Warschaupact. Maar hoe dacht de vijand eigenlijk over de NAVO? Was de vrees aan die kant net zo groot? Vrijgekomen archieven geven het antwoord.

Het is 14 oktober 1964. Een preemptive strike met 41 kernwapens vernietigt vrijwel alle NAVO-troepen die onder het mom van een oefening in offensieve posities zijn samengetrokken aan de grens met Tsjecho-Slowakije. Het Tsjecho-Slowaakse Volksleger gaat over tot de aanval. Met nog eens 78 atoomwapens worden de overgebleven verzetshaarden en de militaire infrastructuur van de NAVO in het zuiden van West-Duitsland met de grond gelijk gemaakt. Ook in andere sectoren gaan de troepen van het Warschaupact in de aanval, waarbij een uiterst adequate luchtverdediging een paraplu vormt tegen nucleaire aanvallen vanuit het Westen.

Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De defensieve maatregelen van het NAVO-bondgenootschap blijken, zoals verwacht, volstrekt ontoereikend. De Tsjecho-Slowaken maken de grootste vorderingen. Zij rukken razendsnel op over de lijn Nürnberg, Stuttgart, Straatsburg, Epinal, Dijon en staan op de negende dag van hun offensief al in Lyon. Weliswaar is hun sector van het front net als de andere veranderd in een rokende, onbewoonbare puinhoop, maar de kapitalistische klassenvijand is in Europa een zware slag toegebracht.

Het plan schetst een aanval van het Warschaupact zoals die jarenlang in West-Europa gevreesd werd.

Zo staat het althans in een Actieplan voor het Tsjecho-Slowaakse Volksleger in oorlogstijd, dat begin 2000 in Tsjechische archieven werd ontdekt. Het plan schetst een aanval van het Warschaupact zoals die jarenlang in West-Europa werd gevreesd. Het waren dergelijke plannen waarop de NAVO een defensief antwoord zocht en waarvoor de NAVO-tanks in oefeningen over de Noord-Duitse Laagvlakte denderden. Ieder jaar weer, vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot de val van de Berlijnse Muur.

Het plan vormt ook het toppunt van wat wel de ‘nucleaire romantiek’ van de jaren zestig wordt genoemd. Talloze atoomwapens worden ingezet, zonder ook maar enigszins rekening te houden met de gevolgen voor de oprukkende troepen – laat staan voor de bevolking van Europa.

Grote buurman in het Warschaupact

Het Warschaupact was in eerste instantie helemaal niet bedoeld als militaire macht. Onder Stalin had de Sovjet-Unie een agressief buitenlands beleid gevoerd, maar diens opvolger Chroesjtsjov zette direct na zijn aantreden in 1953 een proces van destalinisatie en détente in gang. Dat uitte zich in een soort ruilpolitiek.

Chroesjtsjov deed de Amerikanen allerlei voorstellen, bijvoorbeeld het verkleinen van de strategische wapenarsenalen of terugtrekking uit de beide Duitslanden. Hiermee wilde hij de Amerikanen verleiden om hun aanwezigheid – en daarmee ook hun invloed – in Europa te verkleinen. Weliswaar zouden ook de Russen zich moeten terugtrekken, maar als grote buurman kon de Sovjet-Unie ook zonder fysieke aanwezigheid gemakkelijk invloed uitoefenen in Europa, terwijl dat voor de Verenigde Staten een stuk lastiger was.

Als grote buurman kon de Sovjet-Unie ook zonder fysieke aanwezigheid gemakkelijk invloed uitoefenen in Europa

Toen de Bondsrepubliek Duitsland op 9 mei 1955 toetrad tot de NAVO, ging Chroesjtsjov naarstig op zoek naar een ruilmiddel om deze ontwikkeling terug te draaien. Binnen een week tekenden de Sovjet-Unie, de DDR, Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Roemenië en Albanië het Verdrag van Warschau. Dit vertoonde grote overeenkomsten met het Verdrag van Washington uit 1949, dat de basis vormde voor de NAVO. Kern van beide verdragen was de belofte om een aanval op één der leden te beschouwen als een aanval op alle leden en elkaar vervolgens te hulp te komen. Grootste verschil was dat het Verdrag van Washington sprak van een gelijkwaardig partnerschap, terwijl dergelijke noties in het Verdrag van Warschau zorgvuldig werden vermeden.

Chroesjtsjov wilde het Warschaupact graag uitruilen tegen de NAVO. Hij had er niets mee te verliezen, want er was bij de oprichting niets afgesproken over een onderliggende militaire structuur. Dat was ook niet nodig, want in de praktijk bleef de Sovjet-Unie militair de dienst uitmaken en hadden de bondgenoten simpelweg te gehoorzamen.

Het Warschaupact wordt in 1955 getekend.
Het Warschaupact wordt in 1955 getekend.

Niet dat men dit aan de andere kant van het IJzeren Gordijn niet in de gaten had. NAVO-diplomaten noemden het Warschaupact bij oprichting al een ‘kartonnen kasteel dat wordt opgetrokken over een betonnen bunker’ – waarbij ze overigens wel degelijk angst en respect hadden voor de onderliggende bunker.

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk op een top in Genève in juli 1955 niet akkoord gingen met een Russisch voorstel om beide bondgenootschappen op te heffen ten faveure van een nieuw ‘algemeen Europees verdrag over collectieve veiligheid in Europa’.

Dreigementen vormen Warschaupact

Toen Chroesjtsjov eenmaal in de gaten kreeg dat de Amerikanen helemaal niet van zins waren om de NAVO op te offeren, verloor hij al gauw zijn interesse in het Warschaupact. Bovendien had hij het te druk met het bezweren van de onrust in Polen en Hongarije, waar de bevolking in het proces van destalinisatie een kans zag voor een meer onafhankelijke koers. In Hongarije kwam het in november 1956 zelfs tot militair ingrijpen.

Chroesjtsjov veranderde ondertussen zijn toon richting het Westen. Incidenten als het neerstorten van een Amerikaans U2-spionagevliegtuig in de Sovjet-Unie, de Russische ruimtevaartsuccessen en vooral het uitblijven van succes met zijn toenaderingspogingen, zorgden ervoor dat Chroesjtsjov overging op een strategie van dreigementen en ultimatums.

Zo speelde hij met de gedachte een afzonderlijk vredesverdrag met de DDR te sluiten. Tot dan toe waren de Russen samen met de Amerikanen, Engelsen en Fransen verantwoordelijk voor het beheer van de grenzen van de bezettingszones. Met het vredesverdrag zouden de bezettingszones komen te vervallen en zou het beheer in handen komen van de leiders van de DDR. Op die manier konden zij de exodus van Oost-Duitsers via West-Berlijn stoppen.

Na zes dagen in Parijs

Om zijn dreigementen kracht bij te zetten én omdat Chroesjtsjov niet wist of zijn nieuwe strategie het Westen zou provoceren om over te gaan tot militaire maatregelen, kreeg het Rode Leger opdracht om de legers van de andere leden van het Warschaupact te versterken. Ook moest er een bruikbare militaire structuur komen en een nieuwe strategie worden geformuleerd.

Tot dan toe hadden alle militaire plannen een defensief karakter. In 1961 werd tijdens de oefening Burya (‘storm’) voor het eerst een offensief scenario gebruikt: na het verijdelen van een poging van de NAVO om Oost-Duitsland te veroveren gingen alle bondgenoten van het Warschaupact samen – ook voor het eerst – tot de aanval over en veroverden zij uiteindelijk na slechts zes dagen Parijs.

NAVO-diplomaten noemden het Warschaupact bij oprichting al een ‘kartonnen kasteel opgetrokken over een betonnen bunker’

Een Poolse generaal die deelnam aan Burya ‘61 was verbaasd over de schijnbaar achteloze grootschalige inzet van kernwapens én het feit dat de eigen luchtverdediging ogenschijnlijk zo goed was dat het kernwapenarsenaal van de NAVO volstrekt nutteloos was. ‘We gingen uit van een wolkbreuk boven het slagveld, waardoor de vijand volledig doorweekt raakte. Maar voor onze eigen troepen was het een verkwikkend buitje’, noteerde hij.

Sowieso stelden de militaire planners van het Warschaupact dat het ‘imperialistische kamp gevoeliger is voor aanvallen op niet-militaire doelwitten dan het socialistische kamp’. De oefening verliep overigens niet geheel vlekkeloos: de commandant van de Russische strijdkrachten dacht dat zijn doelwit Luxemburg in België lag.

Chroesjtsjov sloot uiteindelijk geen vredesverdrag; de exodus van Oost-Duitsers werd gestopt met de bouw van de Berlijnse Muur. De versterking van het Warschaupact ging echter onverstoorbaar door. De offensieve houding bleef ook gehandhaafd, wat resulteerde in plannen als het Tsjecho-Slowaakse actieplan van 1964.

Agent ‘Michelle’

Het is opmerkelijk dat de Russen na 1961 vrijwel continu aan de versterking van het Warschaupact hebben gewerkt. De NAVO-oefeningen waren gedurende de hele Koude Oorlog defensief van karakter en behelsden niet meer dan het terugslaan van een vijandelijke aanval.

Toch ging iedere oefening van het Warschaupact uit van een verrassingsaanval vanuit het Westen. Hieraan lag een fraaie ideologische cirkelredenering ten grondslag. Aangezien de NAVO oefende op basis van de verkeerde veronderstelling dat het Warschaupact het eerst zou aanvallen, moest het Warschaupact op zijn beurt oefenen op een onvermijdelijke aanval van de NAVO. De kapitalistische klassenvijand was immers van nature agressief. Daarom moest het Warschaupact na het afslaan van een NAVO-verrassingsaanval zelf, onder het mom van ‘de aanval is de beste verdediging’, overgaan tot de aanval om de klassenvijand in Europa definitief onschadelijk te maken.

Niet dat de Russen niet beter wisten. Dankzij de grote efficiëntie van vooral de Oost-Duitse geheime dienst was het Kremlin zeer goed op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de NAVO. Zo was agent ‘Michelle’ van 1967 tot 1979 secretaresse van een hoge NAVO-ambtenaar en speelde tientallen belangrijke geheime documenten door naar de andere kant van het IJzeren Gordijn.

Drempel voor oorlog verlaagd door Warschaupact

Al met al was men er binnen het Warschaupact van overtuigd dat de eigen militaire macht in Europa superieur was aan die van de NAVO – wat tot midden jaren zeventig daadwerkelijk het geval was, NAVO-analisten raamden een troepenverhouding van 3 op 2 in het voordeel van het Warschaupact.

Toch gingen de hoogste Sovjetmilitairen er vanuit dat hun westerse collega’s zo dom waren om tot de aanval over te gaan. Weliswaar hadden die dankzij het gesloten karakter van het Oostblok lang niet zulke goede inlichtingen als de bevelhebbers van het Warschaupact, maar ze waren ook niet blind.

Iedere oefening van het Warschaupact ging uit van een verrassingsaanval vanuit het Westen

De NAVO kwam in de loop van de jaren zestig in een crisis terecht. De Amerikanen raakten steeds dieper verstrikt in een uitzichtloze strijd in Vietnam, terwijl de Sovjet-Unie door de ontwikkeling van intercontinentale ballistische raketten nu ook de Verenigde Staten zelf kon gaan bestoken met kernwapens. De Europese NAVO-landen vreesden dat de Amerikanen zo onder druk stonden dat ze hen aan hun lot zouden overlaten bij een Russische aanval.

Daarnaast waren de Europeanen van mening dat met de nieuwe Amerikaanse strategie van flexible response – waarbij de Amerikanen in een eventueel conflict niet meteen naar kernwapens wilden grijpen, maar kozen voor een escalatie in fases – de drempel voor een oorlog werd verlaagd. Frankrijk ontwikkelde daarom een eigen kernmacht en trok zich terug uit de militaire structuur van de NAVO. Pas in 1967 kwam er weer eenheid in de organisatie. De NAVO koos toen voor defensie en détente als de twee speerpunten en stelde tevens gezamenlijke procedures op voor de inzet van kernwapens.

Albanië bij Warschaupact

Ondertussen was het Warschaupact niet zo’n monolithisch blok als in West-Europa werd gedacht. Achter de schermen was er onenigheid. De Europese Warschaupact-leden eisten meer invloed in de besluitvorming. Met name de Polen en Tsjecho-Slowaken pleitten voor een bondgenootschap naar het model van de NAVO, met onder andere een secretariaat, een raad van permanente vertegenwoordigers van de lidstaten en een militaire raad. Tot dan toe hadden de Sovjets geen enkele moeite gedaan om het bondgenootschap verder op te tuigen, en ze waren in eerste instantie ook niet van plan om hun dominante positie op te geven.

De onenigheid binnen het Warschaupact werd zichtbaar voor de buitenwereld tijdens de Praagse Lente in 1968. De Tsjecho-Slowaakse leider Dubcek wilde ‘socialisme met een menselijk gezicht’ invoeren. Na diverse waarschuwingen aan het adres van Dubcek om van zijn hervormingen af te zien, vielen op 20 augustus 1968 onder de codenaam ‘Operatie Donau’ tanks en manschappen van het Warschaupact Tsjecho-Slowakije binnen. Dubcek werd gedwongen weer netjes de koers van het Kremlin te volgen.

Praagse Lente doet het Warschaupact geen goed
De Praagse Lente in 1968.

Toch was het de Russen duidelijk geworden dat reorganisatie van het Warschaupact niet langer kon uitblijven. In maart 1969 werden tijdens een bijeenkomst in Boedapest de nieuwe statuten ondertekend. De door de kleinere lidstaten zo vurig gewenste hervormingen waren een feit. Wel bleef de Sovjet-Unie een fikse vinger in de pap houden.

Zo had de militaire opperbevelhebber – vanzelfsprekend een Rus – ook zitting in de militaire raad, terwijl de NAVO-versie van deze raad juist het opperbevel controleerde. Maar met de nieuwe statuten werd het Warschaupact wel een echt militair bondgenootschap, dat een vergelijking met de NAVO kon doorstaan. Ook in het Westen zag men het niet langer als een kartonnen kasteel.

Toch was nog steeds niet alles koek en ei binnen het Warschaupact. Het eigenwijze Roemenië bleef nog jarenlang dwarsliggen. De Russen hadden hiermee echter rekening gehouden door ervoor te zorgen dat voor belangrijke besluiten niet langer unanimiteit benodigd was. Buitenbeentje Albanië verliet al in 1968 het bondgenootschap uit woede over de interventie in Tsjecho-Slowakije. De Russen deden daar echter niet moeilijk over. Ze waren de lastige Albanese dictator Hoxha met zijn dwergstaatje liever kwijt dan rijk, al verloren ze daarmee ook de marinebasis Vlorë aan de Adriatische Zee.

Détente

Juist op het moment dat de NAVO en het Warschaupact weer klaar waren voor een volgende ronde in de strijd, trad in de Koude Oorlog de dooi in. De onstuimige Chroestsjov was in 1964 met pensioen gestuurd en opgevolgd door de kalmere Brezjnev. Diplomatieke initiatieven als de Ostpolitik van de West-Duitse Bondskanselier Willy Brandt en de ondertekening van diverse wapenverdragen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zorgden voor een meer ontspannen situatie.

Hoogtepunt van deze détente was de ondertekening van de Helsinki-akkoorden op 1 augustus 1975 tijdens de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Met het sluiten van deze door de Russen sinds 1955 gewenste overeenkomst erkenden de deelnemers elkaars grenzen en soevereiniteit, en daarmee impliciet ook elkaars invloedssferen. Eigenlijk was het pleit in Europa daarmee beslecht.

De voorbereidingen voor een eventueel gewapend conflict gingen ondertussen echter gewoon door. In reactie op de flexible response-strategie van de Amerikanen hadden de Russen eind jaren zestig hun plannen ook bijgesteld. Nucleaire wapens waren ook voor het Warschaupact het uiterste middel geworden en in het ideale scenario zou de strijd in Europa met enkel conventionele wapens worden beslist.

Rollen tussen NAVO en Warschaupact omgedraaid

In de loop van de jaren zeventig zetten de Russen echter steeds meer vraagtekens bij de superioriteit van hun eigen troepenmacht. In de Zesdaagse Oorlog, en vooral in de Jom Kipoeroorlog tussen Israël en de Arabische buurlanden, moest het Russische wapentuig van de Arabieren het onderspit delven tegen het veel geavanceerdere Amerikaanse materieel van de Israëli’s. Ook in NAVO-oefeningen als het jaarlijkse REFORGER (Return of Forces to Germany) kwam dit naar voren. Door de technologische voorsprong was de NAVO in staat om de strategische reserves van het Warschaupact achter het front aan te vallen en tegelijkertijd zelf heel snel de eigen reserves te mobiliseren.

In de loop van de jaren zeventig zetten de Russen steeds meer vraagtekens bij hun eigen troepenmacht

Kern van de Russische strategie was altijd geweest de strijd te beslissen voordat de Amerikanen in staat waren om de oversteek over de Atlantische Oceaan te maken. De militair analisten van het Warschaupact werden steeds sceptischer over de slagingskansen van deze strategie.

Voorafgaand aan de oefening Sojoez (‘unie’) in 1983 vertelde de opperbevelhebber van het Warschaupact dat ‘de vijand in staat is om een verrassingsaanval uit te voeren in alle delen van Europa tegelijk’. Daarmee leken de rollen omgedraaid: dit was precies waar de NAVO in de jaren vijftig en zestig bang voor was geweest.

Dubbelbesluit

Om het tij te keren greep de Sovjet-Unie terug naar oude middelen. Met de plaatsing van SS-20-kernraketten voor de middellange afstand in Oost-Europa was de dreiging van een atoomaanval op West-Europa weer helemaal terug. Samen met de Russische inval in Afghanistan in 1979 en de hardere koers van de in 1981 aangetreden Amerikaanse president Reagan zorgde dit voor een verslechtering van de relaties tussen Oost en West. De Koude Oorlog werd weer een heel stuk kouder.

De plaatsing van de SS-20’s dwong de NAVO tot een tegenzet. Met het beruchte ‘Dubbelbesluit’ koos de NAVO ervoor om zelf ook raketten voor de middellange afstand in Europa te plaatsen en tegelijkertijd te onderhandelen over verwijdering ervan. De ruilpolitiek van Chroesjtsjov was weer terug.

Het dubbelbesluit leidde in West-Europa tot protesten, maar de Russen slaagden er niet in om de verdeeldheid uit te buiten. Ondertussen verloor de Sovjet-Unie de strijd op een geheel ander vlak: de planeconomie was krakend en piepend tot stilstand gekomen. Niet het Warschaupact, maar de economie bleek het kartonnen kasteel. Om het Westen nog enigszins bij te kunnen benen moest de in 1985 aangetreden Sovjetleider Gorbatsjov grootschalige hervormingen doorvoeren.

Ook de offensieve strategie van het Warschaupact ging op de schop. De ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl zorgde voor een definitief einde aan de nucleaire romantiek. De Poolse generaal Jaruzelski verklaarde in 1986: ‘Niemand moet denken dat hij vijf of zes dagen na een kernoorlog kan genieten van een kopje koffie in Parijs’. In 1987 oefende het bondgenootschap voor het eerst sinds 1961 weer met een defensief scenario, en in datzelfde jaar sprak Gorbatsjov met Reagan af om de kernraketten voor middellange afstand weer af te schaffen.

Scheurtjes in het Warschaupact

Gorbatsjov hoopte de Sovjet-Unie en het Warschaupact weer op de rails te krijgen, maar het omgekeerde was het geval. De geest was uit de fles. Nadat Gorbatsjov verklaarde dat de tijd van Russische militaire interventies, zoals in Hongarije en Tsjecho-Slowakije, voorbij was, grepen de Oost-Europeanen hun kans. In 1989 moesten de communistische regeringen één voor één het veld ruimen en op 9 november viel de Berlijnse Muur. De soldaten van het Warschaupact bleven al die tijd in hun kazernes.

De macht van de Sovjet-Unie over haar bondgenoten was gebroken. Gorbatsjov probeerde het Warschaupact – net als in de begintijd van het bondgenootschap – nog als politiek vehikel te gebruiken om de invloedssfeer van de Sovjet-Unie te handhaven, maar de andere leden zagen daar helemaal niets in. Op 1 juli 1991 werd het Verdrag van Warschau in Praag officieel ontbonden, net voordat er op 25 december een einde kwam aan de Sovjet-Unie. De aartsvijand van de NAVO was verslagen zonder ooit een schot te lossen.

Terugkijkend lijkt het alsof deze uitkomst onvermijdelijk was en dat de NAVO jarenlang heeft geoefend om zich te verdedigen tegen een vijand die achter de schermen helemaal niet zo stevig in z’n schoenen stond als alle retoriek deed vermoeden. Het monolithische machtsblok achter het IJzeren Gordijn vertoonde scheurtjes.

Desondanks was het Warschaupact een formidabele militaire machine, die een ongelooflijke verwoesting teweeg had kunnen brengen als hij in beweging was gezet. De plannen waren er en de militair leiders van het Warschaupact waren niet bang om ze uit te voeren. Als het aan hen had gelegen, was een Derde Wereldoorlog helemaal niet ondenkbaar geweest. Dat het niet zover is gekomen, lijkt achteraf soms meer geluk dan wijsheid.