Alle artikelen
Vijf hoogleraren stemmen in 1946 over een eredoctoraat van de Amsterdamse universiteit. Ze zijn weinig eensgezind over de kandidaten, en veldmaarschalk Smuts vist daarom achter het net. Maar het voorstel van hun collega, een bekende historicus, wordt zelfs buiten de notulen gehouden.
Op vrijdag 10 mei 1946, de dag dat de Leidse universiteit Winston Churchill een eredoctoraat verleent, belegt de voorzitter van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam ’s avonds om halfacht een spoedvergadering. Er is slechts één agendapunt: een voorstel tot het verlenen van een eredoctoraat. De opkomst is minimaal. Slechts vijf van de achttien hoogleraren komen opdraven. Eén heeft, vergezeld van een brief over de te bespreken materie, een bericht van verhindering gestuurd: de historicus Jan Romein.
De voorzitter David Cohen, hoogleraar oude geschiedenis en voormalig voorzitter van de Joodse Raad in de Tweede Wereldoorlog, opent ontstemd over de geringe opkomst een kwartier later toch maar de vergadering. Aan de orde is het ‘in de Zuid-Afrikaanse Vereniging gerezen denkbeeld, dat het wenselijk zou zijn om aan veldmaarschalk Smuts, oorlogsheld en premier van Afrika, een eredoctoraat te doen toekennen door de universiteit van Amsterdam’. Generaal Smuts zou herhaaldelijk blijk gegeven hebben van zijn verdiensten voor en sympathie met het Nederlandse volk. Bovendien is hij een verdienstelijk geleerde op het terrein van de biologie en de filosofie.
Volgens Cohen is haast geboden, want Smuts verblijft op dat moment in Londen en zou dus gemakkelijk naar Amsterdam kunnen overkomen. De reacties van overige aanwezige faculteitsleden zijn bijzonder lauw. H.J. Pos, hoogleraar in de filosofie, is ronduit afwijzend. Hij heeft iets tegen eredoctoraten op politieke gronden, zoals hij ook de toekenning van het Leidse eredoctoraat aan Winston Churchill eerder op die dag eigenlijk ongepast vindt. Imitatie van het Leidse gebaar zou bovendien niet getuigen van oorspronkelijkheid. En de filosofische inbreng van Smuts rechtvaardigt al evenmin een eredoctoraat. W.E.J. Kuiper, de hoogleraar Grieks, onderschrijft de mening van Pos. Th.P. Galestin, buitengewoon hoogleraar kunstgeschiedenis van Oost-Azië, is niet tegen, maar pleit voor uitstel. Alleen M.F. Valkhoff, hoogleraar in de Franse en Romaanse talen, is vóór vanwege Smuts’ sympathie in woord en daad jegens Nederland.
Na ruim een uur beraadslagen komt de voorzitter met een compromis: men zal aan de rector van de universiteit voorstellen bij het begin van de nieuwe cursus maar liefst drie eredoctoraten te verlenen: één aan de Zuid-Afrikaan Smuts en voorts één aan een Waal en aan een Vlaming. Dat voorstel vindt in die vorm geen steun bij de rector van de universiteit. Ruim een jaar later, op 20 mei 1947, wordt er, ter gelegenheid van de 300-jarige sterfdag van P.C. Hooft, aan vier literatoren een eredoctoraat uitgereikt: Henriette Roland Holst, Camille Huysmans, Pieter Nicolaas Van Eyck en Herman Teirlinck. Veldmaarschalk Smuts vist achter het net.
Roosevelt
De secretaris Pos heeft van deze extra faculteitsvergadering een uitvoerig verslag gemaakt, zoals te lezen is in het Notulenboek 1940-1947, deel 1. Des te curieuzer is het dat in de notulen de ingekomen brief van Romein wel wordt vermeld, maar over de inhoud geen woord. Zijn epistel komt wel terecht in het Brievenboek van de Faculteit.
Wat schrijft Romein in die brief, gedateerd op 10 mei 1946? Romein begint met zich, zoals Pos deed, te verzetten tegen een eredoctoraat op politieke gronden: slechts wetenschappelijke verdiensten wettigen een eredoctoraat. Maar: in bijzondere gevallen kan daar wel van worden afgeweken. Hij vervolgt dan:
Ik kan mij intussen voorstellen, dat er omstandigheden zijn waarin men van die regel meent te moeten afwijken. Ik erken zelfs, dat die omstandigheden nu geacht kunnen worden aanwezig te zijn. Ik kan mij voorstellen – en ik kan er zelfs iets voor voelen, dat men diegenen daarmee zou willen eren, die door hun aandeel aan de bevrijding van de wereld van het fascisme recht op die eerbied hebben. Immers de vernietiging van het fascisme impliceerde de onafhankelijkheid van ons land en daarmee ook die onzer Universiteit en het is dus in het geheel niet geforceerd om te beweren, dat dank zij hun, onze Universiteit als onafhankelijk geestelijk centrum weer kan bestaan.
Maar denkt men daarbij het eerst aan Smuts? Leiden is ons voorgegaan met het ere-doctoraat aan Churchill aan te bieden, die van het boven ontwikkelde standpunt uit daar ook ongetwijfeld voor in aanmerking komt. Met Smuts te volgen, betekent voor mij echter slechts een zwakke imitatie van het Leidse gebaar en daaraan heb ik geen behoefte.
Het wil mij voorkomen, dat wil men de gedachte om onze bevrijding te eren, uitvoeren daarvoor nog slechts twee andere personen in aanmerking komen, die bij dit proces een even grote of zelfs grotere rol hebben gespeeld, te weten de ex-president van de USA Roosevelt en de minister-president van de Sovjetunie Jozef Stalin.
Voor Roosevelt zou ik alles gevoeld hebben, maar zijn dood maakt het onmogelijk. Rest alleen Stalin. Voor een ere-doctoraat voor hem zou ik kunnen voelen, ook al omdat dit een gebaar zou zijn, dat niet het Leidse zou imiteren, doch er als een zelfstandig gebaar naast zou staan, in deze zin n.l. dat Churchill tegelijk representant van de conservatieve politieke gedachte, Stalin tegelijk, zoals ik het zie en ondanks al mijn bezwaren, van een progressieve is.
Naar mijn mening zou dit alleen stijl hebben.
Gesteld intussen, dat mijn voorstel ondersteund zou worden, en in de faculteit een meerderheid zou verwerven, dan is er nog een objectieve moeilijkheid, dat wij niet weten, of deze gedachte ginds in goede aarde zou vallen. Ik zou dus voorlopig willen voorstellen collega Becker [de slavist B. Becker] te belasten met een onderzoek bij den Russischen ambassadeur om te polsen, hoe een dergelijk voorstel wordt opgenomen en dan naar bevind van zaken verder te handelen.
Met collegiale groet,
J. Romein
Een eredoctoraat voor Stalin, de progressieve, dat zou pas stijl hebben! In 2003 klinkt dat ongehoord en past het ook niet in het beeld dat er in de literatuur over Romein bestaat. Maar… we schrijven 1946. Stalin hoorde in het rijtje van de glorieuze overwinnaars. Had het ‘rode’ Amsterdam niet haastig de Amstellaan in Stalinlaan herdoopt? En wat was er in die naoorlogse euforie eigenlijk bekend over zijn wandaden? Is de aanbeveling van de oud-communist Romein met marxistische sympathieën en een groot zwak voor de Sovjet-Unie anno 1946 wel zo misplaatst?
Waarschijnlijk dachten de vijf heren op die bewuste spoedvergadering er toch anders over, want zoals gezegd wordt in het verslag van die vergadering met geen woord gerept over zijn voorstel. En ook in het verder zo nauwkeurig bijgehouden brievenboek van de uitgaande post is geen brief van het faculteitsbestuur aan Romein over deze zaak te vinden. Het lijkt er dan ook op dat men, onthutst, verbijsterd of verontwaardigd, besloot aan dit voorstel geen woorden vuil te maken, maar het dood te zwijgen en buiten de notulen te houden. Alleen de brief van Romein zelf werd niet verdonkeremaand. Als ik, op zoek naar gegevens over de student J.J. Voskuil, zijn epistel niet toevallig in het Brievenboek was tegengekomen, zou zijn opmerkelijke démarche wellicht nooit aan het licht zijn gekomen.
Hoe Romein op dit stilzwijgen van de faculteit heeft gereageerd is onbekend, maar vermoedelijk heeft hij het niet hoog opgenomen. Een jaar later, op 20 mei 1947, zal hij met verve als ere-promotor optreden. Niet van Stalin, maar van zijn geestverwante: Henriette Roland Holst.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Een eredoctoraat voor Stalin, dat heeft pas stijl!
Vijf hoogleraren stemmen in 1946 over een eredoctoraat van de Amsterdamse universiteit. Ze zijn weinig eensgezind over de kandidaten, en veldmaarschalk Smuts vist daarom achter het net. Maar het voorstel van hun collega, een bekende historicus, wordt zelfs buiten de notulen gehouden. Op vrijdag 10 mei 1946, de dag dat de Leidse universiteit Winston Churchill...
Aalders
Op de lijst van publicitair succesvolle historici is een ereplaats weggelegd voor Gerard Aalders. Aalders is een aangenaam mens en een degelijk onderzoeker, maar hij had al vroeg in de gaten dat daar de schoorsteen niet van kan roken. Dus als Aalders een nieuw boek op stapel heeft staan zorgt hij voor pasklare nieuwtjes. Als...
Brieven november 2003
Kleine letters De kleine gele letters van de kaders in het artikel over de geschiedenis van het weer (Historisch Nieuwsblad 2003/8) zijn problematisch voor de vooral oudere lezers. De drukker vindt de gekleurde feiten misschien erg mooi. Maar wij wensen duidelijke letters, zwart op wit.J. Bloot, Leiden Noot van de redactie De redactie worstelt al...
Boeken Top Tien november 2003
1. Het menselijk web. De wereldgeschiedenis in vogelvlucht door J.R.McNeill en W.H. McNeillhet Spectrum, Euro 24,95 2. Mevrouw de minister. het persoonlijke verhaal van de machtigste vrouw van de VS door M. AlbrightAmbo/Anthos, Euro 22,90 3. Goelag. Een geschiedenis door A. ApplebaumAmbo/Anthos, Euro 36,90 4. De ondergang van de Batavia. Het ware verhaal door M....
Tijdschrift november 2003
Tirade. euro 17,50. E-mail: verkoop@vanoorschot.nl Het tijdschrift Tirade is het geesteskind van de roemruchte uitgever Geert van Oorschot. Alle pretenties ten spijt – Tirade zou na de oprichting in 1957 een van de belangrijkste, zo niet hét belangrijkste tijdschrift van letterkundig Nederland moeten worden – werd het niet wat Van Oorschot ervan verwachtte. Toen in...
Postmoderne spruitjeslucht
De geest van Pim. Het gedachtegoed van een politieke dandy door Dick Pels. 316 p. Anthos, euro 21,90 Toen ik in 2000 met Dick Pels de bundel Politieke Stijl samenstelde, had hij zojuist de overgang gemaakt naar een hoogleraarschap sociologie aan Brunel University in Londen. Inmiddels is hij terug op zijn uitvalsvalsbasis in Amsterdam. Hij...
Digitale kwartierstaat
Uw Stamboom op de computer door Ronald Balhan en Rob van Drie. 224 p. Bruna, euro 22,50 inclusief cd-rom Een dik pak archiefkaartjes met een elastiek erom, en op elk kaartje staat de beschrijving van een verre voorvader. Het heeft zijn charme, genealogisch onderzoek oude stijl. Maar in de studiezalen van de vaderlandse archieven hebben...
Fantastische gesprekken
Gesprekken met Hitler door Hermann Rauschning. 287 p. De Prom, euro 22,50 In 1984 baarde de Zwitserse geschiedenisleraar Wolfgang Hänel opzien onder de kenners van nazi-Duitsland. Hij onthulde dat Hermann Rauschning zijn veelgelezen Gesprekken met Hitler (gepubliceerd in 1940) grotendeels had gefantaseerd. Rauschning zou Hitler niet tientallen keren hebben gesproken, maar slechts één enkele keer....
Bibberend het want in
Georg Naporra (1731-1793) was een opmerkelijk man. Als boerenzoon uit Oost-Pruisen belandde hij na enige wederwaardigheden in Amsterdam, waar hij in 1752 aanmonsterde als matroos bij de VOC. Zijn VOC-dienst bracht hem in Batavia en Surat (India) en ten slotte, in 1756, weer terug in Amsterdam. Daarna vestigde hij zich te Dantzig, waar hij als...
Dadernatie over de shoah
In zijn imponerende dissertatie Der Holocaust und die westdeutschen Historiker. Erforschung und Erinnerung heeft de jonge Duitse historicus Nicolas Berg (1967) de verhouding tussen herinnering en geschiedwetenschap als uitgangspunt gekozen. Daarmee sluit hij thematisch aan bij een kwestie die de laatste tijd overal sterk in de belangstelling van het gilde staat. Maar vraagstellingen hebben gewoonlijk...
De Vooruitgang: Een scherf met een hakenkruis
Proefschriften, lezingen en studies kunnen ons beeld van het verleden ingrijpend veranderen. Martijn Eickhoff concludeert in De oorsprong van het ‘eigene’ dat Nederlandse prehistorici hun vakgebied tijdens de Duitse bezetting – al dan niet bewust – uitleverden aan het nationaal-socialisme. Als geschiedenisstudent bezoekt Martijn Eickhoff eind jaren tachtig het Romeinse castellum bij het Zuid-Hollandse Valkenburg. Tot zijn...
Den Haag: bakermat van de Nederlandse popcultuur
Den Haag was in de jaren zestig de pophoofdstad van Nederland. Uit een unieke combinatie van gediscrimineerde Indo’s, sociaal bewogen paters en Haagse bluffers ontstond er de Nederbeat. Die zou de basis vormen van de Nederlandse popcultuur. Haagse beatbands In de jaren zestig was hofstad Den Haag de popstad bij uitstek. Maar liefst tweeduizend bands...
