De geschiedenis laat haar sporen na. Monumenten, voorwerpen en graven herinneren aan bijna vergeten personen. Hun verhaal wordt hier verteld. Deze keer het graf van Oscar Carré (1846-1911) op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
Op begraafplaats Zorgvlied, langs de Amstel, liet Oscar Carré in 1891 een klein theater van de dood oprichten. Het familiegraf had dezelfde architecten en dezelfde bouwstijl als zijn circusgebouw enkele kilometers stroomafwaarts. Dit weelderige theater had hij vier jaar eerder laten optrekken. Het groeide al snel uit tot centrum van het hoofdstedelijk amusement. Momenteel moet een grote verbouwing ervoor zorgen dat Carré die positie behoudt. Ook de laatste rustplaats van zijn schepper is onlangs gerestaureerd.
Circus Carré streek in 1863 voor het eerst neer in Amsterdam. Kermisgangers klapten hun handen stuk voor de Trakhener hengsten op wier rug Oscar viool speelde en jongleerde. Het van oorsprong Duitse gezelschap toerde door heel Europa en was kind aan huis bij verschillende vorstenhoven. Willem III gaf Oscar Carré een onderscheiding en de Oostenrijkse keizerin Elizabeth – beter bekend als Sisi – nam bij hem paardrijles.
Carré keerde sindsdien elk jaar terug naar de Nederlandse hoofdstad. Hij maakte die tot vaste standplaats en liet er zelfs een houten theater bouwen. Omdat dit brandgevaarlijk was, moest hij het echter afbreken. Na een jarenlang juridisch steekspel met de gemeente kreeg Carré uiteindelijk een bouwvergunning voor een nieuw, stenen theater. Op 12 april 1887 werd de eerste heipaal de grond in gedreven.
Zeven maanden later en 3 miljoen waalstenen verder opende een trotse Oscar Carré zijn circustheater. De kranten en het publiek bejubelden het luxe gebouw van de architecten J.P.F. van Rossum en W.J. Vuyk. Aan de buitenkant was het uitbundig gedecoreerd met pilasters, zuilen en beeldhouwwerk. Binnen werd het hooggeëerd publiek ontvangen in een gezellige en luxueuze sfeer. Weelderige gaslampen verlichtten de foyers, schilderingen van circustaferelen sierden de wanden en men kon comfortabel wegzakken in roodfluwelen stoelen.
Maar in 1891 keerde het lot zich tegen Oscar. Zijn circustrein botste in Duitsland op een personentrein. `Het toneel was ontzettend,’ schreef een krant. ‘De beschrijving van verminkte leden, bloed, gekerm en geschrei zullen wij de lezers besparen.’ Onder de vijf doden was Amalia Carré-Salamonsky, de 39-jarige vrouw van de directeur, die ook optrad in het paardenspel. Naar aanleiding van haar dood liet Oscar op Zorgvlied het grafmonument bouwen.
Carré wist precies wat hij wilde. Hij bemoeide zich intensief met zowel het ontwerp voor het circusgebouw als met het grafmonument. Het werd een classicistisch tempeltje met een hoge entree, omgeven door een smeedijzeren hek. De deur is omgeven door pilaren en fraai bewerkte pilasters. Een bewerkte timpaan, met daarop een vaas, bekroont het dak.
Toen zijn tweede vrouw in 1897 overleed, besloot een gebroken Carré zijn zweep aan de wilgen te hangen. Hij verkocht zijn circus en schoot zijn paarden dood. ‘Ik stelde mij voor dat zij misschien nog eens voor de kar zouden moeten lopen,’ verklaarde hij in een interview. En dat wilde Carré ten koste van alles voorkomen. Hij stortte zich als directeur van zijn theater op het programmeren van variété.
Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Nadat hij zijn zoon Maximiliaan met diens circus had verwelkomd in theater Carré, keerde ook Oscar terug op de bühne. Met zijn lievelingspaard Walzertraum vermaakte hij het publiek weer als vanouds. In 1911 besloot de ziekelijke circusdirecteur een afscheidstournee door Europa te maken. Hij overleed in Kopenhagen, op 65-jarige leeftijd. Pas een jaar later kwam zijn lichaam in Nederland aan; in de tussentijd was het familiegraf verbouwd en uitgebreid. Het publiek was Carré niet vergeten. Langs de route van het Weesperpoortstation naar Zorgvlied stond het zwart van de mensen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees