Sedert de verkiezingen van 1992 speelt de mislukte Amerikaanse interventie in Vietnam telkens een rol als ethisch ijkpunt in de presidentsverkiezingen. In 1992 werd kandidaat Clinton door de Republikeinen scherp bekritiseerd omdat hij zich in de late jaren zestig handig had weten te onttrekken aan de dienstplicht. Zo iemand was ongeschikt voor het presidentschap, omdat hij de rol van opperbevelhebber van de strijdkrachten op moreel-ethische gronden eigenlijk niet kon vervullen. De kritiek op Clinton leek op dat moment des te aantrekkelijker omdat zijn tegenstander, Bush senior, in de Tweede Wereldoorlog een heldhaftige rol had gespeeld als marinepiloot.
Toch was de Republikeinse kritiek op Clinton niet verstandig. Onderzoek leerde al spoedig dat een groot aantal Republikeinse politici van Clintons leeftijd evenmin in Vietnam had gediend. Zo bijvoorbeeld George W. Bush, de huidige president, Dick Cheney en Dan Quayle, in 1992 de vice-president. De statistiek leert zelfs dat van de 28 miljoen jonge Amerikanen die hun diensttijd in Vietnam moesten vervullen, er zich 16 miljoen aan die onaangename verplichting wisten te ontrekken. Dat zou betekenen dat het uit zuiver electorale overwegingen niet verstandig is al te veel kritiek te hebben op degenen die niet in Vietnam hebben gediend.
Er lijken ten aanzien van de vervulling van de dienstplicht in Vietnam drie mogelijke standpunten te zijn. Ten eerste: je was niet tegen de interventie en diende in Vietnam. Ten tweede: je was tegen de interventie, maar toch van mening dat je je plicht ten opzichte van het vaderland niet mocht verzaken, al was het maar omdat miljoenen leeftijdsgenoten niet in de gelegenheid waren zich aan die plicht te onttrekken. Ten derde: je was tegen de interventie en deed al het mogelijke om niet in Vietnam te hoeven dienen.
Achteraf gezien is het tweede standpunt voor een Amerikaanse politicus verreweg het beste en ook moreel het meest aantrekkelijke. De huidige Democratische kandidaat John Kerry nam dit standpunt in en is daarom in deze zaak onkwetsbaar voor Republikeinse kritiek. Overigens vinden de Amerikaanse kiezers de dienstplichtkwestie veel minder belangrijk dan de media en de politici zelf. Dienstplichtontwijker Clinton won in 1992 van oorlogsheld Bush sr. Dienstplichtontwijker Clinton won in 1996 weer, nu van oorlogsheld Dole. Bush junior, die zijn dienstplicht doorbracht in de Texas National Guard, won van Al Gore, die in Vietnam diende. De kiezers zien het beter dan de media en de politici.
Dit artikel is exclusief voor abonnees