De nucleaire aspiraties van landen als India, Irak en Iran kunnen rekenen op scherpe internationale veroordeling. Maar Israël komt weg met een eigen atoomprogramma door het stil te houden. En de Amerikanen accepteren dat.
In juni 2025 voerden de Israëlische luchtmacht en ’s lands geheime dienst Mossad ‘operatie Rijzende Leeuw’ uit. Met honderden aanvallen werd een poging gedaan het nucleaire programma van Iran te ontmantelen. De Amerikaanse luchtmacht deed ook een dikke duit in het zakje door met zogenaamde ‘bunker busters’ de ondergrondse uraniumverrijkingsinstallatie van Fordo te bombarderen, het kroonjuweel van het Iraanse nucleaire programma.
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu beweerde al jaren dat Iran slechts weken verwijderd was van het bouwen van een atoombom. En Israël stelde de afgelopen decennia alles in het werk om dat Iraanse project te saboteren: voor Rijzende Leeuw waren er moordaanslagen op Iraanse atoomwetenschappers en een aanval met het Stuxnet-computervirus.
In 2007 werd ook een met Noord-Koreaanse hulp gebouwde kernreactor in Syrië met luchtaanvallen verwoest. Het past allemaal binnen de Begin-doctrine, vernoemd naar Netanyahu’s verre voorganger Menachem Begin. Die verklaarde in 1981 tijdens een persconferentie dat Israël ‘niet zal toestaan dat een vijand massavernietigingswapens ontwikkelt die tegen ons gericht zijn’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Begin deed vervolgens ‘operatie Opera’ uit de doeken: een Israëlische luchtaanval op de kernreactor Osirak in Irak. Dictator Saddam Hoessein claimde dat die met Franse hulp gebouwde reactor vreedzame onderzoeksdoeleinden diende, maar volgens de Israëlische premier werd hij gebruikt om een atoombom te bouwen. Daarom was ‘anticiperende zelfverdediging’ gerechtvaardigd.
Terugkijkend zei de commandant van de eenheid die de aanval op Osirak uitvoerde jaren later dat Israël geen enkel risico kon nemen: ‘We wisten dat de Irakezen precies konden doen wat wij in Dimona deden.’ Want Israël runt zelf sinds 1958 in het diepste geheim een nucleair programma. En het land heeft inmiddels een aanzienlijk kernwapenarsenaal opgebouwd.
David Ben-Goerion, de eerste premier van de staat Israël, achtte een atoombom essentieel voor de veiligheid van Israël. Hij had het land door de moeizame geboortestonde geloodst en was doodsbang voor Arabische wraak voor de nederlaag in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948. Volgens Ben-Goerion moest Israël wetenschap en techniek gebruiken als troefkaarten.

Maar nucleaire technologie was net na de Tweede Wereldoorlog nog een goed bewaard geheim. Alleen de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en het Verenigd Koninkrijk beschikten begin jaren vijftig over kernwapens. In Frankrijk werd echter ook geknutseld aan een atoombom en de Fransen hadden wel oren naar samenwerking met de Israëli’s. De Suezcrisis was in 1956 de katalysator: in ruil voor Israëlische militaire steun bij de verovering van het Egyptische Suezkanaal gaf Parijs groen licht voor de bouw van een kernreactor van Franse makelij in Israël.
Opwerkingsfabriek met plutonium
Vlakbij het toen 300 zielen tellende dorpje Dimona in de Negevwoestijn verrees het Negev Nuclear Research Center. Op deze afgelegen plek was het makkelijk om pottenkijkers buiten de deur te houden. Want de Frans-Israëlische samenwerking was strikt geheim. Een Israëlisch nucleair programma lag internationaal heel gevoelig, dus er mocht niets uitlekken. Frankrijk leverde een totaalpakket, inclusief wetenschappers en technici. Franse leveranciers kregen te horen dat ze onderdelen leverden voor een ontziltingsinstallatie.

Dimona werd afgegrendeld van de buitenwereld en zwaar beveiligd met luchtafweergeschut. Voor het hele project werden kosten nog moeite gespaard. Premier Shimon Peres – in die tijd als onderminister van Defensie verantwoordelijk – becijferde later in zijn memoires dat het nucleaire onderzoekscentrum omgerekend naar huidige bedragen ongeveer een miljard dollar had gekost.
De bouw van de kernreactor bij Dimona was op zichzelf al omstreden, maar dat gold helemaal voor de ondergrondse plutoniumopwerkingsfabriek die diep onder het onderzoekscentrum werd gebouwd. Daar konden de gebruikte brandstofstaven uit de reactor worden verwerkt tot weapons grade plutonium. De opwerkingsfabriek was essentieel voor de bouw van een kernwapen. Zowel aan Franse als aan Israëlische zijde wisten maar heel weinig mensen van het bestaan ervan.
Iraakse kernreactor
Israël was niet het eerste land dat met geweld een kernwapenprogramma probeerde te beëindigen. Op 30 september 1980 vlogen vier Iraanse gevechtsvliegtuigen onder de radar Irak binnen om bombardementen uit te voeren op de Osirak-kernreactor bij Bagdad. Acht dagen eerder was Irak buurland Iran binnengevallen, het begin van de bijna acht jaar durende Irak-Iranoorlog. De Iraanse aanval was bedoeld om het Iraakse nucleaire programma uit te schakelen en te voorkomen dat Saddam Hoessein kernwapens zou kunnen gebruiken tegen Teheran. De schade was relatief gering, maar zo’n negen maanden later werd de kernreactor volledig verwoest door Israëlische gevechtsvliegtuigen.
Toen de Amerikanen erachter kwamen dat Israël met Franse hulp een kernreactor had gebouwd, waren ze furieus. Het Witte Huis wilde niet dat Israël een atoombom zou bouwen uit vrees dat dit de Arabische landen zou bewegen om hetzelfde te doen. Ben-Goerion bevestigde dat Israël beschikte over een kernreactor, maar bezwoer dat die alleen voor ‘onderzoeksdoeleinden’ was.
President John F. Kennedy zocht de confrontatie met de Israëlische regering en eiste inspecties om er zeker van te zijn dat er niet werd gewerkt aan kernwapens. Israël weigerde het Internationaal Atoomenergieagentschap toe te laten in Dimona, maar na enig aandringen waren Amerikaanse inspecteurs wél welkom. Die werden echter vakkundig om de tuin geleid. De inspecties werden ruim van tevoren aangekondigd en dat gaf technici in Dimona de kans om telkens een grote schoonmaak te houden en zelfs valse muurtjes te bouwen.
Amerikaanse inspecteurs werden om de tuin geleid
Boze tongen beweren dat de Amerikanen bewust de andere kant op keken. Zo zou de CIA al direct in 1958 op fotomateriaal van U2-spionagevliegtuigen hebben gezien dat er iets niet in de haak was in Dimona. Toch deed het Witte Huis eind 1960 verbaasd over de ontdekking van de kernreactor. Recent vrijgekomen bronnenmateriaal van het Joint Atomic Energy Intelligence Committee stelt dat de Amerikanen toen al informatie hadden dat er ‘met Franse hulp’ ook een opwerkingsfabriek voor plutonium werd gebouwd.
Maar die kennis lijkt daarna in rook te zijn opgegaan. Alle vrijgegeven rapporten van de Amerikaanse inlichtingendiensten gingen er tot 1967 van uit dat er in Dimona geen opwerkingsfabriek was. In werkelijkheid is die vanaf 1965 operationeel. De Amerikaanse inspecteurs hadden daar ogenschijnlijk allemaal geen weet van. Ze waarschuwden alleen dat Israël binnen 12 tot 18 maanden een bom zou kunnen bouwen en adviseerden om het land scherp in de gaten te houden.

Israëlische kernbom als laatste redmiddel
1967 was een sleuteljaar. In dat jaar liepen de spanningen tussen Israël en de Arabische buurlanden hoog op. Toen het Egyptische leger offensieve posities innam in de Sinaï-woestijn, werd in Tel Aviv besloten om met spoed een drietal rudimentaire atoombommen in elkaar te zetten. Historicus Avner Cohen onthulde in 2017 dat er plannen klaarlagen voor een Los Alamos-achtige demonstratie met een nucleaire explosie op een bergtop in de Sinaï-woestijn, achter de Egyptische linies.
Deze ‘operatie Simson’ was bedoeld als laatste redmiddel wanneer het Israëlische leger onder de voet zou worden gelopen. Maar toen de Zesdaagse Oorlog in juni uitbrak, bleken de strijdkrachten van de buurlanden volstrekt incapabel. In zes dagen tijd veroverde Israël de Sinaï-woestijn op Egypte, de Westelijke Jordaanoever op Jordanië en de Golanhoogvlakte op Syrië. Operatie Simson kon de prullenbak in, maar Israël was wel de zesde kernmacht ter wereld geworden en de eerste in het Midden-Oosten.
Israël was de eerste kernmacht in het Midden-Oosten
Bijzonder was dat Israël geen kernproef deed – die volgde pas veel later – en sinds 1967 bevestigt, noch ontkent te beschikken over kernwapens. De Israëlische regering streeft ernaar ‘ondoorzichtig’ te zijn. Zo tast de Arabische wereld ogenschijnlijk in het duister én vermijdt Israël op papier dat het in strijd handelt met het Amerikaanse streven naar non-proliferatie.
Israëlische kernproef?
Op 22 september 1979 zag een Amerikaanse Vela Hotel-satelliet voor de detectie van kernproeven een dubbele lichtflits bij de Zuid-Afrikaanse Prins Edward-eilanden in de Indische Oceaan. Het officiële Amerikaanse standpunt is dat nog altijd onduidelijk is wat de satelliet detecteerde, maar volgens onderzoeksjournalisten was er sprake van een gezamenlijke Israëlisch-Zuid-Afrikaanse kernproef. Zuid-Afrika leverde uranium aan Israël en in ruil daarvoor kreeg het Israëlische assistentie bij het eigen clandestiene kernwapenprogramma. Toen het apartheidsregime op sterven na dood was en Zuid-Afrika een internationale paria, besloot het witte leiderschap om dat programma te schrappen. De zes Zuid-Afrikaanse atoombommen werden ontmanteld en Zuid-Afrika trad in 1991 toe tot het non-proliferatieverdrag.
Want de Amerikanen waren inmiddels op de hoogte van de Israëlische atoombom. Maar president Richard Nixon verzoende zich uiteindelijk met het idee en kwam met premier Golda Meir overeen om er met geen woord over te reppen. Dat is sindsdien ook nooit meer gebeurd.
Dat verklaart ook het opmerkelijke feit dat de internationale gemeenschap geen vraagtekens heeft gezet bij het Israëlische kernwapenarsenaal. De nucleaire aspiraties van India, Pakistan, Noord-Korea, Irak, Libië, Syrië en natuurlijk Iran konden rekenen op scherpe veroordeling en/of sancties. Maar dankzij het Israëlisch-Amerikaanse stilzwijgen komt Israël ermee weg.
Golda Meir: de Iron Lady van Israël
Na de Zesdaagse Oorlog heeft Israël nog één keer overwogen om kernwapens in te zetten toen het land in 1973 werd verrast tijdens de Jom Kippoer-oorlog. Volgens de Amerikaanse journalist Seymour Hersh werd Washington toen ook gechanteerd door Tel Aviv: Meir dreigde kernwapens in te zetten als Nixon niet snel over de brug kwam met grootschalige wapenleveranties. Waar of niet, de Amerikanen en hun bondgenoten – Nederland incluis – leverden de wapens die Israël nodig had om de oorlog te winnen.
In de militaire doctrine van Israël wordt het gebruik van kernwapens ook wel omineus de ‘Simson-optie’ genoemd. De beresterke Bijbelse figuur Simson werd door de Filistijnen gevangengehouden en gemarteld in een tempel en nam wraak door duizenden van hen mee te slepen in de dood door tempelpilaren omver te duwen. Premier Ariel Sharon zou het in zijn hoedanigheid als minister van Defensie als volgt hebben samengevat: ‘Wij zijn veel belangrijker dan de Amerikanen denken. Wanneer we ten onder gaan, dan slepen we het Midden-Oosten mee in onze val.’

Israël is een unieke kernmacht
Dimona draait ondertussen nog steeds door. Op satellietbeelden is zelfs te zien dat het zwaar beveiligde complex sinds 2019 stevig is uitgebreid. Het nucleaire arsenaal – dat vandaag de dag naar schatting zo’n 400 kernwapens omvat – is voor Israël een extra slot op de deur. Wie dacht dat het land zich alleen veilig waande dankzij het Iron Dome-luchtverdedigingssysteem moet zich nog eens achter de oren krabben.
Het nucleaire arsenaal geldt als extra slot op de deur
Inmiddels is het overigens publiek geheim dat Israël de beschikking heeft over kernwapens. In 1986 vluchtte Mordechai Vanunu naar het Verenigd Koninkrijk. Hij had jarenlang als technicus gewerkt in Dimona, maar kreeg last van gewetensbezwaren en wierp zich op als klokkenluider. Vanunu deelde een stuk of zestig foto’s met Britse media, waarop volgens deskundigen onder meer een atoombom in aanbouw was te zien.
Vanuit Tel Aviv klonk dat Vanunu’s verhaal grote onzin was. Maar hij werd vervolgens wel door de Mossad gekidnapt en in Israël achter gesloten deuren veroordeeld tot 18 jaar eenzame opsluiting wegens spionage en landverraad. Toch een zware straf voor iemand die uit de school klapt over een onschuldig onderzoekscentrum.
De geschiedenis van het Israëlische kernwapenprogramma is met dichte mist omgeven en roept veel vragen op. Wanneer wist de Amerikaanse regering precies van de Israëlische plannen? Hoe konden goed opgeleide Amerikaanse inspecteurs om de tuin geleid worden? Of koos Washington er simpelweg voor om zich doof en blind te houden voor hetgeen de belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten allemaal uitspookte?
Israël is een unieke kernmacht. Alle andere landen met atoomwapens hebben dat aan de grote klok gehangen, maar Israël niet. ‘Ondoorzichtigheid’ is het schild waarachter Israël zijn nucleaire arsenaal heeft verstopt. En ondertussen beweegt het land letterlijk en figuurlijk hemel en aarde om ervoor te zorgen dat het de enige kernmacht in het Midden-Oosten blijft.
De ironie wil dat Iran nu het voorbeeld van aartsvijand Israël lijkt te volgen. Netanyahu’s waarschuwingen over het Iraanse nucleaire programma doen denken aan die van Amerikaanse inspecteurs uit de jaren zestig. Het grote verschil is dat de hele wereld tot voor kort wist hoeveel uranium Iran had verrijkt. Maar na de Israëlisch-Amerikaanse bombardementen is het Iraanse nucleirare programma pas écht ondergronds gegaan. Het is nu volstrekt onduidelijk hoe dicht de ayatollahs daadwerkelijk zijn bij het bouwen van een atoombom.
Meer weten:
- Israel and the Bomb (1999) door Avner Cohen is het standaardwerk over het Israëlische kernwapenproject.
- The Bomb in the Basement (2007) door Michael Karpin is het boek bij de gelijknamige tv-documentaire.
- The Samson Option. Israel’s Nuclear Arsenal and American Foreign Policy (1991) door Seymour Hersh deed veel stof opwaaien.
