Home Dossiers Israël en de Palestijnen De wrekers van de Mossad

De wrekers van de Mossad

  • Gepubliceerd op: 14 december 2018
  • Laatste update 10 okt 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 10 minuten leestijd
Mossad aanslag
Slachtoffers tijdens de Jom Kippoeroorlog tussen Israël en de Palestijnen
Dossier Israël en de Palestijnen Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

De verrassingsaanval van Hamas roept de vraag op waarom de Israëlische geheime dienst de geweldsuitbarsting niet zag aankomen. De Mossad heeft gefaald, klinkt het in binnen- en buitenland.

Ze voerden sabotageacties uit in Iran, luisterden het Witte Huis af en stalen mogelijk zelfs verrijkt uranium. Agenten van de Mossad, de Israëlische geheime dienst, deinzen al zeventig jaar nergens voor terug.

Het Instituut voor Informatie-inwinning en Speciale Taken, afgekort als Mossad, geldt als een van de beste geheime diensten ter wereld. De Mossad werd in 1949 opgericht door de eerste Israëlische premier David Ben-Goerion. Israël kent ook de militaire inlichtingendienst Aman en de binnenlandse veiligheidsdienst Sjien Beet of Sjabak. Maar de Mossad spreekt het meest tot de verbeelding door de spectaculaire acties die de agenten van dit keurkorps in de loop der jaren hebben uitgevoerd. De dienst moet de veiligheid van de staat bewaken, en beschikt daartoe over vergaande bevoegdheden. Agenten van de Mossad gaan bijzonder inventief, effectief en meedogenloos te werk. Een overzicht van spraakmakende operaties.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De beroemdste Mossad-actie is Operatie Dibboek. Het Hebreeuwse woord dibboek duidt op de geest van een dode die bezit neemt van een levend persoon, en leek dus geëigend als codenaam voor de ontvoering van de man die werd gezien als de architect van de Holocaust. In mei 1960 wist een team van de Mossad Adolf Eichmann in Argentinië te ontvoeren en vervolgens over te brengen naar Israël, waar hij werd berecht en ter dood veroordeeld. Zijn proces confronteerde de rest van de wereld voor het eerst met de gruwelen van de Holocaust en maakte duidelijk dat het lot van de Joden niet te vergelijken viel met dat van andere oorlogsslachtoffers.

In dezelfde periode had de Mossad ook Jozef Mengele, de eveneens naar Argentinië gevluchte SS-arts uit Auschwitz, in het vizier. Maar omdat twee ontvoeringsoperaties tegelijk te riskant waren, werd de ontvoering van Mengele uitgesteld. Gealarmeerd door de actie tegen Eichmann, wist Mengele te ontkomen. Hoewel de Mossad hem in de jaren erna nog enkele malen op het spoor kwam, lukte het niet meer hem in Israël voor het gerecht te brengen. In 1979 verdronk Mengele in Brazilië tijdens het zwemmen.

Oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann luistert in de rechtszaal naar zijn aanklagers, 1961.

Als het nodig was, werkte de Mossad ook met nazi’s samen. Opmerkelijk was de rekrutering van Otto Skorzeny, een voormalig SS-officier die spectaculaire commandoacties had uitgevoerd. Zo bevrijdde hij de Italiaanse leider Benito Mussolini, die gevangenzat in een hotel op het Gran Sasso-bergmassief nadat zijn regime in 1943 ten val was gekomen. Begin jaren zestig leverde Skorzeny, als zelfstandig ‘ondernemer’, wapens en inlichtingen aan Egypte, dat een atoombom wilde bouwen om aartsvijand Israël van de kaart te vegen, of in elk geval te bedreigen. Voor dit doel was onder anderen de Duitse atoomgeleerde Heinz Krug ingehuurd. Nadat deze een dubbelspel met de Mossad had gespeeld, besloot de Israëlische geheime dienst in 1962 Skorzeny in te zetten om hem te ontvoeren en vervolgens te vermoorden.

Palestijnen geliquideerd door Mossad

De Mossad staat er vooral om bekend vijanden van Israël te doden. Vóór de ontvoering van Eichmann werden verschillende nazi’s zonder vorm van proces omgebracht. Ook daarna waren militairen en wetenschappers die voor Arabische regimes werkten hun leven niet zeker. Maar vooral Palestijnse strijders kregen te maken met de lange en meedogenloze arm van de Mossad.

Zo had de speciale Mossad-eenheid Caesarea tot taak alle vermeende daders en organisatoren van de aanslag op de Israëlische sporters tijdens de Olympische Spelen in München in september 1972 te vermoorden. Als eerste werd op 16 oktober van dat jaar Abdel Wael Zwaiter in zijn huis in Rome doodgeschoten. Twee maanden later kwam in Parijs Mahmoud Hamshari om toen een kleine bom in zijn telefoon explodeerde.

Mossad aanslag
De Mossad blaast op 22 januari 1979 in Beiroet de auto op van Ali Hassan Salameh, een vermeende betrokkene bij de aanslag op Israëlische atleten in München.

Hierna volgden in 1973 nog negen succesvolle liquidaties, waarbij afwisselend vuurwapens en explosieven werden gebruikt. Maar in juli van dat jaar ging het mis. Toen werd in het Noorse Lillehammer in plaats van het brein achter ‘München’, Ali Hassan Salameh, een onschuldige Marokkaanse kelner vermoord. Zes leden van het negenkoppige moordcommando werden gearresteerd en vervolgens veroordeeld. Uiteindelijk werd Salameh in 1979 in Beiroet met een autobom aan flarden geblazen, waarbij ook zijn lijfwachten en een aantal omstanders omkwamen.

Door te wijzen op dit soort liquidaties kon de Mossad kaderleden van de Palestijnse verzetsbeweging PLO en hun familieleden onder grote druk zetten. Als ze zich er niets van aantrokken, werd vaak alsnog de daad bij het woord gevoegd. De Mossad en daaraan gelieerde organisaties hebben naar schatting zo’n 2000 Palestijnse activisten om het leven gebracht.

Mossad saboteert fabrieken

De Mossad liquideerde ook wetenschappers, technici en functionarissen die betrokken waren bij de ontwikkeling van een atoombom voor vijanden van Israël. Dat gold in 1978 voor Yehia al-Mashad, een Egyptische kernfysicus die voor Sadam Hoessein werkte. In een Parijse hotelkamer sloeg een Mossad-agent hem met een asbak de schedel in, wat op zich net iets minder gruwelijk was dan de doodstrijd die zijn Iraakse collega Salman Rashid drie maanden later moest ondergaan: hij werd vergiftigd en overleed pas na zes helse dagen.

In 2007 werden verschillende Iraanse wetenschappers vermoord. Ze werden vanaf een passerende motor doodgeschoten, met auto en al opgeblazen of vergiftigd. Hierdoor sloeg in deze kringen de paniek toe en werd de animo om aan het atoomprogramma van Iran te werken minder.

Logo van de Mossad
Logo van de Mossad.

Maar de Mossad beperkte zich niet tot liquidaties. Op basis van inlichtingenwerk werd in 1981 de Iraakse, met Franse hulp gebouwde kernreactor Osirak gebombardeerd – wat in 2007 ook gebeurde met een nucleaire installatie in Syrië.

En in samenwerking met een Iraanse verzetsgroep wist de Mossad de opwerkingsfabriek in het Iraanse Natanz, waar met zogenoemde ultracentrifuges uranium werd verrijkt, te saboteren. In april 2006, tijdens de feestelijke opening van een nieuwe afdeling met centrifuges, ontplofte de hele installatie, waardoor de productie een hele tijd stillag. Daarna saboteerde de Mossad in samenwerking met de CIA het Iraanse ultracentrifugeproject door eigen toeleveringsbedrijven op te zetten, die inferieure onderdelen leverden. Door dit soort acties werd bijvoorbeeld ook de ingebruikname van de reactor in Bushehr ruim twee jaar vertraagd. Ook de bouw door Iran van de zogenoemde Shabab-raketten, die kunnen worden uitgerust met kernkoppen, werd zo veel mogelijk tegengewerkt. In 2010 vonden er zware explosies plaats in een raketfabriek in het Zagros-gebergte, waarbij achttien Iraanse technici omkwamen.

Israëlisch atoomwapen

In de jaren vijftig besloot premier David Ben-Goerion – ondanks felle protesten van andere Israëlische politici als Yitzhak Rabin en Ariel Sharon – dat zijn land zelf over atoomwapens moest beschikken. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan, omdat zelfs bondgenoot Amerika hier niets voor voelde. Omdat Israël nog altijd heel geheimzinnig doet over zijn eigen nucleaire potentieel – het land heeft nooit een kernproef uitgevoerd of toegegeven kernwapens te bezitten – is de ontwikkeling van de Israëlische atoombom met veel raadsels omgeven.

Duidelijk is wel dat er sprake is geweest van grootscheepse wetenschappelijke spionage in de VS. Zo bezorgde in de jaren tachtig Jonathan Pollard, een Joodse medewerker van de antiterrorismeafdeling van de Amerikaanse marine-inlichtingendienst, Israël meer dan duizend uiterst geheime documenten. Daaronder bevond zich materiaal dat de CIA had vergaard over de nucleaire activiteiten van andere landen. Hoewel Pollard tegen de lamp liep en tot levenslang werd veroordeeld, zijn Israëlische spionnen op grote schaal inlichtingen blijven verzamelen over nucleaire technologie en de bijbehorende wapensystemen.

Jonathan Pollard (achterin) bezorgt Israël geheime CIA-informatie over nucleaire activiteiten van andere landen.

Om atoomwapens te kunnen maken is verrijkt uranium nodig. Hoewel het nooit helemaal is bewezen, lijkt het er sterk op dat Israël al in de jaren zestig een grote hoeveelheid daarvan heeft kunnen bemachtigen. In die tijd verdwenen er bij het Amerikaanse bedrijf NUMEC in Pittsburgh aanzienlijke hoeveelheden verrijkt uranium. Officieel werd dit geweten aan een slordig productieproces, maar nog altijd bestaat de verdenking dat Israëli’s het uranium met medeweten van de bedrijfsleiding achterover hebben gedrukt. Dit zou gebeurd zijn door een speciale dienst, die geleid werd door de voormalige Mossad-agent die ook achter de ontvoering van Eichmann zat.

Wie de nucleaire ambities van Israël dwarsboomde, vond ook de Mossad op zijn pad. Dit merkte bijvoorbeeld Mordechai Vanunu, een technicus die uit de school klapte over de ontwikkeling van het Israëlische kernwapen. Hij werd in 1986 in Rome door de Mossad ontvoerd en daarna in Israël achter gesloten deuren tot achttien jaar cel veroordeeld.

Eigen belang eerst

Officieel staan de VS al sinds 1948 pal achter Israël, maar in de praktijk is er niet alleen sprake van vriendschap. In de loop der jaren hebben de CIA en de Mossad innig samengewerkt, maar dikwijls ook werd informatie niet gedeeld en vlogen de diensten elkaar in de haren. Zo leidde de spionage van de door de Mossad gerekruteerde Jonathan Pollard ertoe dat het hele CIA-netwerk in Zuid-Afrika gecompromitteerd werd. Alleen al het feit dat er een fors Israëlisch spionagenetwerk actief was in de VS, waarbij op grote schaal informatie en vermoedelijk zelfs nucleair materiaal werd gestolen, zorgde voor de nodige spanningen.

Ook het niet-delen van informatie kon gruwelijke gevolgen hebben. Zo hadden Mossad-agenten in augustus 1983 door dat Hezbollah een aanslag beraamde op de Amerikaans-Franse legerbasis bij de luchthaven van Beiroet. Nauwgezet volgden Israëlische agenten de bewegingen van een met explosieven volgestouwde vrachtwagen, maar deden vervolgens niets. Bij de explosie kwamen 220 Amerikaanse mariniers en 58 Franse paratroepers om het leven. Veel wijst erop dat het hier niet ging om een communicatiestoornis, maar dat de top van de Mossad hiermee het signaal wilde afgeven: Amerika moest zich niet met de Libanese burgeroorlog bemoeien.

Aanslag van de Mossad
Mossad-agenten verzwijgen in 1983 een dreigende aanslag op een Amerikaans-Franse legerbasis. Er komen 220 Amerikanen om. 

De relaties van de VS met olieproducerende Arabische landen werden altijd met argusogen gevolgd, en indien nodig gefrustreerd. Het verhaal dat Israël in de jaren negentig de Witte Huis-stagiaire Monica Lewinsky als agent heeft gerekruteerd om vervolgens president Clinton te kunnen chanteren, behoort tot de vele mythes die de ronde doen over de Israëlische geheime dienst. Toch zijn er wel aanwijzingen dat de Mossad hitsige telefoongesprekken tussen Clinton en Lewinsky heeft afgeluisterd. De tapes hield de dienst ‘achter de hand’ voor het geval de president een internationale koers zou varen die de Israëlische regering niet beviel.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2019