In 1956 vielen Groot-Brittannië en Frankrijk samen Egypte binnen. Ze hadden niet overlegd met de Amerikaanse president Eisenhower, die de twee Europese landen streng tot de orde riep. De Suezcrisis kostte Frankrijk en Engeland hun status als grootmachten en gaf een sterke impuls aan de Europese integratie.
In de vroege ochtend van 5 november 1956 landden Britse en Franse paratroepers rond de Egyptische havenstad Port Said aan de monding van het Suezkanaal. Operatie Musketeer was begonnen. De Egyptische militairen waren geen partij voor de geharde veteranen. Binnen een paar uur hadden ze het vliegveld en cruciale bruggen in handen. Maar toen ze de stad in trokken om het laatste verzet op te rollen, raakten ze verstrikt in huis-aan-huisgevechten met lichtbewapende, maar bloedfanatieke Egyptische burgermilities. De volgende ochtend volgden grootschalige amfibische landingen en met hulp van de luchtmacht was Port Said aan het einde van de middag stevig in Brits-Franse handen. Alles liep volgens plan. Opgewekt rukten Britse tankeenheden langs het Suezkanaal op naar het zuiden.
Maar iets na middernacht kwam plots het bevel door om de opmars te staken. Operatie Musketeer had slechts 43 uur geduurd. De Amerikaanse president Dwight Eisenhower had grote politieke én economische druk uitgeoefend op Londen en Parijs om hun militaire avontuur in Egypte te beëindigen.
De Britse premier Anthony Eden en zijn Franse collega Guy Mollet waren vastberaden geweest om de Egyptische president Gamel Abdel Nasser het Suezkanaal afhandig te maken en meteen ook maar de ‘Mussolini van het Midden-Oosten’ uit het zadel te wippen. Eisenhower had daar een stokje voor gestoken. De Suezcrisis had grote gevolgen voor de betrekkingen tussen de Britten, de Fransen en de Amerikanen. En hij galmt nog steeds na in het Midden-Oosten.
Levensader
Het verhaal van de Suezcrisis begon vier jaar eerder met een staatsgreep. Op 23 juli 1952 schoof een groep officieren van het Egyptische leger de corrupte Egyptische koning Faroek aan de kant. Sinds een oorlog in 1882 was het koninkrijk Egypte de facto zeventig jaar lang een Brits protectoraat geweest en daar kwam nu verandering in. Niet alleen voerden de coupplegers talloze sociaal-economische hervormingen door, maar ze wezen ook de Britse bezettingsmacht de deur. De Egyptische bevolking reageerde euforisch, ook toen de ambitieuze, energieke en charismatische generaal Nasser als president alle macht naar zich toe trok. Als zoon van een postbeambte gold hij als zoon van het volk.
Het duurde even voordat de Britten zich volledig gewonnen gaven. Zij achtten het strategische belang van het Suezkanaal zo groot dat het Britse leger in eerste instantie de Kanaalzone bleef beheren. Het kanaal, dat onder leiding van de Franse ingenieur Ferdinand de Lesseps was gegraven, vormde sinds de opening in 1869 de levensader voor het Britse Rijk – of wat daarvan in de jaren vijftig nog over was. Het was een van de belangrijkste handelsroutes ter wereld. Twee derde van de Europese oliebehoefte werd door het Suezkanaal getransporteerd. Bovendien vloeiden de tolopbrengsten via de Compagnie Universelle du Canal Maritime de Suez naar Frankrijk en Engeland.
Op instigatie van de Amerikanen werd de Kanaalzone toch overgedragen aan de Egyptenaren. In het machtsspel van de Koude Oorlog probeerde Eisenhower Nasser te paaien en zo Egypte binnen te hengelen in de Amerikaanse invloedssfeer. Andere landen in het Midden-Oosten zouden het voorbeeld van de populaire Nasser snel volgen, zo was het idee. Daarom was vanuit het Witte Huis ook te horen dat kolonialisme en imperialisme verleden tijd waren.
Maar de eigenzinnige Egyptische president weigerde partij te kiezen. In september 1955 kondigde Nasser aan dat hij via Tsjecho-Slowakije voor meer dan 83 miljoen dollar aan Russisch wapentuig had aangekocht, waaronder tanks en bommenwerpers. Dat nieuws werd in het Westen met ongeloof en ontzetting ontvangen, omdat de Sovjet-Unie hierdoor voet aan de grond kreeg in het Midden-Oosten. Voor Israël – dat vreesde voor een herhaling van de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 – was het reden om voorbereidingen te treffen voor een preventieve aanval.
In reactie op de wapendeal beloofden de Amerikanen en de Britten om Nassers hartenwens te financieren: de bouw van de Aswan-dam in de Nijl. Die dam – toen het grootste bouwproject ter wereld – moest niet alleen de onberekenbare levensader van Egypte definitief temmen, maar tevens honderdduizenden hectare landbouwgrond irrigeren en voorzien in de elektriciteitsbehoefte van een gemoderniseerd Egypte. Maar toen Nasser weigerde het anticommunistische Bagdad-pact met Irak, Iran, Turkije, Pakistan en Engeland te tekenen en zelfs de Volksrepubliek China erkende, trokken de Amerikanen en Britten hun financieringsaanbod weer in.
Arabische ‘Hitler’
Nasser klopte niet alleen met succes bij de Russen aan voor steun, maar besloot tevens om het Suezkanaal te nationaliseren, zodat de tolopbrengsten voortaan naar de Egyptische staatskas zouden vloeien. Op 26 juli 1956 barstten 250.000 opeengepakte Egyptenaren op het Bevrijdingsplein van Alexandrië in juichen uit toen Nasser zijn besluit in een vlammende toespraak bekendmaakte. Hij noemde opvallend vaak de naam van De Lesseps. Dat was het teken voor het Egyptische leger om de Kanaalzone te bezetten. Het was een actie die op grote instemming kon rekenen in de Arabische wereld. Nassers populariteit steeg naar grote hoogte.
Ook uit Moskou en Peking klonken lovende woorden, maar de toon in Londen en Parijs was heel anders. The Daily Mirror kopte in chocoladeletters ‘GRABBER NASSER’ en de nationalisatie van het Suezkanaal werd in Franse kranten vergeleken met Hitlers optreden in de jaren dertig. In een inderhaast bijeengeroepen kabinetsbijeenkomst donderde Eden dat het onbestaanbaar was dat Nasser ‘zijn handen op onze luchtpijp heeft’. De Egyptische president moest het veld ruimen.
De Franse premier Mollet was het daar roerend mee eens. Nasser leverde namelijk politieke en vermoedelijk ook materiële steun aan het Algerijnse Nationale Bevrijdingsfront in de strijd tegen de Franse autoriteiten. Het waren de Fransen die in het diepste geheim contact legden met de Israëliërs en later ook de Britten om samen plannen te smeden om de assertieve Nasser ten val te brengen.
Dat gebeurde allemaal achter een diplomatiek rookgordijn. De Britten organiseerden een internationale conferentie die Egypte opriep alle internationale afspraken over vrije doorgang door het Suezkanaal na te komen. In de VN-Veiligheidsraad kregen de Britten en Fransen nul op het rekest met hun klachten over de Egyptenaren. Die bleken prima in staat het kanaal te runnen. Maar het diplomatieke offensief diende ook om een casus belli te creëren.
‘Bommen! Waar is Anthony verdomme mee bezig?’
Op 24 oktober hadden Franse, Britse en Israëlische vertegenwoordigers namelijk in de Parijse voorstad Sèvres hun handtekening gezet onder een snood plan. Het Israëlische leger zou via de Sinaï-woestijn oprukken naar het Suezkanaal om zo een oorlog met Egypte uit te lokken. Daarop zouden de Britten en Fransen – die druk doende waren geweest om hun militaire aanwezigheid in het Middellandse Zeegebied op te voeren – tussenbeide komen om het Suezkanaal te beveiligen. Idealiter zou Nasser in de chaos ten val komen.
Vijf dagen later lanceerde Israël volgens plan een aanval in de Sinaï, vrijwel direct gevolgd door een Brits-Frans ultimatum aan Egypte en Israël om de vijandelijkheden te staken én niet lang daarna ook de Britse bombardementen op militaire doelen nabij Caïro en de Kanaalzone.
Eisenhower was woedend: ‘Bommen! Waar is Anthony verdomme mee bezig?’ Nog voordat Operatie Musketeer goed en wel was begonnen, lagen er al Amerikaanse dreigementen op de mat in Londen, Parijs en Tel Aviv. De Amerikaanse president dreigde de Marshallhulp stop te zetten, IMF-steun aan Engeland te blokkeren en Israël niet langer diplomatiek te steunen.
Verraden
De Amerikanen waren niet alleen furieus dat hun bondgenoten achter hun rug om handelden, maar zagen ook hun eigen strategie in het Midden-Oosten gedwarsboomd. Bovendien bevond Eisenhower zich in een lastig parket. Op 23 oktober was in de Hongaarse hoofdstad Boedapest een opstand uitgebroken. Aangezien de Amerikaanse president de Russische inval op 4 november sterk veroordeelde, moest hij dat ook doen met Operatie Musketeer om internationaal geloofwaardig te blijven. De Russische premier Nikolaj Boelganin zag in het Russische optreden in Hongarije overigens geen bezwaar om te dreigen met atoombommen op Londen, Parijs en Tel Aviv.
Anthony Eden boog het hoofd. Hoewel hij Nasser intens haatte, besloot hij plotsklaps de invasie te staken. Het waren niet zozeer de Russische kernwapens waardoor de Britse premier zich daartoe gedwongen zag als wel het als gevolg van de Amerikaanse dreigementen razendsnel kelderende Britse pond. Engeland stond aan de rand van de economische afgrond.
Zonder enig overleg met de Fransen werden de Britse troepen teruggetrokken uit de Kanaalzone. Mollet voelde zich verraden door Eden, maar kon niet anders dan volgen. Nadat er een wapenstilstand was bereikt werden de vertrekkende Britse en Franse militairen vervangen door een vredesmacht van de Verenigde Naties, om zich te onderscheiden van de strijdende partijen voor het eerst voorzien van haastig blauw geschilderde helmen. Ook Israël trok zich uiteindelijk terug uit de Sinaï.
Operatie Musketeer was uitgelopen op een vernedering van Engeland en Frankrijk. Van hun status als grootmacht was niets meer over. Ze bleken te moeten dansen naar het Amerikaanse pijpen. Eden kon dat niet verkroppen. Met zijn toch al zwakke gezondheid als excuus trad hij in januari 1957 af. In Frankrijk zette het verbitterde militaire establishment – naast Operatie Musketeer draaide ook de strijd in Algerije uit op een fiasco – een jaar later Mollet aan de kant. Generaal Charles de Gaulle bracht Frankrijk nieuw elan.
‘Nu moeten we Europa maken. Europa zal uw wraak zijn.’
De Gaulle concludeerde uit de Suezcrisis dat Frankrijk politiek en militair onafhankelijk moest zijn. Hij gaf opdracht een eigen kernwapen, de Force de Frappe, te ontwikkelen én trok Frankrijk terug uit de militaire organisatie van de NAVO. Beroofd van de status van grootmacht richtten de Fransen zich op Europa en daarmee kreeg de tot dan toe nogal stroef verlopende Europese samenwerking een nieuwe impuls. De Duitse kanselier Konrad Adenauer was toevallig in Parijs bij Mollet toen die van Eden te horen kreeg dat de Britten zich terugtrokken en zou gezegd hebben: ‘Nu moeten we Europa maken. Europa zal uw wraak zijn.’ In maart 1957 werd met het Verdrag van Rome de Europese Economische Gemeenschap gevestigd, de belangrijkste voorloper van de Europese Unie.
Edens opvolgers trokken in Engeland een radicaal andere conclusie. Zij besloten nooit meer iets belangrijks te ondernemen zonder zich eerst van Amerikaanse instemming – en nog liever steun – te vergewissen. Na de vingerwijzing door de Verenigde Staten werd de special relationship meer dan ooit gekoesterd door de Britten. Zowel de Franse als de Britse conclusie klinkt tot op de dag van vandaag door in hun buitenlands beleid.
Standbeeld opgeblazen
De grote winnaars van de Suezcrisis waren de Sovjet-Unie en Egypte. De Russen hadden handig gebruikgemaakt van het internationale tumult over de Suezcrisis om de Hongaarse Opstand keihard neer te slaan. Omdat de Britten en Fransen met de staart tussen de benen moesten vertrekken, kregen de Russen bovendien voet aan de grond in het Midden-Oosten als vrienden van de Arabieren. Tegen de achtergrond van de Koude Oorlog noopte dat de Amerikanen tot grootschalige inmenging in de regio. De gevolgen van dit geopolitieke spel vullen ook nu nog de nieuwsrubrieken.
Egypte kreeg het eigendom van het Suezkanaal toegewezen en dat werd in april 1957 weer geopend voor de scheepvaart. Nasser werd het boegbeeld van de Arabische wereld. Hij wakkerde de vlam van het Arabische nationalisme aan.
De meest dramatische illustratie van het einde van de Europese heerschappij over het Midden-Oosten vond plaats op kerstavond 1956. Egyptenaren dromden samen bij het standbeeld van Ferdinand de Lesseps in Port Said en plaatsten explosieven bij zijn voeten. Met een donderende knal en onder luid gejuich tuimelde het standbeeld van de bedenker in ‘zijn’ kanaal. Alleen de sokkel staat nog overeind als symbool voor de verslagen koloniale overheersers.
Ivo van de Wijdeven is historicus en politiek analist.
Verbitterd Nederland
Nederland was in 1956 geen slaafse bondgenoot van de Verenigde Staten en koos resoluut de kant van Engeland en Frankrijk. Dat was op zich makkelijk scoren, want Suez lag buiten de bondgenootschappelijke verplichtingen binnen de NAVO. Maar Nederland was in de jaren vijftig sowieso zeer aarzelend ten opzichte van Amerikaanse initiatieven binnen het bondgenootschap. De Nederlandse opstelling tijdens de Suezcrisis kwam uit de koker van minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns. Hij was bepaald geen loopjongen van de Amerikanen en liet zich leiden door koloniale verbittering en frustratie. Luns was geobsedeerd door het verlies van Nederlands-Indië en door de Indonesische president Soekarno als bedreiger van wat er nog restte aan Nederlandse belangen in Azië. In Nasser zag hij een soort Soekarno. Luns kreeg bijval van Nederlandse media, die nog een stapje verdergingen en Nasser vergeleken met Hitler. Met de Conferentie van München van 1938 nog vers in het geheugen vonden veel commentatoren dat niet mocht worden gecapituleerd voor een dictator.
Eerste oliecrisis
Uit wraak brachten de Egyptenaren tijdens de Suezcrisis 49 schepen tot zinken in het smalle kanaal. De scheepvaart kwam volledig tot stilstand. Toen werd pijnlijk duidelijk hoe afhankelijk Europa was geworden van olie uit het Midden-Oosten. Ook in Nederland waren de gevolgen voelbaar, omdat olietankers de haven van Rotterdam niet meer konden bereiken. In november 1956 werd voor het eerst een autoloze zondag ingevoerd. Gelukkig duurde de oliecrisis niet lang. Nederlandse bedrijven werkten dag en nacht om de gezonken schepen te bergen, waardoor de scheepvaart weer snel vrij baan kreeg.
Meer weten:
Blood and Sand. Suez, Hungary and the Crisis That Shook the World (2016) door Alex von Tunzelmann leest als een thriller.
1956. De wereld in opstand (2016) door Simon Hall beziet de Suezcrisis in het perspectief van het ‘revolutiejaar’ 1956.
De nieuwe rafelrand van Europa (2019) van Ivo van de Wijdeven schetst een beeld van de Britse en Amerikaanse verhouding tot elkaar en tot Europa.