Home Dossiers Amerikaanse presidenten De running mate moet iets goedmaken

De running mate moet iets goedmaken

  • Gepubliceerd op: 16 juli 2024
  • Laatste update 04 okt 2024
  • Auteur:
    Frans Verhagen
  • 6 minuten leestijd
JFK en zijn Running Mate Johnson
Mount Rushmore met gezichten van Amerikaanse presidenten.
Dossier Amerikaanse presidenten Bekijk dossier

Waarom nu?

Vicepresidentskandidaten J.D. Vance en Tim Walz gingen met elkaar in debat op CBS.

Met J.D. Vance als running mate heeft Donald Trump een jongere versie van zichzelf gekozen. Kamala Harris hoopt dat Tim Walz de swing states voor haar kan winnen. De running mate moet meestal iets compenseren: een kwaliteit of connecties die de presidentskandidaat zelf niet heeft.

De keuze voor een running mate, een kandidaat-vicepresident, is de eerste grote beslissing die een presidentskandidaat neemt. Als de nominatie binnen is, begint het spel om de andere positie op het presidentiële ticket. Dit jaar begon dat al meteen na Super Tuesday, toen Trump-acolieten auditie deden voor deze rol. De officiële keuze vindt pas plaats op de partijconventie, maar het spel staat meestal al eerder op de wagen.

Meer lezen over de Amerikaanse verkiezingen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Vicepresident is een ondankbare baan. John Adams, de eerste in het ambt, klaagde er al over. Franklin Roosevelts eerste vicepresident, John Nance Garner, stak zijn mening niet onder stoelen of banken. ‘Het vicepresidentschap is niet meer waard dan warm spuug,’ zei de man die in 1940 door Roosevelt werd gedumpt. Toch moet de aantrekkelijkheid van het ambt niet worden onderschat. Acht keer overleed de zittende president en in totaal zijn vijftien vicepresidenten uiteindelijk president geworden – Joe Biden de meest recente.

Volgens de journalist William Safire werd de term ‘running mate’ in 1912 voor het eerst gebruikt, door toenmalig presidentskandidaat Woodrow Wilson. Zijn maat, Thomas Marshall, kennen we nu alleen nog vanwege zijn onsterfelijke uitspraak ‘What this country needs is a really good five-cent cigar’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Het vicepresidentschap is niet meer waard dan warm spuug’

In de wereld van de paardenraces is een running mate de stalgenoot van een paard dat kans heeft om te winnen. Hij wordt gebruikt om de snelheid aan te geven in de race – in de atletiek zouden ze het over een ‘haas’ hebben. Als het werk gedaan is, verdwijnt het tweede paard in de vergetelheid, een situatie die veel vicepresidenten zullen herkennen.

John Adams was de eerste vicepresident van de Verenigde Staten.
John Adams was de eerste vicepresident van de Verenigde Staten.

Ongelukkig als vicepresident

Over het geheel genomen zijn voor de functie van vicepresident  intellectuele of zelfs politieke kwaliteiten niet doorslaggevend. Meestal moet de kandidaat iets compenseren: een kwaliteit of connecties die de presidentskandidaat zelf niet heeft. Zo kwam Lyndon Johnson, senator voor Texas, in 1960 bij het door hem gehate rijkeluiskind John F. Kennedy op het ticket omdat deze Texas nodig had om te winnen. Bovendien wilde Kennedy Johnson, de meerderheidsleider in de Senaat, aan boord hebben. Zoals Johnson het zelf formuleerde: Kennedy had hem liever ‘in de tent naar buiten pissend, dan van buiten de tent naar binnen pissend’. Tot 22 november 1963 werd van Johnson weinig meer vernomen dan dat hij heel ongelukkig was als vicepresident.

Kennedy zag Johnson liever ‘in de tent naar buiten pissend, dan van buiten de tent naar binnen pissend’

Je kunt met je keuze ook blunderen. Dat overkwam George McGovern in 1972. Senator Thomas Eagleton leek een aantrekkelijke keuze, maar al snel bleek deze een elektroshockbehandeling te hebben ondergaan voor depressie. Na veel handenwringen was McGovern gedwongen Eagleton te vervangen. Laten we zeggen dat het McGoverns geloofwaardigheid niet direct versterkte. In 1988 verbaasde George H.W. Bush vriend en vijand door de onervaren senator Dan Quayle te vragen, die vrijwel meteen liet zien dat hij niet geschikt was. Het bleek niet uit te maken: Bush leed er geen schade door. Quayle  werd bij de strijd om de herverkiezing in 1992 ook niet vervangen. De gouden regel is dat een zittend president zijn vicepresident niet vervangt – daarmee zou hij toegeven een foute keuze gemaakt te hebben. Franklin Roosevelt was de uitzondering.

Een nieuwe generatie

In 1976 zorgde Walter Mondale, senator voor het noordelijke Minnesota, als running mate voor evenwicht met de zuidelijke Jimmy Carter. In 1980 moest George H.W. Bush de zakenvleugel van de Republikeinen aan de conservatieve Reagan binden. Bill Clinton, in alles een slim politicus, trok zich in 1992 niets aan van de gebruikelijke overwegingen. Hoewel hij zelf een zuiderling uit Arkansas was, koos hij voor een andere zuiderling: Al Gore uit Tennessee. Dat was ook nog eens iemand van dezelfde generatie. Clintons boodschap was duidelijk: hier staat de nieuwe generatie. Het werkte, hoewel analisten indertijd raar opkeken. Donald Trump vroeg in 2016 de evangelische fundamentalist Mike Pence, een politieke lichtgewicht, maar Trumps brug naar de gelovige kiezers.

Al Gore en zijn Running Mate Bill Clinton

Soms dient de voordracht voor een vicepresident om een sputterende campagne nieuw leven in te blazen. Zo was afgevaardigde Geraldine Ferraro in 1984 de eerste vrouw op een landelijk ticket, en dat was meteen ook de enige reden dat ze werd gevraagd. Het hielp Mondale niet. Republikein John McCain vroeg in 2008 Sarah Palin, de onervaren gouverneur van Alaska, om zijn campagne energie te geven. Ze zakte onmiddellijk door het ijs, maar McCain had dat jaar onder alle omstandigheden verloren.

De keuze voor een running mate wordt voorbereid door een groep assistenten die kandidaten uithoort, doorzaagt en weegt. In 2000 leverde dat proces een verrassende keuze op. De man die de Republikeinse kandidaten moest beoordelen, Dick Cheney, werd zelf de running mate.

De verdenking was dat Cheney het zo bedoeld had: hij had een profiel opgesteld dat hem precies paste. Geen vicepresident heeft ooit meer macht gehad. Cheneys invloed deed zich gelden, vooral door een haast parallelle staf in het Witte Huis. Hij dankte zijn macht aan de onervarenheid van George W. Bush en wordt verantwoordelijk geacht voor diens besluit om Irak aan te vallen. Cheney was beangstigend genoeg voor Democraten om Bush een goede gezondheid toe te wensen.

Cheney was beangstigend genoeg voor Democraten om Bush een goede gezondheid toe te wensen.

Geschikte opvolger voor Kennedy

In de praktijk kijken kiezers nauwelijks naar de andere kandidaat op het ticket. Dat is nogal nonchalant, want maar liefst vijf presidenten in de twintigste eeuw zijn vanuit het vicepresidentschap direct doorgeschoven naar de hoogste post: Theodore Roosevelt, Calvin Coolidge, Harry Truman, Lyndon Johnson en Gerald Ford. Reden genoeg om de running mate goed onder de loep te nemen, maar dat gebeurt zelden. Zelfs in 1944, toen voor iedereen duidelijk was dat Franklin Roosevelt zijn vierde termijn niet zou overleven, werden er nauwelijks vraagtekens gesteld bij de voordracht van senator Harry Truman.

De laatste keer dat een vicepresidentskandidaat bij de verkiezingen het verschil maakte, was in 1960 toen Kennedy senator  Johnson nodig had voor de overwinning in Texas. Toen Kennedy op 22 november 1963 werd vermoord, bleek Johnson een buitengewoon geschikte vervanger, met de ervaring en het gewicht om het ambt meteen over te nemen. Maar dat was niet de reden dat hij in 1960 was gevraagd. Het was een gelukje.