Home Dossiers Amerikaanse presidenten Franklin D. Roosevelt (1882-1945)

Franklin D. Roosevelt (1882-1945)

  • Gepubliceerd op: 1 juli 2009
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Menno Bos
  • 16 minuten leestijd
Portret van Franklin D. Roosevelt
Mount Rushmore met gezichten van Amerikaanse presidenten.
Dossier Amerikaanse presidenten Bekijk dossier

De Tweede Wereldoorlog bood de leiders van de geallieerde mogendheden de mogelijkheid uit te groeien tot nationale iconen. Dat gold ook voor Franklin D. Roosevelt: de leider van Amerika tijdens WOII.

In de Verenigde Staten vierde isolationisme hoogtij in het Interbellum, tot afschuw van president Roosevelt. Met onvoorstelbare politieke handigheid wist hij de Amerikaanse neutraliteit te omzeilen, al voor de Verenigde Staten officieel in oorlog waren met ‘schurkenstaten’ Japan en Duitsland.

Meer lezen over Amerikaanse presidenten? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Roosevelt had een beschermende moeder

Franklin Delano Roosevelt – kortweg FDR – was afkomstig uit een rijke Amerikaanse upperclass-familie. Al op zeer jonge leeftijd reisde Franklin met zijn ouders mee naar Europa. De hartproblemen van zijn vader James brachten de familie Roosevelt met grote regelmaat naar Duitse kuuroorden, maar zijn ouders noemden de Duitsers ‘zwijnen’. FDR was enig kind en werd angstvallig door zijn moeder beschermd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op zijn eenentwintigste verjaardag deed ze hem een geschilderd portret cadeau – van haarzelf. Tijdens zijn universitaire studie en zelfs na zijn huwelijk verhuisde ze met hem mee, naar een naastgelegen huis met een tussendeur. Volgens sommige biografen ontwikkelde FDR zijn diplomatieke vaardigheden in de omgang met zijn moeder.

Roosevelt groeide op met een ‘gespierd christendom’, een combinatie van religieuze gedisciplineerdheid en de overtuiging door goed te doen de wereld te kunnen veranderen; rechtvaardigheid, moraal en de zorg voor zwakkeren stonden erin centraal. Hij werd omringd door luxe, aan geld was nooit gebrek. Tijdens zijn studie was hij meer geïnteresseerd in feestjes dan in boeken. Sociale netwerken speelden een belangrijkere rol in zijn carrière dan hard werken.

Tijdens zijn studie was Roosevelt meer geïnteresseerd in feestjes dan in boeken. Sociale netwerken speelden een grotere rol in zijn carrière dan hard werken

In 1921, het jaar dat hij een mislukte greep deed naar het vicepresidentschap, raakte hij besmet met polio. Kinderverlamming, op 39-jarige leeftijd. Velen zouden het bijltje erbij neergooien, maar Roosevelt bleek over een ijzersterk doorzettingsvermogen te beschikken. Hij revalideerde en leerde op krukken lopen, al zat hij het grootste deel van de tijd in een rolstoel.

Ondanks tegenslagen schopte moederskindje en poliopatiënt Roosevelt het tot president van de Verenigde Staten. Op 4 maart 1933 werd hij geïnaugureerd, midden in de zware economische crisis die volgde op de beurscrash van 1929. Depressie, hoge werkloosheid en armoede hadden het land stevig in hun greep. Teleurgesteld over het zinloze bloedvergieten in de Eerste Wereldoorlog en het echec van president Woodrow Wilsons Vrede van Versailles, had Washington zich geïsoleerd van de rest van de wereld.

FDR was echter allesbehalve een isolationist. Hij had de internationalistische buitenlandse politiek van zijn verre verwant president Theodore Roosevelt (1901-1909) en president Wilson bewonderd en gesteund. Toch slaagde hij er vanwege overheersende isolationistische sentimenten niet in het Amerikaanse buitenlands beleid naar zijn hand te zetten: hij was bang steun te verliezen voor zijn New Deal, het door de federale overheid gefinancierde programma om het land uit de economische crisis te trekken.

Schurkenstaten Duitsland, Italië en Japan

Tegelijkertijd vormde de annexatiedrang van de fascistische staten Duitsland en Italië en van Japan – door FDR de drie schurkenstaten genoemd – een bedreiging voor democratische staten in Europa en het machtsevenwicht in Azië. De Führer ontmantelde in rap tempo het vredesverdrag van Versailles en bouwde een groot leger op. Zowel Duitsland als Japan trok zich terug uit de Volkenbond.

FDR zou talloze – zij het zinloze – vredesoproepen doen. Hij had in deze jaren ten aanzien van Europa ‘het gevoel alsof hij een deur in een blinde muur zocht’. Het dieptepunt van de machteloosheid van de democratieën was de appeasement-politiek van de Britse premier Chamberlain, die om een oorlog te voorkomen Adolf Hitler in 1938 toestond het Tsjecho-Slowaakse Sudetenland in te lijven. Het enige wat Roosevelt kon doen was het Congres om een defensiebudget van 1 miljard dollar vragen – het hoogste bedrag in vredestijd tot dan toe –, een verzoek dat werd gehonoreerd.

Afschuw over de gewelddadige Italiaanse inval in Ethiopië in 1935, pacifistische demonstraties en dito geluiden in het Congres resulteerden in de invoering van de neutraliteitswet van 1935. Die verbood het de Verenigde Staten wapens, munitie of andere gevechtsmiddelen aan staten te leveren die volgens de president in oorlog waren.

Volgens FDR was het een waanidee dat Amerika ‘een vreedzaam eiland in een door agressie gedomineerde wereld’ was

Maar de wet was FDR een doorn in het oog. Volgens hem was het een waanvoorstelling dat de Verenigde Staten ‘een vreedzaam eiland in een door agressie gedomineerde wereld’ waren. De president voerde in Washington een subtiele oorlog tegen de kleingeestige denkbeelden van de isolationisten. Keer op keer probeerde hij hen over te halen de neutraliteitswet aan te passen of liever nog geheel te verwerpen.

‘Het sturen van militair materieel aan Groot-Brittannië en Frankrijk is van defensief belang en zal de kans op Amerikaanse betrokkenheid bij een oorlog juist verkleinen in plaats van vergroten,’ verklaarde FDR tevergeefs. Teleurgesteld stelde hij schertsend aan zijn minister van Financiën Morgenthau voor om ‘in Berlijn standbeelden met swastika’s op te richten voor tegenstemmende senatoren’, die meenden dat Duitsland veel te zwak was om oorlog te voeren.

Duitse inval in Polen

Desondanks viel Hitler op 1 september 1939 Polen binnen. Al snel volgden oorlogsverklaringen van Groot-Brittannië en Frankrijk. Europa had nú Amerikaanse steun nodig, vond FDR, en hij wist het Congres op 27 oktober te bewegen tot een wetswijziging: de Britten en Fransen mochten wapens kopen van particuliere Amerikaanse bedrijven door middel van cash-and-carry – contant afrekenen en zelf verschepen –, zodat Amerikaanse handelsschepen buiten de oorlog zouden blijven.

Hitlers aanval op Nederland, België en Frankrijk in mei 1940 leidde tijdelijk tot een flexibeler houding van het Amerikaanse Congres. Roosevelt kreeg zelfs een groter defensiebudget dan waarom hij had gevraagd: 1,5 miljard dollar in totaal. Tijdens een van zijn befaamde ‘gesprekken bij het haardvuur’ voor de radio verklaarde FDR dat de Verenigde Staten ‘het arsenaal van de democratie’ moesten worden.

Dat was het startsein voor de massaproductie van wapens, munitie en andere goederen voor de verdediging van de Verenigde Staten en hun bondgenoten, ondanks de officiële neutraliteit. FDR slaagde erin interventionisme aan neutraliteit te koppelen door wapens te laten verkopen aan de landen die hij wilde beschermen, zonder direct in te grijpen.

Zonder het Congres te raadplegen leverde Roosevelt 50 oude oorlogsschepen aan de Britten

Vanaf juli 1940 probeerde Hitler in de zogenoemde Battle of Britain Londen op de knieën te krijgen met luchtbombardementen. Roosevelt maakte zich zorgen om het lot van de Britten en zonder het Congres te raadplegen leverde hij vijftig oude oorlogsschepen, in ruil voor acht Britse militaire bases op het westelijk halfrond, onder meer op Newfoundland, Bermuda en Jamaica.

Winston Churchill, sinds 10 mei 1940 premier van Engeland, klaagde intussen dat hij geen geld meer had om wapens te kopen. FDR leende hem schepen en vliegtuigen, op basis van Lend-Lease, een constructie die hij vergeleek het met het uitlenen van een tuinslang aan een buurman die een brandje moest blussen. Daar vraagt een mens toch zeker geen geld voor? Na de brand krijg je de tuinslang immers gewoon weer terug. Dat zou met de schepen en vliegtuigen ook gebeuren. Het plan illustreerde wederom de onvoorstelbare politieke handigheid van Roosevelt.

Roosevelt komt met Lend-Lease-act

Het neutrale Amerika zou de Britten uit defensieve overwegingen wapens leveren om nazi-Duitsland te verslaan. In februari 1941 werd de wet door het Congres met 260 tegen 165 stemmen aangenomen. Met Lend-Lease en de gelijktijdige opvoering van de wapenproductie kreeg het ‘arsenaal van de democratie’ pas echt vorm. Later werden via Lend-Lease ook wapens aan de Sovjet-Unie en China geleverd. De Verenigde Staten zouden er uiteindelijk 50 miljard dollar aan uitgeven. Churchill was er blij mee: ‘Give us the tools and we will finish the job.’

Helaas kwamen Churchills ‘tools’ vaak niet aan. Duitse U-boten torpedeerden drie keer zoveel schepen als de Britten konden produceren. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Stimson vergeleek het transport naar Groot-Brittannië met emmers water in een lekke badkuip gieten.

Roosevelt was er inmiddels van overtuigd dat hij met de nazi’s in oorlog zou geraken. Hij had een incident nodig dat de Amerikanen zou verenigen in hun bereidheid de oorlog in te gaan. In zijn memoires beweert Churchill dat FDR in augustus 1941 beloofde een voorval te creëren, zodat de Verenigde Staten samen met Groot-Brittannië oorlog tegen Duitsland konden voeren. Maar om binnenlandse verdeeldheid te voorkomen en de verantwoordelijkheid bij Duitsland te leggen, wilde Roosevelt niet als eerste het schot lossen.

Roosevelt had een incident nodig dat de Amerikanen zou verenigen in hun bereidheid de oorlog in te gaan

Een maand later leek het gewenste incident zich voor te doen, nadat een Duitse U-boot torpedo’s had afgeschoten op het Amerikaanse marineschip USS Greer. FDR – die niet vermeldde dat de Greer het incident zelf had uitgelokt – gaf de marine opdracht Britse handelsschepen te begeleiden en te schieten op Duitse onderzeeërs. Het was het begin van het einde van de neutraliteitswet.

Maar het echte ‘incident’ zou uit een heel andere hoek komen. Na jaren van moeizame diplomatie en een Amerikaans embargo op olie en schroot tegen Japan bombardeerden Japanse vliegtuigen op 7 december 1941 de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor op Hawaï. Ruim 2400 Amerikanen kwamen daarbij om het leven. Daarna kostte het geen enkele moeite om het Congres tot een oorlogsverklaring te bewegen.

Bovendien verklaarde ook Japans bondgenoot Duitsland de oorlog aan de Verenigde Staten. Voor de president was het een enorme opluchting: Tokio en Berlijn hadden voor hem het besluit tot oorlog genomen. Churchill was ronduit gelukkig: ‘Met de Verenigde Staten aan onze kant is het lot van de asmogendheden bezegeld. Nog nooit zo goed geslapen als vannacht.’

Roosevelt sluit bondgenootschap met Churchill en Stalin

Met de Amerikaanse deelname aan de oorlog kreeg Roosevelt er twee bondgenoten bij: Winston Churchill en Josef Stalin. De vriendschap met Churchill en Groot-Brittannië kwam nergens duidelijker tot uiting dan op de Arcadia-conferentie die plaatsvond in Washington, DC, tussen december 1941 en januari 1942. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten tot een gezamenlijke Brits-Amerikaanse defensie en de ‘Duitsland eerst’-strategie – Duitsland moest verslagen worden vóór Japan.

FDR zou bovendien Churchill – in zijn woorden ‘de beste man die de Britten hadden, hoewel hij de helft van de tijd dronken was’ – volgen in zijn strategie het nazirijk aan de randen, bijvoorbeeld via Noord-Afrika, Sicilië en Italië, aan te vallen in plaats van in het centrum. Dit tot ongenoegen van zijn eigen generaals.

FDR dacht imet zijn charmante uitstraling en persoonlijke diplomatie Stalins achterdocht te kunnen wegnemen, maar dat bleek niet zo makkelijk

Met de wantrouwige Stalin was het lastiger onderhandelen. FDR dacht in eerste instantie met zijn charmante uitstraling en persoonlijke diplomatie Stalins achterdocht weg te kunnen nemen. Dat was echter niet zo makkelijk als hij dacht. De Verenigde Staten hadden de Sovjet-Unie in 1933 erkend. Roosevelt had het nazi-Sovjetpact altijd beschouwd als de Sovjetvorm van appeasement. Na Operatie Barbarossa, de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941, had hij De Sovjets direct Lend-Lease-hulp aangeboden.

Maar een groot struikelblok tussen de Verenigde Staten en Rusland was de opening van een tweede front in West-Europa: FDR beloofde dat in 1942 iets te enthousiast aan Stalin. Het tweede front zou Duitse divisies aan het Sovjetfront moeten onttrekken om de overlevingskansen van het bloedende en steeds verder terugtrekkende Rode Leger te vergroten.

3 miljoen trucks

Tijdens de oorlog produceerden de Verenigde Staten meer dan 600.000 gevechtsvliegtuigen, 3.000.000 militaire trucks en 4.700.000 machinegeweren. Ze verscheepten bijna 34 miljoen ton aan materieel. De asmogendheden produceerden slechts 278.000 gevechtsvliegtuigen, 594.859 militaire trucks en 1.058.863 machinegeweren. En ze verscheepten slechts 5.000.000 ton goederen. De Verenigde Staten hadden 155 vliegdekschepen tegenover 16 van de asmogendheden. Op het einde van de oorlog rolde er in Amerika elke dag een Liberty vrachtschip van de band. Alleen in het aantal onderzeeboten overtroffen de asmogendheden Amerika: 1336 tegenover 422.

Churchill, die de meeste troepen zou moeten leveren voor een landing op de West-Franse kust, weigerde echter. Hij vreesde een nederlaag, met alle gevolgen van dien voor de verdediging van Groot-Brittannië. Als alternatief beloofden de Britten en Amerikanen een invasie in Noord-Afrika. Het wantrouwen van Stalin werd er alleen maar door vergroot. Om de Sovjetleider gerust te stellen en de oorlogvoering te coördineren stelde FDR een conferentie voor, die zou plaatsvinden in Teheran, eind november 1943.

Vanaf Teheran tekende zich een duidelijke verandering af in Roosevelts relatie met Churchill en Stalin. Dat was een logisch gevolg van het verloop van de oorlog. FDR had Stalin tijdens de conferentie hard nodig. De Sovjet-Unie was een nauwelijks te overschatten militaire kracht in de strijd tegen Hitler en FDR wilde dat Rusland naast de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en China na de oorlog dienst zou doen als politieagent.

Tweede front op de Franse kust

Roosevelt wist deze keer Stalins vertrouwen wel te winnen, door tijdens de conferentie telkens zijn kant te kiezen, ten koste van Churchill. Toen de Britse premier tijdens de conferentie een perifere aanval op de Balkan voorstelde, nam FDR afstand. Hij wees Churchills plan af en beloofde Stalin de opening van een tweede front, door een landing op de Franse kust in 1944.

Symbolisch voor de gewijzigde verhoudingen was een incident tijdens het afscheidsdiner in Teheran. Stalin zei dat de gehele Duitse militaire staf na de oorlog moest worden geëxecuteerd, waarop Churchill woedend naar buiten liep. Stalin moest hem achternalopen om uit te leggen dat het om een grap ging.

Toch waren de verhoudingen tussen de Grote Drie in Teheran beter dan ze ooit weer zouden worden. Vandaar dat er later werd gesproken over ‘de geest van Teheran’ – de tijd waarin de verhouding tussen de drie bondgenoten nog relatief goed was, vanwege het gezamenlijke doel nazi-Duitsland te verslaan.

FDR was er nog lang van overtuigd dat Stalin voor rede vatbaar en een goede naoorlogse bongenoot zou zijn

Churchill had tijdens de besprekingen in Teheran allang door dat Stalin uit was op gebiedsuitbreiding. Waarom had Roosevelt dan geen oog voor Stalins territoriale honger naar Oost-Europa? Het antwoord is: dat had hij wel. William Bullit, de Amerikaanse ambassadeur in Moskou, waarschuwde de president al in 1943 dat Stalin Oost-Europa wilde domineren. Maar FDR was er nog lang van overtuigd dat Stalin voor rede vatbaar en een goede naoorlogse bongenoot zou zijn. Naarmate de ‘bevrijding’ van Oost-Europa vorderde doorzag de president Stalins plannen.

In oktober 1944 voerde Churchill in afwezigheid van FDR besprekingen met Stalin. De Britse premier krabbelde op een papiertje hoeveel procent invloed Rusland en Groot-Brittannië op Zuidoost-Europa zouden hebben. In de dagen die volgden stemde FDR hiermee in.

Roosevelt tijdens de conferentie van Jalta

Met de overwinning op nazi-Duitsland in het vizier kwamen de Grote Drie begin februari 1945 voor het laatst bijeen tijdens de Conferentie van Jalta. Het wederzijdse wantrouwen tussen Stalin en Churchill was alleen maar groter geworden.

Een groot probleem was het naoorlogse Duitsland. Zowel Roosevelt als Stalin wilde de Duitse industrie afbreken om toekomstige Duitse aanvallen onmogelijk te maken. Het zogenoemde Morgenthau-plan voorzag daarom in een agrarisch Duitsland. Churchill was echter fel tegen. Hij wilde een economisch sterk Duitsland, dat in Oost-Europa tegenwicht kon bieden aan de Sovjet-Unie.

Voor FDR was het zelfbeschikkingsrecht van de Oost-Europeanen – hoe spijtig hij het zelf ook vond – ondergeschikt aan de preventie van een Derde Wereldoorlog. Hij wilde de Sovjet-Unie verankeren in een internationale organisatie, om zo de naoorlogse vrede te garanderen. Daarom probeerde hij Stalin te vriend te houden en stelde hij zich soepel op tegenover Stalins plannen voor een bezetting van Oost-Europa. Een strengere aanpak was volgens hem zinloos.

Toen Roosevelt overleed moest zelfs Stalin even slikken. In Moskou hingen de vlaggen halfstok

Toen de voormalige Amerikaans ambassadeur in Polen, Arthur Bliss Lane, FDR aanspoorde om van Stalin een onafhankelijk Polen te eisen, antwoordde Roosevelt verontwaardigd: ‘Wil je soms dat ik oorlog met Rusland ga voeren?’

Om tot rust te komen na de zware inspanningen, trok Roosevelt zich eind maart terug in Warm Springs in Georgia. Daar overleed hij op 12 april 1945 aan een hersenbloeding, ruim twee weken voordat Hitler in een Berlijnse bunker zelfmoord pleegde.

De Verenigde Staten verkeerden in shock. De president die hen door de oorlog had gesleept, zou zelf de overwinning op nazi-Duitsland en Japan niet meer meemaken. Churchill verklaarde zijn beste Amerikaanse vriend te hebben verloren. Zelfs Stalin moest even slikken. In Moskou hingen de vlaggen halfstok.

Concentratiekampen voor Japanse Amerikanen

Toch rusten er kleine smetten op FDR als oorlogspresident. Uit vrees voor spionage en onder druk van de publieke opinie vaardigde hij een presidentieel decreet uit voor de internering van ongeveer 120.000 Japanse bewoners aan de Amerikaanse westkust, van wie meer dan de helft in de Verenigde Staten was geboren. Ze werden geïnterneerd in concentratiekampen in de woestijn of andere droge, verlaten en onherbergzame gebieden, in houten barakken, met hele families bij elkaar in een kamer, zonder enige privacy. Bovendien werden ze gedwongen hun bezittingen te verkopen.

Een andere smet vormden de Amerikaanse immigratiewetten die de toegang tot de Verenigde Staten voor Joodse vluchtelingen beperkten. Pas in 1944 stond een presidentieel decreet meer Joodse vluchtelingen toe. Uiteindelijk werden zo’n 300.000 Joodse vluchtelingen opgenomen.

FDR verzuimde bovendien de naziconcentratiekampen te bombarderen – het verwoesten van de infrastructuur voor het vernietigen van de Joden had de Holocaust mogelijk kunnen vertragen. De president wist van het bestaan van de kampen, maar concentreerde zich erop de oorlog te winnen. Terwijl de Joden werden afgevoerd naar de gaskamers, bombardeerden Amerikaanse en Britse toestellen industriële complexen op slechts enkele kilometers afstand.

Terwijl de Joden werden afgevoerd naar de gaskamers, bombardeerde Roosevelt industriële complexen op slechts enkele kilometers afstand

President Roosevelt had zijn land in naam van de vrede en veiligheid de oorlog in geleid. Hij had zich ook bij de isolationisten kunnen aansluiten, zich kunnen terugtrekken op een tot de tanden bewapend Amerikaanse eiland. Hij had de nazi’s hun scepter over Europa kunnen laten zwaaien en de Japanners in Azië hun gang kunnen laten gaan.

Dan zou de aanval op Pearl Harbor zeer waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden en zou er in december 1941 geen Duitse oorlogsverklaring aan Amerika zijn geweest. Het Amerikaanse publiek en een meerderheid van isolationisten in het Congres en de Senaat zouden hun president op handen hebben gedragen omdat hij de Verenigde Staten buiten de oorlog had gehouden. Maar hij deed het niet.

Waarom sloeg FDR de andere weg in? Roosevelt was vooral een pragmatische president. Hij schaarde de Verenigde Staten achter de belangen van de kleinere, zwakkere landen en in het verlengde daarvan achter een nieuw op te richten collectieve veiligheidsorganisatie (de Verenigde Naties). Dit moest een tegenwicht bieden aan de machtspolitiek van ‘schurkenstaten’ als nazi-Duitsland.

Bescherming van de oceanen

Bovendien realiseerde FDR zich dat de oceanen rond Amerika in tijden van steeds beter ontwikkelde vliegtuigen en onderzeeërs op termijn niet langer de bescherming konden bieden die ze eeuwenlang hadden gegeven. Hij was er niet voor niets van overtuigd geweest dat militaire hulp aan de Britten feitelijk een Amerikaans defensief belang was.

Een laatste reden waren mogelijk zijn vanaf zijn jeugd door zijn ouders erin gestampte religieus-morele principes. F.D.R.’s onderscheid tussen goed en kwaad en zijn plichtsbesef te moeten opkomen voor zwakkeren in de (internationale) samenleving wogen voor hem misschien wel zwaarder dan de Amerikaanse neutraliteitswet, die hij bij tijd en wijle handig wist te omzeilen.

Roosevelts experimentele noodmaatregelen, de New Deal, de massaoorlogsproductie en de ‘tijdelijke’ naoorlogse politieke en militaire aanwezigheid in het buitenland zouden de fundamenten gaan vormen van het moderne Amerika. Zij legden immers de basis voor respectievelijk de groeiende invloed van de federale overheid, het ontstaan van de massaconsumptiemaatschappij en de Amerikaanse supermachtstatus.

Daarmee was het Amerikaanse isolationisme van de jaren dertig definitief verleden tijd. Er is in de twintigste eeuw geen andere Amerikaanse president aan te wijzen die een grotere invloed op het hedendaagse Amerika heeft gehad dan Franklin Delano Roosevelt.

Met dank aan het Roosevelt Study Center in Middelburg.

Meer weten:

  • Twee Nederlandse biografieën: Franklin Delano Roosevelt, koning van Amerika. Een biografie (1992) van A. Lammers geeft veel details over Roosevelts persoonlijke leven, maar ook F.D.R.’s politieke loopbaan komt uitgebreid aan bod. Hubert Van Rompuys Franklin Delano Roosevelt. Grondlegger van een wereldmacht (2008) geeft een beknopt en helder overzicht van de belangrijkste politieke gebeurtenissen tijdens F.D.R.’s presidentschap en de daaruit voortvloeiende dilemma’s.
  • Robbert Dallek, Franklin D. Roosevelt and American Foreign Policy, 1932-1945 uit 1979 is een van de meest gedetailleerde boeken over het buitenlandse beleid van Roosevelt voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Voor wie wil weten hoe de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog verzeild raakten, wat de rol van Roosevelt daarin was en welke consequenties het met zich meebracht, is David Reynolds’ From Munich to Pearl Harbor. Roosevelt’s America and the Origins of the Second World (2002) een aanrader.
  • David M. Kennedy beschrijft in Freedom from Fear. The American People in Depression and War 1929-1945 (1999) de Amerikaanse geschiedenis vanaf de crisis tot en met de Tweede Wereldoorlog, met een uitvoerige bespreking van de rol van president Roosevelt.
  • The Big Three. Churchill, Roosevelt & Stalin in Peace and War (1991) van Robin Edmonds belicht de politieke en persoonlijke relatie tussen de leiders van het geallieerde bondgenootschap.