Home Dossiers Martin Luther King Johnson en de Civil Rights Act

Johnson en de Civil Rights Act

  • Gepubliceerd op: 26 mei 2014
  • Laatste update 25 okt 2023
  • Auteur:
    Jaap Verheul
  • 13 minuten leestijd
Johnson tekent de Civil Rights Act
Martin Luther King zwaait naar zijn toehoorders.
Dossier Martin Luther King Bekijk dossier

Als een krijgsheer loodste Lyndon B. Johnson de Civil Rights Act in 1964 door het Congres. De wet verbood discriminatie op basis van ras, huidskleur, religie, geslacht of nationale oorsprong. De Civil Rights Act was de belangrijkste burgerrechtenwet van de twintigste eeuw.

Toen Lyndon B. Johnson op 22 november 1963 aan boord van de Airforce One werd ingezworen als 37ste president van de Verenigde Staten, erfde hij de ambitieuze, maar grotendeels onvoltooide politieke agenda van zijn voorganger.

Meer lezen over de strijd om burgerrechten in Amerika? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Opvolger van John F. Kennedy

Het presidentschap van de jonge en charismatische president John F. Kennedy had precies duizend dagen geduurd toen hij die middag in Dallas was vermoord. JFK was vooral in beslag genomen door de vele crises van de Koude Oorlog. Hij leidde de natie tijdens de Cuba-crisis langs de nucleaire afgrond, stelde zich standvastig achter West-Duitsland op na de bouw van de Berlijnse Muur, zond de eerste troepen naar Vietnam en begon een ruimterace met de Sovjet-Unie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mede hierdoor waren veel van de verwachtingen die JFK voor zijn binnenlandse politiek had gewekt onvervuld gebleven. Als overtuigde Democraat had Kennedy zich voorgenomen om de armoede te bestrijden en de spectaculair groeiende welvaart binnen de natie rechtvaardiger te verdelen.

De urgentste kwestie was de raciale tweedeling binnen de Verenigde Staten. Zijn presidentschap werd gekenmerkt door een reeks burgerrechtenconflicten die in de media breed werden uitgemeten. Het geweld waarmee de Freedom Riders in 1961 werden ontvangen en de rellen die in mei 1963 in Birmingham, Alabama, uitbraken na een bomaanslag op zwarte burgerrechtenleiders waren de treurige dieptepunten.

Kennedy had de burgerrechtenbeweging vooral moreel gesteund en al tijdens zijn presidentscampagne contact gelegd met Martin Luther King en andere burgerrechtenleiders. Zijn broer Robert had als minister van Justitie Federal Marshalls ingezet om de Freedom Riders te beschermen, en bovendien had de regering-Kennedy openlijk en krachtig ingegrepen toen zwarte studenten toegang tot de universiteiten van Mississipi en Alabama was geweigerd. Maar tot ingrijpende wetgeving was het nog niet gekomen. De president was politiek onervaren en aarzelde, omdat hij de veelal blanke Democratische kiezers in het Zuiden niet van zich wilde vervreemden.

Toch had Kennedy wel een inspirerende koers uitgezet. Naar aanleiding van de aanhoudende rassenconflicten hield hij op 11 juni 1963 een indrukwekkende toespraak over burgerrechten voor radio en televisie. De president haalde scherp uit tegen het morele onrecht van de ongelijkheid van zwarte Amerikanen, die hij strijdig noemde met de Bijbel en de Grondwet. Aangrijpend beschreef hij de achterstand van zwarte Amerikanen op de rest van de bevolking: ze hadden half zoveel kans op een middelbareschooldiploma en maar 30 procent kans op een diploma van een universiteit of een beroepsopleiding, ze waren twee keer zo vaak werkloos, hadden half zoveel inkomen en hun levensverwachting was zeven jaar korter.

JFK kondigde daarom federale wetgeving aan die discriminatie zou verbieden en gelijke toegang tot openbare gelegenheden en onderwijs garandeerde. Het presidentiële wetvoorstel werd echter behendig door zuidelijke Democraten in de byzantijnse procedures van parlementaire commissies weggeborgen. Zijn wetvoorstel ging nergens heen.

Als iemand in het Zuiden de zwarte burgerrechten kon verkopen was het Johnson

Door het politieke onvermogen van Kennedy was de strijd om gelijke burgerrechten voor zwarte Amerikanen in een nieuwe impasse geraakt. Deze tragische kwestie sleepte zich inmiddels honderd jaar voort.

Tijdens de reconstructieperiode na de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) waren drie amendementen op de Grondwet aangenomen, die achtereenvolgens slavernij afschaften, federaal burgerschap en gelijkheid voor de wet garandeerden, en de staten verboden om burgers stemrecht te ontnemen op grond van ras of huidskleur. Toch waren de zuidelijke staten er gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw in geslaagd zwarte kiezers door tal van beperkende maatregelen van de stemlokalen weg te houden. Berucht was de creatieve voorwaarde dat kiesrecht was voorbehouden aan burgers wier grootouders ook mochten stemmen.

Jim Crow vs. Civil Rights Act

Daarnaast waren in het Zuiden plaatselijke maatregelen ingevoerd die tot een strikte segregatie van zwarten hadden geleid. Deze zogenoemde Jim Crow-verordeningen zorgden ervoor dat zwarten werden geweigerd in restaurants, hotels, zwembaden, scholen en andere openbare voorzieningen voor blanken. In treinen kregen zwarten aparte wagons toegewezen en in de bus moesten ze vanaf de achterste rij plaatsnemen.

In de beruchte rechtszaak Plessy versus Ferguson bekrachtigde het Hooggerechtshof dit segregatiebeleid met de doctrine ‘separate but equal’. Dreiging van geweld en lynchpartijen drongen zwarten verder in hun ondergeschikte positie terug. Dit systeem van apartheid was zo onmenselijk dat de historicus C. Vann Woodward stelde dat de positie van zwarten aan het einde van de negentiende eeuw slechter was dan onder de slavernij. Het gevolg was een massale migratie naar noordelijke steden, waar ze terechtkwamen in zwarte achterbuurten zoals Harlem in New York. 

National Association for the Advancement of Colored People

Vanaf het begin van de twintigste eeuw ontstond een krachtige beweging die pleitte voor gelijke burgerrechten voor zwarte Amerikanen. Het was vooral de in 1909 opgerichte National Association for the Advancement of Colored People (NAACP) die onophoudelijk rechtszaken aanspande tegen lynchpartijen, ontnemen van stemrecht, segregatie en andere vormen van discriminatie.

De NAACP behaalde in 1954 een spectaculaire overwinning in een rechtszaak die was aangespannen door de ouders van enkele zwarte kinderen wie de toegang was ontzegd tot een blanke buurtschool in het plaatsje Topeka in Kansas. Het Hooggerechtshof erkende nu unaniem dat de doctrine ‘separate but equal’ fundamenteel onrechtvaardig was. Zwarte scholen waren immers inherent slechter dan die voor blanke kinderen, zodat zwarte kinderen door de gedwongen segregatie een enorme onderwijsachterstand opliepen.

De vele geweldloze acties van burgerrechtenactivisten in het Zuiden werden gesmoord in geweld

De historische uitspraak in Brown versus School Board of Topeka gaf een enorme impuls aan de burgerrechtenbeweging, die vanaf 1957 aangevoerd zou worden door de charismatische predikant Martin Luther King. De vele demonstraties, sit-ins en andere geweldloze acties in het Zuiden werden echter gesmoord in geweld, vaak met instemming en medewerking van de plaatselijke overheden.

Dit maakte duidelijk dat alleen een krachtige federale wet de regering in Washington de macht zou geven om de zuidelijke staten te dwingen gelijke rechten aan zwarte burgers toe te kennen. Voor deze uitdaging zag Johnson zich geplaatst toen hij onverwacht met de presidentiële macht werd bekleed. Hoe moest hij het verzet van de onwillige zuidelijke volksvertegenwoordigers doorbreken?

De Texaan Lyndon B. Johnson miste de mediagenieke elegantie van de gefortuneerde Kennedy-dynastie, die hun Witte Huis wilden omtoveren in een stijlvol ‘Camelot’. Johnson was geboren in een boerengezin, was opgeleid tot onderwijzer, en had zich door hard werken, handig manoeuvreren en een onstilbare machtshonger opgewerkt in de politiek van Texas. Hierdoor was hij in 1949 senator in Washington geworden, waar hij al snel uitgroeide tot een machtige insider binnen de Democratische Partij. Dit had hem in 1960 het vicepresidentschap opgeleverd.

‘All the way with LBJ’

In de strijd voor burgerrechten had Johnson twee voordelen boven zijn voorganger. Allereerst kende hij de zuidelijke politiek als zijn broekzak. Hij had op een gesegregeerde school lesgegeven aan kinderen van Mexicaanse immigranten, kende de vooroordelen en politieke cultuur van de zuidelijke staten en was als kleinzoon van een baptistenpredikant goed ingevoerd in het zuidelijke protestantisme. Hij had daardoor een natuurlijk gezag onder de zuidelijke volksvertegenwoordigers. Als er iemand was die het Zuiden de zwarte burgerrechten kon verkopen, was hij het.

Belangrijker was echter dat Johnson een grootmeester was in het politieke machtsspel dat in de wandelgangen en achterkamers van de volksvertegenwoordiging werd gespeeld. Hij had een scherp oog voor ieders belangen, hield ervan deals te sluiten en aarzelde niet om zijn indrukwekkende postuur in de strijd te werpen om tegenstanders letterlijk in de hoek te dringen. Johnson kon verleiden en overreden, maar ook intimideren, overdonderen en dreigen waar dat nodig was. Zijn politiek opponenten leerden al snel wat hij bedoelde met zijn campagneleus ‘All the way with LBJ’. Voor de dominante Johnson was politiek een contactsport.

Civil Rights Act

Zodra hij president werd, maakte Johnson invoering van de Civil Rights Act die Kennedy had nagelaten tot zijn eerste prioriteit. Hij buitte daarbij handig de nagedachtenis van zijn voorganger uit. Tijdens zijn eerste toespraak tot het Congres, die hij al na vijf dagen hield, benadrukte hij dat een snelle aanname van de wet de beste lofrede zou zijn op zijn voorganger.

De kersverse president werd echter ook geleid door eigen overwegingen. Johnson was ervan overtuigd dat zijn herverkiezing afhing van de daadkracht waarmee hij het rassenprobleem aanpakte. Het was een essentieel onderdeel van de strijd voor een rechtvaardige samenleving die hem tot een grote president moest maken. De rassenscheiding trof niet alleen de zwarte bevolking, maar plaatste ook het Zuiden moreel, economisch en politiek buiten de Amerikaanse samenleving. Hij zag segregatie als een soort regionale ziekte die alleen door het krachtige medicijn van de  burgerrechtenwetgeving te genezen was. Om dit geneesmiddel te kunnen toedienen moest de president echter een indrukwekkende reeks hindernissen nemen.

Johnson zag segregatie als een soort regionale ziekte die alleen door het krachtige medicijn van de burgerrechtenbeweging te genezen was

Johnson loodste de wet door het Congres als een krijgsheer die een veldslag voerde. Hij koos zorgvuldig een team van bondgenoten en trok een voor een tegen zijn tegenstanders ten strijde. Onderwijl bespeelde hij voortdurende de media, gebruikte hij alle publieke optredens en redevoeringen om zijn bedoelingen te benadrukken, en voerde hij onophoudelijk telefoongesprekken om zijn campagne kracht bij te zetten. Niemand ontsnapte aan zijn aandacht.

De eerste opponent van de president was Howard Smith, de volksvertegenwoordiger uit Virginia, die als voorzitter van een huishoudelijke commissie van het Huis van Afgevaardigden had geweigerd het wetsvoorstel op de agenda te zetten.

Johnson startte meteen een offensief om deze commissie te omzeilen. De druk werd zo groot dat Smith moest toegeven. Als verrassende tegenzet voegde de voorzitter echter het criterium sekse toe aan de in de wet geformuleerde gronden voor discriminatie. Hoewel Smith hiermee waarschijnlijk de progressieve volksvertegenwoordigers een koekje van eigen deeg wilde voorzetten om de wet onverteerbaar te maken, zou deze onverwachte toevoeging later enorme historische betekenis krijgen in de strijd tegen vrouwendiscriminatie.

Rassenscheiding plaatste het zuiden moreel, economisch en politiek buiten de orde

Nadat Johnson op 10 februari het Huis achter zich had gekregen, begon de zware strijd in de Senaat. Ook ditmaal wist hij op creatieve wijze de huishoudelijke commissie buitenspel te zetten en het wetsvoorstel direct op de agenda te plaatsen. Hij vond hier een hecht blok zuidelijke senatoren tegenover zich, geleid door de Democraat Richard Russell uit Georgia en gesteund door onder anderen diens partijgenoten Strom Thurmond uit South Carolina en Robert Byrd uit West Virginia. Deze senatoren keerden zich al jaren succesvol tegen elke vorm van sociale gelijkheid en rasvermenging in het Zuiden.

Filibuster over Civil Rights Act

Hun gevaarlijkste wapen was een oude huishoudelijke regel die senatoren onbeperkte spreektijd verleende om een voorstel te bespreken. Deze zogenoemde filibuster, afgeleid van het Nederlandse woord ‘vrijbuiter’, kon alleen met drie vijfde van de stemmen worden doorbroken. Zuidelijke senatoren die burgerrechtenwetgeving wilden blokkeren hadden er een ijzersterk middel mee in handen om dwars te liggen.

Johnson gaf zich echter niet gewonnen en orkestreerde een complex offensief. In de Senaat begonnen vanaf 30 maart dagenlange redevoeringen, waarvoor Russell hele bataljons van sprekers in stelling bracht, die elkaar volgens strak schema aflosten en waartegenover de bondgenoten van Johnson zorgvuldig het steeds vereiste quorum toehoorders aanwezig hielden. Achter de schermen begon de Democraat Hubert Humphrey  op verzoek van de president met geheime onderhandelingen met Republikeinse senatoren onder leiding van Everett Dirksen en bondgenoten in zijn eigen partij om een voor iedereen acceptabel compromis te bereiken. Vooral voor particuliere ondernemingen en individuele gevallen werden uitzonderingen op het discriminatieverbod geaccepteerd.

Na 57 dagen onafgebroken discussie op de Senaatsvloer, waarbij 6 miljoen woorden werden gesproken, wist Humphrey op 10 juni genoeg stemmen achter zich te krijgen voor een zogenoemde cloture, die de discussie beëindigde. Dit was de eerste keer in de parlementaire geschiedenis dat een filibuster over burgerrechten doorbroken werd. Op 19 juni stemde de Senaat met 73 tegen 27 stemmen voor het compromisvoorstel. Het was een monumentale overwinning voor Johnson, maar ook voor zijn bondgenoten in beide partijen en voor de burgerrechtenbeweging, die de publieke opinie had gemobiliseerd om deze stemming mogelijk te maken.

Emancipation Proclamation

President Johnson buitte zijn triomf uitbundig uit. Op 2 juli, dezelfde dag dat beide Huizen van het Congres de wet bekrachtigden, organiseerde hij een ondertekeningsceremonie in de East Room van het Witte Huis. De zaal was gevuld met honderden volksvertegenwoordigers, overheidsfunctionarissen, buitenlandse diplomaten, en natuurlijk King en de andere leiders van de burgerrechtenbeweging.

Johnson hield eerst een korte redevoering, die door de televisie werd uitgezonden. Hij benadrukte daarbij dat ongelijke behandeling in strijd was met de Grondwet en de principes van vrijheid en moraliteit, en daarom door deze wet verboden werd. Hierdoor zouden voortaan alle burgers in stemlokalen, schoollokalen, fabrieken, hotels, restaurants en andere openbare gelegenheden gelijk zijn. Daarna tekende een zichtbaar opgetogen Johnson zijn wet, waarbij hij als een goochelaar 117 verschillende pennen gebruikte, die hij onderwijl achter zich uitdeelde aan iedereen die bij zijn indrukwekkende coalitie betrokken was.
De Civil Rights Act van 1964 is wel vergeleken met de Emancipation Proclamation, die Lincoln ruim een eeuw eerder tijdens de Burgeroorlog tekende. De wet legde de basis voor invloedrijke wetgeving die niet alleen discriminatie van zwarte Amerikanen, maar ook van vrouwen, invaliden en andere achtergestelde groepen inperkte. De wet was tevens een voorbode van de Voting Rights Act, die Johnson een jaar later aangenomen kreeg.

Voor Johnson was burgerrechtenwetgeving de eerste bouwsteen voor zijn Great Society. Dit indrukwekkende programma van wetten richtte zich op de bestrijding van de armoede en de verbreding van sociale zekerheid met programma’s als Medicaid en Medicare, maar ook op onderwijs, bescherming van het milieu, steun voor cultuur en veel andere maatschappelijke aandachtsgebieden.

Omdat discriminatie en economische ongelijkheid groot bleven, stelden de resultaten van de verworven burgerrechten teleur

Tegelijk betekende de wet in zekere zin het einde van de burgerrechtenbeweging. De resultaten van de verworven burgerrechten stelden in de praktijk teleur, omdat discriminatie en economische ongelijkheid groot bleven. De militante Black Power-beweging wees daarom alle compromissen en allianties met de blanke progressieve elite van de hand.

Ook de president zou weinig genoegen beleven aan zijn historische overwinning. Zoals hij vreesde, verloren de Democraten door de burgerrechtenstrijd hun kiezers in de zuidelijke staten. Daardoor legde de tomeloze consensusbouwer Johnson onbedoeld de kiem voor de verkiezingsoverwinningen van de Republikeinse presidenten Richard Nixon en Ronald Reagan, die deze ‘stille meerderheid’ voor zich wisten te winnen. De tweede termijn van JBL werd vergald door de uitzichtloze oorlog in Vietnam, waartegen mondiaal geprotesteerd werd. Johnson, die als een groot president de geschiedenis in wilde gaan, trok zich verguisd en verbitterd terug op zijn ranch in Texas, waar hij in 1973 aan een hartaanval overleed.

Meer weten:

  • Een uitstekend overzicht van de rassenverhoudingen in de Verenigde Staten biedt Chris Quispel in Hardnekkig wantrouwen: de relatie tussen blank en zwart in de VS (2002).
  • Een uitvoerige biografie van Johnson is het meerdelige The Years of Lyndon Johnson door Robert Caro, waarvan The Passage of Power (2012) de jaren 1958 tot en met 1964 behandelt.
  • Handzaam en leesbaar blijft Lyndon B. Johnson: Portrait of a President (2004) van Robert Dallek.
  • Zeer bruikbaar is het door Mitchell B. Lerner geredigeerde A Companion to Lyndon B. Johnson (2012).
  • Zie ook Robert D. Loevy, ‘A brief history of the Civil Rights Act’, in David C. Kozak en Kenneth N. Cibosky (red.), The American Presidency (1985).