Na de verkiezing van de eerste populistische president van Amerika, in 1828, was de elite ontzet. Maar uiteindelijk deed Andrew Jackson het niet slecht. Hij liet een democratischer, gemoderniseerd land achter.
Donald Trump was niet de eerste populist in het Witte Huis. In 1828 werd Andrew Jackson tot president gekozen op de golven van breed ongenoegen onder de bevolking. De populaire generaal was bij de verkiezingen van 1824 nog door de elite gedwarsboomd. Hij had de meeste stemmen en de meeste kiesmannen gehaald, maar niet de noodzakelijk absolute meerderheid. De andere kandidaten hadden daarna samengewerkt om hem buitenspel te zetten. Jackson noemde het een ‘corrupt bargain’ en beloofde wraak.
Voor de verkiezingen van 1828 had hij een georganiseerde campagne opgezet. Jackson coördineerde de activiteiten van zijn volgelingen per brief, net als tijdens de Amerikaanse revolutie zette hij ‘correspondence committees’ op. Zo ontstond de Democratische Partij, de oudste van de Verenigde Staten. De kranten waren in die tijd onverhuld partijdig en werden door beide partijen op alle mogelijke manieren gebruikt.
Andrew Jackson won de verkiezingen dankzij onvrede van de bevolking
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In 1828 won Jackson dankzij de vele nieuwe kiezers. Terwijl in 1824 356.038 Amerikanen stemden, kwamen in 1828 maar liefst 1.155.340 kiezers opdagen. Dat kon omdat het kiesrecht ongekend was uitgebreid. In nieuwe westelijke staten waar geen elites bestonden, mochten veel mensen stemmen en de oude staten waren gedwongen dat voorbeeld te volgen. Het gewone volk kon nu meer dan alleen kankeren, het kon zijn mening in een stem omzetten. Dat gold tenminste voor wie blank en man was.
Andrew Jackson haatte met passie
Old Hickory, oud notenhout, zoals de taaie 62 jaar oude generaal werd genoemd, had vele militaire expedities en ook een paar duels overleefd. Hij was beroemd vanwege zijn overwinning op de Engelsen in de oorlog van 1812. Hij had ze bij New Orleans in de pan gehakt. Jackson overtrad regelmatig zijn orders en deinsde niet terug voor het vermoorden van een paar indianen. Hij zorgde hoogstpersoonlijk voor de overname van Florida, toen nog een Spaanse kolonie.
Zijn gezondheid was zwak, zijn opvliegendheid berucht. Als Jackson iets of iemand haatte dan deed hij dat met passie. De generaal was charismatisch, maar ook kortaangeboden, snel beledigd en vaak uit op ruzie. Niet veel mensen dachten dat hij als president een succes kon worden, menigeen verwachtte dat hij de eerste zou zijn die als president zou overlijden.
Hij was charismatisch, had een kort lontje en was vaak uit op ruzie
Maar Jackson wist wat hij wilde: clean out the swamp. Jacksons entree als president in Washington, op 4 maart 1829, joeg de elite de schrik in de benen. Jackson leek te arriveren als veroveraar, toegejuicht door hysterische mensenmassa’s.
Na de inauguratie reed Jackson op zijn witte paard naar het Witte Huis, gevolgd door duizenden mensen die de residentie binnendrongen om het feestje mee te vieren. Ze aten en dronken wat was uitgestald voor de genodigden. Ze braken de tent bijna af en konden alleen naar buiten worden gelokt toen er tobbes met punch op het grasveld werden gezet.
Vriendjespolitiek van Jackson
Na jaren van éénpartijbewind door de Jefferson-Madison-elite zat de overheid vol met partijbaasjes. Jackson gaf de vrije hand aan zijn trouwe adviseur Martin Van Buren, zijn Secretary of State, in die tijd een minster van bijna alles. Deze sluwe politicus had in New York ervaring met het opzetten van een politieke machine die de baantjes verdeelde. Hij probeerde getrouwen van Jackson op ambtelijke sleutelposten te benoemen. Hoewel de oppositie moord en brand schreeuwde, werd uiteindelijk maar vijftien procent van de federale ambtenaren vervangen tijdens Jacksons twee termijnen.
De regering Jackson had zijn hoofdkwartier in het Witte Huis, bij de openhaard waar Jackson in hemdsmouwen kantoor hield, lurkend aan zijn pijp. Met een groep adviseurs, zijn ‘kitchen cabinet’, besloot hij over alle belangrijke zaken. Deze vrienden hadden meer invloed dan het reguliere kabinet.
Het belangrijkste onderwerp op Jacksons agenda: protectionisme
Net als tegenwoordig was in die jaren protectionisme het belangrijkste onderwerp. De Noordelijke staten hieven hoge importtarieven, bedoeld om de lokale industrie te beschermen. Het bijeffect daarvan was dat alle goederen duurder werden.
De Zuidelijke plantagehouders waren uiteraard fel tegen. Zij kregen alleen de hoge prijzen voor de kiezen en hadden er geen baat bij. De Zuiderlingen meenden zelfs dat het Congres – waarin de Noordelijke staten waren oververtegenwoordigd – helemaal geen tarieven mocht opleggen. Ze zagen het als een gedwongen overdracht van het ene deel van het land naar de andere. Volgens de Zuidelijke staten konden zij wetgeving die te ver ging gewoon negeren, ‘nullify’.
President Jackson
President Jackson was een Zuiderling met een sterk gevoel voor staatsrecht, maar van afscheidingspraatjes wilde hij niet horen. Hij ontplofte zowat toen South Carolina het bestaande importtarief ongeldig verklaarde en een opstand aankondigde als het toch werd doorgevoerd.
De president accepeerde geen enkele bedreiging van de eenheid en waarschuwde de nullifiers in scherpe bewoordingen. Het was verraad, vond Jackson, en hij dreigde persoonlijk met 35.000 soldaten de heffingen te innen. De Zuiderlingen kropen schielijk in hun schulp.
Meer dan zijn voorgangers gebruikte Andrew Jackson de bevoegdheden van zijn ambt om zijn beleid te realiseren. Of, als dat zo uitkwam, om zijn tegenstanders dwars te zitten. Hij begon met het gebruik van het veto als politiek instrument.
Net als veel mensen uit het westen had Jackson een hekel aan elite-instellingen als banken
De meest spectaculaire politieke veldslag tijdens de Jackson-jaren ging over de Bank of the United States, de centrale bank van het land. Zoals veel mensen uit het westen had Jackson een hekel aan banken en aan deze bank in het bijzonder. Hij meende dat het een elite-instelling was die niet alleen de bankwereld monopoliseerde, maar ook de oostelijke zakenbelangen steunde, ten koste van de gewone man. Toen de Bank in 1832 om een nieuw Charter – met nieuwe afspraken – vroeg en het Congres dat verleende, sprak Jackson zijn veto uit.
Zijn grootste tegenstander in het Congres, Henry Clay, had gehoopt de presidentscampagne van 1832 met dit onderwerp te winnen. Hij zag de bank als een stabiliserende factor, die ook nodig was voor de financiering van grote overheidsprojecten. Maar hij had zich lelijk misrekend. Het volk was het eens met Jackson en herkoos hem.
Populisten als Trump klagen nog steeds over de invloed van de Federal Reserve
King Andrew I, zoals Clay de president noemde, zat stevig in het zadel. De bankkwestie, of beter, het gebrek aan een bank, zou de hele negentiende eeuw een rol blijven spelen. Tot in 1913 de Federal Reserve Bank werd opgericht. Populisten zoals Donald Trump klagen nog altijd over de invloed van de Federal Reserve, al weten ze dat voor de financiële stabiliteit zo’n systeem onmisbaar is.
Jackson maakte de VS democratischer
President Andrew Jackson liet een totaal veranderd land achter. Het gaat niet te ver zijn verkiezing en zijn ambtsperiode een revolutie te noemen. Voor Jackson aantrad was de politiek elitair en werd het land gerund door een kleine groep, na Jackson was de VS aanmerkelijk democratischer.
Zijn presidentschap viel samen met een omwenteling in de economie. Voor Jacksons bestuur was Amerika een land met vooral veel landbouw en lokale productie. Na Jackson lag het accent meer op handel en was de basis voor de industrialisatie gelegd.
Maar niet alles werd vernieuwd door Old Hickory. De slavernij bleef een probleem, ingebed in conflicten over de rechten van de staten. De burgeroorlog kwam nabij. Jacksons opvolgers konden afscheiding van de Zuidelijke staten niet verhinderen.
Amerika overleefde twee termijnen van de populist Jackson en werd zelfs democratischer dankzij deze president
Founding Father James Madison had een vorm van populisme voorzien en proberen te temperen door de scheiding der machten op te nemen in de Grondwet. Madison was geen fan van Jackson, maar hij constateerde in een artikel dat het systeem werkte. De republiek overleefde, sterker nog: in Amerika stemden meer mensen dan in welk ander land dan ook, mede dank zij Jackson.
Helemaal geruststellend is het niet, maar de Amerikaanse republiek heeft eerder grote bedreigingen overleefd. En, for what it’s worth, presidenten hebben de neiging om boven zichzelf uit te stijgen en het algemeen belang te dienen.