Om de drankzucht te beteugelen voerden de Verenigde Staten in 1920 een alcoholverbod in. Maar de Drooglegging draaide uit op een ramp. De economische schade was groot en de Amerikanen lieten hun bier of borrel toch niet staan. De enige die er beter van werden, waren de misdaadsyndicaten.
Toen de burgemeester van Berlijn, Gustav Boess, in de herfst van 1929 op bezoek was in New York vroeg hij aan zijn gastheer, burgemeester James J. Walker, wanneer de Drooglegging zou beginnen. Dat die wet toen al bijna tien jaar van kracht was viel buitenlandse bezoekers blijkbaar niet op, want drank was in Amerika overal moeiteloos verkrijgbaar. De anekdote figureert in de documentaireserie Prohibition en is een van de vele voorbeelden van de totale mislukking van de poging om Amerika droog te leggen.
De meeste Amerikanen dronken na het verbod op alcohol in 1920 stug door. De Senaat en het Huis van Afgevaardigden hadden hun eigen vaste leverancier die de volksvertegenwoordigers discreet van drank voorzag en ook het Witte Huis was niet ‘droog’. Zelfs Elliot Ness, de legendarische crime fighter die de strijd aanbond met dranksmokkelaars en maffiosi zoals Al Capone, dronk tijdens de Drooglegging gewoon zijn favoriete whisky, Cutty Sark.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Over de mislukking en de rampzalige gevolgen van de Drooglegging zijn bibliotheken volgeschreven en op internet zijn er talloze sites aan gewijd. Het is lastig om vandaag de dag nog iemand te vinden die er iets positiefs over te melden heeft. De Drooglegging maakte van tientallen miljoenen Amerikaanse burgers die gewoon een biertje of een borrel wilden drinken in één klap wetsovertreders. Historici, criminologen, economen en politicologen blijven zich verbazen over de onbedoelde gevolgen van het drankverbod waar we tot op de dag van vandaag last van hebben – denk aan de georganiseerde misdaad en de war on drugs.
Drank als betaalmiddel
Wat heeft de Amerikanen in hemelsnaam bezield om de Drooglegging ooit in te voeren? De totstandkoming van het drankverbod is beter te begrijpen als je teruggaat in de geschiedenis. Drank heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de Nieuwe Wereld. Amerikaanse ondernemers importeerden in het koloniale tijdperk bijvoorbeeld al melasse uit Britse suikerrietplantages in de Caraïben en stookten daar rum van. Vóór de aanleg van de spoorwegen was transport over land in Amerika moeizaam en duur. Het was efficiënter om een grote lading graan of maïs te destilleren tot een paar hanteerbare vaten drank – die bovendien aanzienlijk meer opbrachten dan de oorspronkelijke grondstoffen.
Omdat er in de uithoeken van de koloniën een tekort was aan contant geld, was drank een gangbaar betaalmiddel: arbeiders kregen vaak een deel van hun salaris in alcohol uitbetaald. Net als in Europa was drinkwater vaak onbetrouwbaar en bood bier een veilig alternatief. Daarbij kwam dat het belangrijkste conserveringsmiddel voor voedsel zout was, dat ‘een oceanische dorst’ veroorzaakte.
Het gevolg was dat Amerikanen verschrikkelijk veel dronken. De Amerikaanse historicus William Rorabaugh noemde de eerste drie decennia van de negentiende eeuw ‘the alcoholic republic’. Volwassen Amerikanen dronken in die tijd naar schatting gemiddeld 7 gallon (26,5 liter) pure alcohol per jaar. In Albany, de hoofdstad van de staat New York, schatten drankbestrijders het in 1829 zelfs op 10 gallon (bijna 38 liter). Ter vergelijking: volgens de Jellinek Kliniek drinkt de Nederlander nu gemiddeld 7 liter pure alcohol per jaar, en daar maken experts zich al zorgen over. Kortom, het jonge land Amerika had een reusachtig drankprobleem.
Wantoestanden
Rond 1830 ontstonden verschillende organisaties voor geheelonthouders, zoals de American Society for the Promotion of Temperance, met een miljoen leden, en de Washington Temperance Society, voor oud-alcoholisten, met zo’n 600.000 leden. Drankbestrijders slaagden erin om lokaal drankverboden ingevoerd te krijgen, als eerste in Main in 1851. Er woedde door het hele land een strijd van de ‘dry’s’ (de geheelonthouders) tegen de ‘wets’ (de drinkers). De geheelonthouders waren vaak van oorsprong Britse puriteinen, terwijl de Amerikanen van Duitse en Ierse afkomst ferm in het kamp van de drinkers zaten. Aan het eind van de Amerikaanse Burgeroorlog in 1865 hadden de ‘wets’ de strijd grotendeels gewonnen.
Duits-Amerikaanse brouwers begonnen op industriële schaal bier te brouwen en zetten moderne productie-, transport- en marketingtechnieken in. Dat had succes: aan het eind van de eeuw had bier gedestilleerd verdrongen als belangrijkste drank. Het belangrijkste afzetkanaal vormden de saloons, die overal openden. Het probleem was dat de concurrentie zo hevig was dat de prijzen onder druk kwamen te staan en saloon-uitbaters nauwelijks meer rond konden komen. Om het hoofd boven water te houden begonnen kroegbazen een heel scala aan zondige activiteiten aan te bieden, inclusief gokken en prostitutie. Ze kochten op grote schaal politici en politiemensen om, die een oogje dichtknepen.
Amerikanen drinken begin negentiende eeuw 26,5 liter pure alcohol per jaar
De wantoestanden in de saloons leidden tot een wedergeboorte van de drankbestrijders. Voor hen was de Eerste Wereldoorlog een gouden kans: een verbod op drank zou de oorlogsinspanning ten goede komen. Het hielp dat veel brouwers van Duitse afkomst waren. In 1919 wisten de drankbestrijders het 18de amendement door te drukken en het verbod op alcohol in de grondwet te krijgen. Ze dachten een definitieve overwinning behaald te hebben, want er was nog nooit een amendement teruggedraaid.
Meer moorden
Voorstanders van de Drooglegging hadden voorspeld dat consumenten hun geld massaal zouden gaan uitgeven aan nuttige of onschuldige zaken als kleding, huishoudelijke artikelen, kauwgom, bioscoopbezoek en frisdrank. Door de sluiting van kroegen zouden buurten weer opbloeien en huizenprijzen gaan stijgen. Dat viel vies tegen. De Drooglegging veroorzaakte een economische en financiële ramp. Uiteraard gingen duizenden banen verloren in de legale drankindustrie, de horeca en hun toeleveranciers. Minstens zo’n groot probleem was dat de belastinginkomsten uit accijnzen wegvielen. Driekwart van de inkomsten van de staat New York kwam bijvoorbeeld uit drank. De federale overheid verloor in totaal 11 miljard dollar aan inkomsten, terwijl handhaving van het verbod honderden miljoenen kostte.
De verwachting is dat Amerikanen kleding, kauwgom en frisdrank gaan kopen
In hoeverre de alcoholconsumptie echt daalde door het verbod is niet met zekerheid te zeggen: illegale drankhandelaren gaven hun omzet uiteraard niet door aan de belastingdienst en het bureau voor statistiek. Volgens een berekening in het economenvakblad American Economic Review daalde de consumptie direct na het verbod flink, maar toen de illegale drankhandelaren eenmaal op stoom waren gekomen zat het drankgebruik al snel weer op twee derde van het oude peil. Als die berekening klopt zou die dalende consumptie op zichzelf winst voor de volksgezondheid betekend hebben en op het eerste gezicht een aardig succesje voor de drankbestrijders zijn geweest.
Daartegenover stond een sterke toename van het aantal alcoholvergiftigingen, omdat er bij de illegale stook ook vaak zeer giftige methylalcohol ontstond, in plaats van de gewenste ethylalcohol. Veel Amerikanen waren thuis begonnen met stoken en vergiftigden zichzelf. Een ander ongewenst neveneffect van de Drooglegging was dat sterkedrank zoals whisky zwak-alcoholische dranken zoals bier uit de markt drukte. Sterkedrank bevat circa acht keer meer alcohol dan bier en brengt per vat ook minstens acht keer zoveel op. Het was voor bootleggers dus een stuk lucratiever om sterkedrank te smokkelen.
Door al die illegale activiteiten steeg de criminaliteit sterk. Omdat de Amerikaanse misdaadstatistieken uit die tijd niet erg betrouwbaar zijn, discussiëren wetenschappers nog steeds over de vraag wat het precieze effect van de Drooglegging op de misdaad is geweest. Vaststaat in elk geval dat in het beginjaar 1920 de moordratio 6,8 per 100.000 inwoners was – een ratio die snel opklom naar 9,7 in het laatste jaar 1933, waarna deze binnen een aantal jaren terugzakte tot rond de 6.
Afpersing en drugs
Kleine scharrelaars als Al Capone verdienden tientallen miljoenen dollars met dranksmokkel en konden uitgroeien tot machtige en vrijwel ongrijpbare gangsters, die hun positie met veel geweld verdedigden. Met het geld dat binnenstroomde konden ze politiemensen en politici omkopen om de andere kant op te kijken bij de nogal opzichtige productie, handel en consumptie van drank. Hoewel de politie maar een fractie van alle overtreders pakte, raakte het justitiële systeem toch totaal verstopt. In deze periode ontstond daarom noodgedwongen de plea bargain: het systeem waarbij de verdachte in ruil voor een bekentenis een lagere straf dan geëist accepteerde, zonder een strafproces.
Het gevolg van dit alles was een algehele uitholling van het gezag van de overheid, omdat iedereen met eigen ogen de corruptie en het falen van de handhaving kon zien. In deze periode ontstond ook het beeld dat de onderwereld de bovenwereld aan het binnendringen was.
Criminelen handelen voortaan in cocaïne, heroïne en cannabis
Het begin van de Grote Depressie in 1929 maakte de geesten rijp om de Drooglegging te beëindigen; dat leverde meteen banen op én belastinginkomsten. In 1933 nam het Congres het 21ste amendement aan, dat het 18de amendement ongedaan maakte. Amerika mocht weer legaal drinken.
Maar een deel van de schade van de Drooglegging was blijvend. Het meest dramatische gevolg is wel dat de misdaadsyndicaten bleven bestaan en zich na 1933 gingen richten op gokken, afpersing en drugs zoals cocaïne, heroïne en cannabis. Die drugs waren in dezelfde periode verboden als alcohol, maar daarna niet gelegaliseerd. De war on drugs heeft wereldwijd al honderdduizenden mensen het leven gekost en miljoenen mensen achter de tralies doen belanden, en woedt tot op de dag van vandaag. Dat is de blijvende erfenis van de puriteinen van honderd jaar geleden.
Bart de Koning is econoom en onderzoeksjournalist.
Kader 1: Hoe Al Capone legendarisch werd
Toen de Drooglegging begon, verwachtte Hollywood dat de kroegen zouden leegstromen en de bioscoopzalen permanent vol. Dat viel tegen, maar de strijd tussen de bootleggers en de politie leverde wel eindeloos inspiratie: met de Drooglegging begon ook het genre van de misdaadfilm. Hollywood maakte van Al Capone en zijn aartsvijand FBI-agent Elliot Ness legendarische figuren, hoewel een groot deel van de gebeurtenissen in de films en tv-serie uit de dikke duim van scenarioschrijvers kwam. De Drooglegging eindigde in 1933; het genre van de misdaadfilm bleef. De eerste film, Scarface uit 1932, was geïnspireerd op Al Capone; de remake van Brian de Palma in 1983 ging over de opkomst en ondergang van cokedealer Tony Montana, gespeeld door Al Pacino.
Kader 2: Begin vrouwenemancipatie
Vrouwen speelden een sleutelrol bij de Drooglegging. Zij hadden geen politieke rechten, maar wisten zich succesvol te organiseren. In de winter van 1873-1874 voerden ze the women’s crusade tegen kroegen en drankmisbruik, waarbij ze zich biddend en prekend verzamelden voor kroegen. In 1874 verenigden de vrouwen zich in de Woman’s Christian Temperance Union, een organisatie die zeer invloedrijk was bij de totstandkoming van de Drooglegging.
In hun strijd tegen drank speelden religieuze en morele bezwaren een grote rol. De Woman’s Christian Temperance Union voerde niet alleen actie tegen alcohol, maar zette zich ook in voor de modernisering van arbeidsomstandigheden, gevangenishervorming én voor de invoering van vrouwenkiesrecht. Kort na het 18de amendement nam het Amerikaanse Congres in 1920 het 19de amendement aan, dat vrouwen stemrecht gaf. De politieke emancipatie van vrouwen is dus deels te danken aan de Drooglegging.
Kader 3: ‘War on drugs valt niet te winnen’
Zoals de Amerikanen er een eeuw geleden achter kwamen dat de strijd tegen drank zinloos was, zo ontdekken ze nu dat de war on drugs niet te winnen is. Steeds meer Amerikaanse staten legaliseren cannabis. Dat begint ook bij de Nederlandse politie op te vallen. De Brabantse recherchechef Rienk de Groot doorbrak in mei 2019 een enorm taboe binnen de Nederlandse politie door hardop te zegen dat de strijd tegen drugs niet gewonnen kan worden. Hij pleitte in NRC Handelsblad voor een grootschalig onderzoek naar de Drooglegging in de Verenigde Staten: ‘Wetenschappers zouden moeten adviseren of regulatie of legalisatie in Europees verband een oplossing van het probleem vormt.’
Meer weten
Drugs en geld (2009) door Petrus van Duyne en Michael Levi.
Prohibitions (2008) door John Meadowcroft (red.).
Last Call: the Rise and Fall of Prohibition (2011) door Daniel Okrent.