De beenderen van Petrus en Paulus, een splinter van het Heilige Kruis en een tand van Boeddha. In verschillende religies spelen relieken een belangrijke rol.
Eens in de zeven jaar was Maastricht in rep en roer, want dan toonde de bisschop de bijzondere relieken van de stad – objecten die een connectie hebben met een heilige. Daar kwamen in de vijftiende eeuw ruim 100.000 pelgrims op af, vanuit Noorwegen tot Engeland. De pelgrimsgasthuizen waren dan overvol. Om iedereen een blik op de relieken te gunnen, brak het stadsbestuur zelfs de muren rond het Vrijthof af.
Meer beeldessays in uw inbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Al vóór het christendom werden stoffelijke overblijfselen vereerd, bijvoorbeeld van helden in het Oude Griekenland. Zo adviseerde een orakel volgens Plutarchus de Atheners om de beenderen van Theseus te stelen en in Athene te herbegraven.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het christendom maakte reliekenverering tot een sport. Vroege christenen hielden religieuze diensten rond de graven van martelaars. Later verplaatsten ze de stoffelijke overschotten ook. Van elk altaar werd verwacht dat er een reliek in zat, want aan relieken werden magische of helende krachten toegekend. De kerk rechtvaardigde dit ogenschijnlijk heidense gebruik door te benadrukken dat de objecten slechts als kanaal van de goddelijke macht dienden.
De katholieke kerk ging uit van drie categorieën relieken. Het meest waardevol waren lichaamsdelen van heiligen of objecten met een directe relatie tot het leven van Jezus. Op de tweede plaats stonden objecten die een heilige tijdens zijn of haar leven had aangeraakt en ten slotte volgden objecten die in contact waren geweest met belangrijkere relieken.
Meerdere Heilige Kruisen?
Kerkhervormer Johannes Calvijn merkte in 1543 al op dat sommige heiligen nogal wat extra ledematen gehad moeten hebben, gezien het aantal relieken dat van hen in omloop was. En als je alle stukken van het Heilige Kruis verzamelde zou je daar een schip van kunnen bouwen, meende hij. Maar een onderzoek uit 1870 wees uit dat alle kruissplinters samen minder dan 1,7 kilo wogen.
In de Middeleeuwen waren verhalen van wonderen rond relieken populair. Dit maakte relieken uiterst gewild en werkte een levendige handel in de hand. Uiteraard vond hier de nodige fraude bij plaats. De kerk probeerde grip te krijgen op de reliekenhandel. Een authentieke reliek had een echtheidscertificaat, uitgereikt door een bisschop of abt.
Pelgrims ondernamen bedevaarten om bijzondere relieken te bezoeken. Steden die het geluk hadden om een belangrijke reliek te bezitten verwierven daarmee enorme status en rijkdom. Pelgrims brachten door hun aanwezigheid en offers veel geld in het laatje. Christenen die het Heilige Land te ver vonden konden in Rome de graven van Petrus en Paulus bezoeken. Het beroemde pelgrimsoord Santiago de Compostella claimt nog steeds dat het de beenderen van apostel Jacobus heeft. En in Nederland is Maastricht al zeker sinds de zesde eeuw een bedevaartsoord vanwege de aanwezigheid van het graf van Sint Servaas en relieken van het Heilige Kruis.
Baard van Mohammed
Ook aanhangers van andere religies vereren relieken. Zo ligt het Topkapipaleis in Istanboel vol met relieken van Mohammed, waaronder zijn baardharen, en van andere profeten. In Sri Lanka worden enkele tanden van de Boeddha vereerd.
Relieken waren zelfs zo gewild dat heiligen op hun sterfbed moesten worden beschermd. Het gevaar bestond dat mensen de stervende aan zijn of haar einde hielpen, zodat ze er met de relieken vandoor konden gaan.
Openingsbeeld: De verhuizing van de relieken van Sint-Nicolaas van Myra naar Bari in 1087. Vijftiende-eeuwse Franse illustratie. Bron: Bridgeman Images.