Home Emigreren: weg uit het volle Nederland

Emigreren: weg uit het volle Nederland

  • Gepubliceerd op: 29 mei 2024
  • Laatste update 02 sep 2024
  • Auteur:
    Twan van den Brand
  • 11 minuten leestijd
Vier bruidsparen vertrekken tegelijk van Schiphol naar Canada, 26 maart 1953.

Waarom nu?

Van alle emigranten die in 2022 uit ons land vertrokken, had 16,5 procent een Nederlandse achtergrond. Dat waren29.643 personen. Van hen verhuisde het grootste deel naar België (14,1 procent) of Duitsland (11,5 procent). Ook Spanje en Groot-Brittannië waren populair. 

Na de Tweede Wereldoorlog is de sfeer in Nederland somber. Er zijn niet genoeg huizen, er is te weinig werk en veel mensen zijn bang voor een nieuwe oorlog. Daarom willen ze emigreren. De regering moedigt hen van harte aan.

Als de Volendam vrijdagavond 16 december 1949 afmeert aan de Lloydkade in Rotterdam vervagen de uitzwaaiers snel. De donkerte is al even ingetreden, de regen klettert naar beneden. Het stoomschip zal zijn ruim 1500 passagiers in vijf weken naar Australië brengen. Aan boord zijn een paar honderd Joden uit verschillende landen, displaced persons, die de oorlog al dan niet in concentratiekampen hebben overleefd. Ze zoeken een toekomst ver weg van het kwaad. Het American Jewish Joint Distribution Committee betaalt hun overtocht. 

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Maar het overgrote deel van de reizigers bestaat uit Nederlandse emigranten: boeren, bankwerkers, timmerlieden, chauffeurs, ongeschoolde krachten. De regering heeft voor het eerst subsidie verstrekt. Een overtocht kost 1350 gulden, verteer incluis. De ongeschoolden, allen armelui, moeten daarvan zelf honderd gulden ophoesten. ‘Emigratie naar Australië wordt met rijksgeld bevorderd,’ kopt de Haagse krant Het Binnenhof in de dagen van vertrek. De begroting van het ministerie van Sociale Zaken is met een miljoen gulden opgeschroefd. Om landgenoten op weg te helpen? Of om ze weg te krijgen? 

In de eerste helft van de twintigste eeuw is de Nederlandse bevolking verdubbeld naar 10 miljoen. En nu, na de oorlog, kondigt zich een babyboom aan. Daar bovenop arriveren enkele honderdduizenden Indische Nederlanders. Die intocht is al even aan de gang. Nog geen twee weken na het vertrek van de Volendam zal de soevereiniteitsoverdracht plaatshebben.  

De Tabinta vertrekt met emigranten naar Zuid-Afrika. Amsterdam, 10 februari 1948.
De Tabinta vertrekt met emigranten naar Zuid-Afrika. Amsterdam, 10 februari 1948.

In het verwoeste Nederland zijn de alarmbellen dan al lang afgegaan. Waar kan iedereen wonen? Waar moeten al die mensen werken? Er is een tekort aan 300.000 woningen. Timmerlui, metselaars en tal van andere ambachtslieden zijn hard nodig voor de wederopbouw. Maar dat geldt niet voor elke beroepsgroep.  

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel lees je de voorgeschiedenis van het nieuws van vandaag. Maak nu een maand kennis voor maar €1,99.

De rijen voor de stempelloketten uit de crisisjaren dertig spoken nog door de hoofden. Willem Drees – de PvdA-leider die van 1948 tot en met 1958 als minister-president vooropgaat – stuurt aan op snelle industrialisatie. Zijn kabinetten beschouwen emigratie als een instrument voor arbeidsmarkt- en bevolkingspolitiek. 

14.000 boerderijen kapot 

Als de Volendam de 16de december uitvaart, zijn ook Toon Hoebergen, echtgenote Ciska en tien van hun kinderen aan boord. Zij kunnen de overtocht zelf betalen. Het boerengezin komt uit Deurne, in de Brabantse Peel, en zal doorsteken naar Nieuw-Zeeland, waar de 26-jarige zoon Tonny kwartier heeft gemaakt. ‘Hij beheert nu al een farm met 120 koeien en 80 varkens,’ zegt Ciska tegen De Telegraaf, die een verslaggever naar de Lloydkade heeft gestuurd. De krant mag na een ban van vier jaar, opgelegd vanwege de bruine  kolommen in de oorlog, sinds enkele maanden weer verschijnen.  

Tonny Hoebergen is een jaar eerder, in december 1948, nota bene met dezelfde Volendam naar Nieuw-Zeeland vertrokken. Het zijn de boeren, hun zonen en knechten, die van de Nederlandse regering als eersten weg mogen. En ze gaan. Na de oorlog liggen 14.000 boerderijen in puin. Een vijfde van de landbouwgrond is tenminste voorlopig onbruikbaar. De uitgifte van kavels in de net drooggelegde Noordoostpolder kan zo’n verlies bij lange na niet compenseren. En de annexatie van onmetelijke hectares Duits grondgebied, als compensatie voor het oorlogsleed, blijft een droom.   

Canadese poster om immigranten te werven, 1920.
Canadese poster om immigranten te werven, 1920. Bron: Bridgeman Images.

Eigenlijk zit alles tegen. In zijn boek Het wrede paradijs blikt de Friese journalist en auteur Hylke Speerstra terug. ‘Op de strenge winter van 1947 volgden een heftig voorjaar en een hete, kurkdroge zomer. Op veel plaatsen ging de droogte vergezeld van een veldmuizenplaag. De herfst kwam met een ware explosie van de rundveeziekte mond-en-klauwzeer. Waaraan hadden we al deze boze uitspattingen van de natuur te danken? Het zou de atoombom weleens kunnen wezen.’  

Voor en in die strenge winter van 1947 vertrekken al enkele duizenden boeren. Nog niet naar Australië, maar naar de magneet aan de andere kant van de wereld. De overtocht naar Canada duurt nog geen week. De reis is stukken goedkoper dan een passage naar Perth of Melbourne. De weidse Canadese akkers oefenen grote aantrekkingskracht uit op het vitale deel van de boerenstand. Verse herinneringen aan de bevrijders, die relaxte mannen met hun Lucky Strikes en chewing gum, zijn een extra stimulans.  

Aan het eind van datzelfde jaar 1947 etaleert Drees, dan nog minister van Sociale Zaken, voortschrijdend inzicht. Ook de zo onmisbare vaklieden mogen voortaan vertrekken. In de Tweede Kamer zegt hij: ‘Ik ben in toenemende mate het bezwaar gaan voelen, dat men daarmee (met een vertrekverbod, red.) iemand persoonlijk treft in iets, dat voor zijn hele leven belangrijk kan zijn.’    

Drees voegt er in de Kamer nog wel een onsje landsbelang aan toe. ‘Bovendien is onze bevolkingstoename zo, dat wij straks zullen verlangen, dat emigratie mogelijk zal zijn (…) Wij staan dus nu in het algemeen niet meer in de weg, wanneer iemand wil emigreren, al kunnen wij hem hier slecht missen.’  

Films over emigratie

Twee van de films die begin jaren vijftig in de bioscoop de emigratie bejubelen, zijn Mijn neef uit Canada en Sterren stralen overal. Voor de eerste, een rolprent van dik 20 minuten, zijn de makers naar Canada gevlogen om namens de Regeringsvoorlichtingsdienst het leven van emigranten in beeld te brengen.  

In de veel langere speelfilm Sterren stralen overal ziet de Amsterdamse taxichauffeur Piet van Amstel (acteur Johan Kaart) geen toekomst meer in Nederland. Aan het eind vertrekt hij met vrouw, dochter en zoontje naar Australië. Sterren stralen overal is nog altijd te bekijken via YouTube.   

In de eerste Industrialisatienota, die in 1949 verschijnt, hoopt de regering op een emigratieoverschot van 10.000 mensen. Enkele jaren later loopt dat op tot 60.000. Drees, inmiddels premier, heeft koningin Juliana in de troonrede van 1950 laten verkondigen dat ‘de snelle bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond krachtige bevordering der emigratie blijven eisen’.  

De Nederlandse regering weet in de jaren daarop emigratieverdragen te sluiten met Australië, Nieuw-Zeeland en enkele kleinere partners. De Verenigde Staten daarentegen houden vast aan een quotum. Canada wil wel informele afspraken maken, maar vooral zelf de regie houden.

In de verdragen worden de verplichtingen van de betrokken landen én die van de emigranten vastgelegd. Australië eist bijvoorbeeld dat nieuwkomers ermee instemmen ‘gedurende twee jaar na aankomst te blijven in de arbeid in loondienst waarvoor zij werden geselecteerd’.    

Rode gevaar

Er zijn genoeg Nederlanders die geen aansporing nodig hebben. Het kort na de bevrijding opgerichte NIPO houdt in 1948 een peiling, waaruit blijkt dat bijna een derde van de 10 miljoen inwoners weg wil. De redenen lopen uiteen. Ze corresponderen deels met de angsten van de overheid, maar dan op individuele schaal.  

Drie miljoen mensen vrezen te verzuipen in een land van overbevolking, werkloosheid en woningnood. De voorbije oorlog heeft de vrijheidsdrang gestimuleerd. Terwijl de pijn van de Duitse bezetting nog doorvreet, laait bovendien de angst voor de communisten op. Juist in 1948 grijpen de ‘rooien’ de macht in Tsjechoslowakije en leggen zij, in dit geval de Russen, een blokkade aan rond de onder geallieerden verdeelde stad Berlijn. 

Een derde van de 10 miljoen Nederlanders wil vertrekken 

Het NIPO peilt heel wat af. Zeventig procent van de Nederlandse bevolking is ervan overtuigd dat een Derde Wereldoorlog aanstaande is, zo luidt het resultaat van weer een enquête. Het wordt een lange Koude Oorlog.

‘Emigratie! Toverwoord van deze tijd!,’ schrijft journalist Jan D. Rempt in een boekje dat in 1947 mogelijke landen van bestemming belicht. Maar vertrekken is zo makkelijk nog niet. Een groot deel van de Nederlandse vloot ligt op de bodem van zee of oceaan. Het restant wordt ingezet voor de aanvoer naar en afvoer van troepen uit Indië, en de repatriëring van burgers uit de Oost.  
Eind jaren veertig, begin jaren vijftig komen er meer mogelijkheden als de regering troepenschepen chartert en ombouwt. Intussen zijn de beperkingen in enkele landen van aankomst opgeheven. Zij hebben eerst hun terugkerende militairen, onze bevrijders, aan het werk geholpen.

Deelnemers aan een emigratiecursus. Zeeland, 1950
Deelnemers aan een emigratiecursus. Zeeland, 1950

Tussen 1947 en 1963 zullen ruim 400.000 landgenoten naar een ander continent vertrekken, bij lange na niet de 3 miljoen uit de NIPO-enquête, al verkassen er ook nog velen binnen Europa. Verhoudingsgewijs heeft Nederland met een grotere uittocht te maken dan de meeste andere Europese landen.

Van de vertrekkers keert uiteindelijk een derde deel al dan niet gedesillusioneerd terug. Na de oorlog ‘heerst er een zekere angstpsychose’, stelt Jan Hartland, directeur van de Stichting Landverhuizing Nederland in het boekje van journalist Rempt. Hij noemt angst ‘een slecht motief voor emigratie. Zij is aanleiding tot onberaden stappen, die later ten zeerste zullen worden betreurd.’  

‘Geen luilakken’

De grootste landverhuizing volgt in 1952. Dan wijken 80.000 Nederlanders uit, van wie er bijna 50.000 een oceaan oversteken, oost- of westwaarts. Het is ook het jaar waarin de regering serieus werk maakt van het ‘krachtig bevorderen’ van de emigratie. Drees cum suis tuigen een organisatie op met emigratieraad en emigratiedienst, er komt een ‘Wet op de organen voor de Emigratie’. En de deviezenbeperking zal weldra verdwijnen. Tot dan moeten emigranten nagenoeg platzak vertrekken. Zo ze al geld hebben, dienen hun guldens in Nederland te blijven rollen. 

Favoriete bestemmingen

Canada is de voornaamste bestemming voor de ruim 400.000 emigranten. Naar dat land trekken tussen 1947 en 1963 ruim 147.000 Nederlanders. Andere populaire bestemmingen zijn Australië (119.000) en de Verenigde Staten (76.000). Veel kleinere aantallen emigreren naar Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Zuid-Amerika. Verschillende landen hanteren een white only policy, waardoor bijvoorbeeld Indische Nederlanders het nabije Nieuw-Zeeland of Australië niet binnen mogen.   

Reeds enkele jaren hebben er door het hele land voorlichtingsbijeenkomsten, emigratiecursussen en gratis Engelse lessen plaats. Gesubsidieerde belangenorganisaties dragen bij. Iedere zuil heeft de zijne, elke katholieke, gereformeerde of hervormde emigrant levert geld op. Emigratieconsulenten geven hier advies, in de landen van bestemming opereren speciale Nederlandse attachés.   
Er volgt een mediaoffensief: met boodschappen van de overheid en emigratiefilms in de bioscoop, wekelijkse radiopraatjes, met boeken en brochures als die van Rempt en succesauteur Anthony van Kampen. Die laatste sluit zijn bijdrage Een sprong in ’t duister…? af met de slogan: ‘Verwerven van levensgeluk: dat is emigreren!’ 

De kranten doen mee, onder meer met heuse emigratierubrieken. De Harlinger Courant wijst in de hare op een brochure die gratis ligt te lonken bij de Australische ambassade aan het Haagse Lange Voorhout 18a. ‘Australië heeft geen plaats voor luilakken, geen ruimte voor slappelingen,’ zo waarschuwt het boekwerkje. ‘Maar het heeft veel te bieden aan actieve en ambitieuze mannen en vrouwen die een nieuw leven willen beginnen in een zonnig land met gelukkige mensen.’  

Emigranten mogen nauwelijks geld meenemen 

Met het verstrijken der jaren is er ook een minder geregisseerde informatiestroom op gang gekomen. Hoe meer mensen vertrekken, hoe meer ervaringsdeskundigen in brieven aan het thuisfront hun nieuwe land van melk en honing beschrijven. Juist de persoonlijke noot verleidt tot emigratie, meer dan de praatjes van Nederlandse regering of gastland.    

Ondanks overheids- en andere impulsen neemt vanaf 1952 het aantal vertrekkers af; jaar na jaar na jaar. Het heeft alles te maken met de opverende economie, maar ook met getemde angsten en verdreven demonen. Minister van Sociale Zaken Gerard Veldkamp (KVP) kijkt een decennium later terug op ‘een waardevol beleid’ dat na de bevrijding is gevoerd. Emigratie heeft Nederland volgens hem mede in balans gehouden.    

Boeren vertrekken met hun vee naar Brazilië. Rotterdam, 9 mei 1952.
Boeren vertrekken met hun vee naar Brazilië. Rotterdam, 9 mei 1952.

Veldkamp is minister in het kabinet van partijgenoot Jan de Quay, oud-voorzitter van de Raad voor de Emigratie, weggelokt als commissaris van de Koningin in Noord-Brabant om premier te worden. In 1962 stuurt zijn ploeg het beleid bij. De overheidsbemoeienis blijft, maar ‘actieve emigratiepolitiek’ verandert in een lauwer ‘positief emigratiebeleid’. In Nederland is er inmiddels ook voor een uitdijende bevolking volop werk. Zoveel zelfs dat al duizenden buitenlandse arbeidskrachten zijn binnengehaald. Het emigratieoverschot verandert in een immigratieoverschot. En ‘de werving gaat door’, voorspelt Veldkamp.

Het zal dan nog 30 jaar duren voor de overheid emigratie loslaat. Op 27 maart 1992 besluit het derde kabinet van CDA-premier Ruud Lubbers om ‘alle Rijksbemoeienis met emigratie zo spoedig mogelijk te beëindigen’.  

Meer weten

  • Het wrede paradijs (2013) door Hylke Speerstra beschrijft na de oorlog geëmigreerde Friese emigranten.  
  • Komen en gaan (2008) van Marlou Schrover en Herman Obdeijn biedt een overzicht van de migratie naar en vanuit Nederland vanaf 1550.  
  • De dynamiek van een emigratiecultuur (2010) van Enne Koops vergelijkt de emigratie van gereformeerden, hervormden en katholieken.  

Openingsafbeelding: Vier bruidsparen vertrekken tegelijk van Schiphol naar Canada, 26 maart 1953.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2024