De christen-pacifistische vereniging Kerk en Vrede verzet zich al honderd jaar tegen militarisme en oorlogsgeweld. Aanvankelijk heeft de vereniging de wind mee, maar door de oorlogsdreiging in de jaren dertig brokkelt de populariteit snel af. De overgebleven leden houden radicaal vast aan hun pacifistische principes, zelfs als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt.
Het is 8 oktober 1924. In Hotel De l’Europe te Utrecht komt op initiatief van de hervormde dominee Han Hugenholtz een groep predikanten samen. Hoezeer ze onderling ook verschillen, hun afkeer van oorlogsgeweld bindt hen. Hugenholtz is verheugd: eindelijk komen voorgangers uit de Nederlandse kerken in verzet tegen het militarisme. Die dag ziet een nieuwe vereniging het levenslicht, met de welluidende naam ‘Groep van Godsdienstige Voorgangers en Gemeenteleden tegen Oorlog en Oorlogstoerusting’. Binnen twee jaar is de naam van de groep al gewijzigd in het doeltreffender Kerk en Vrede. De vereniging is inmiddels de oudste nog bestaande pacifistische organisatie in Nederland.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Hugenholtz spreekt zich al langer publiekelijk uit tegen oorlog en militair geweld. Hij ondertekent in 1915 het Dienstweigeringsmanifest, waarmee hij zijn steun uitspreekt voor gewetensbezwaarden. Geïnspireerd door christelijke pacifisten als Bart de Ligt en Hilbrandt Boschma belegt hij begin 1924 in zijn Zuid-Hollandse woonplaats Ammerstol een vredesmanifestatie, waar 600 deelnemers op af komen. Even daarop stuurt hij een open brief aan alle Nederlandse predikanten, pastoors en rabbi’s. Hij keert zich fel tegen de meegaande houding van de kerken in oorlogstijd. Hoe kan een christen ooit oorlogsgeweld (‘georganiseerde massamoord’ noemt hij het) goedkeuren? Scherp wijst hij zijn collega’s op hun verantwoordelijkheid: ‘Gij zwijgt. En met dat zwijgen laadt Gij een ontzettende verantwoordelijkheid op U. Met dat zwijgen wijst Gij U zelf als de medeplichtigen aan van den eerstkomenden wereldoorlog.’
Maar nu is er dan eindelijk een vereniging. En een plan om Nederland te overtuigen. Hugenholtz is in een opperbeste stemming. Hij hoopt dat het getuigenis van de pacifistische predikanten leidt tot duizenden, honderdduizenden, miljoenen burgers die niet meer mee willen doen met het gruwelijke oorlogsbedrijf.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De vereniging heeft de wind mee. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog heerst op veel plaatsen in Europa een krachtige anti-oorlogsstemming. Socialistische en vrijzinnig-democratische politici pleiten voor ontwapening, jongeren stimuleren elkaar om militaire dienst te weigeren. Internationaal schieten pacifistische organisaties als paddenstoelen uit de grond. In 1928 komen in Amsterdam honderd vertegenwoordigers van kerken uit tien verschillende landen samen op het eerste christelijke antimilitaristische congres.
Pleidooi voor eenzijdige ontwapening
In Nederland groeit Kerk en Vrede razendsnel, rond 1930 telt het ledenbestand bijna 350 voorgangers en ruim 8000 gemeenteleden. Alhoewel de opzet van de vereniging breed is, komt de meerderheid van de leden uit de linkerflank van de Nederlandse Hervormde Kerk. Naast Hugenholtz is ook de remonstrantse dominee en hoogleraar Gerrit Jan Heering zeer invloedrijk. Bij hen sluiten ook socialistische predikanten als Jan Buskes en Krijn Strijd aan.
Onvermoeid dragen zij hun betoog uit dat christendom en oorlog onverenigbaar zijn. Oorlog is in de kern zondig en daarom mag een christen nooit deelnemen aan oorlog, betoogt Heering. ‘Oorlog betekent een schending van het geloof, de hoop en de liefde.’ Naast het antimilitarisme ageert de jonge vereniging ook tegen kapitalisme en kolonialisme.
‘Oorlog betekent een schending van het geloof, de hoop en de liefde’
Honderden tijdschriften, brochures en boeken verschijnen in de loop der jaren, waaronder zelfs een fotoboek vol lijken en soldaten met weggeschoten gezichten om de gruwelen van de oorlog te tonen. Op talloze bijeenkomsten proberen de predikanten christelijk Nederland te doordringen van hun boodschap. Kerk en Vrede protesteert tegen de dienstplicht en pleit voor eenzijdige ontwapening. In verkiezingstijd organiseert het bestuur propaganda-acties tegen politici die voorstander zijn van een grotere defensiebegroting.
In 1928 publiceert Heering zijn internationale bestseller De zondeval van het christendom, waarmee hij een theologische basis legt onder de vereniging. Hij stelt dat de kerk sinds Constantijn de Grote aan de leiband van de staat loopt. Sinds het christendom staatsgodsdienst is geworden, heeft de kerk het protest tegen nationalisme en daarmee tegen de krijgsmacht losgelaten.
Van verschillende kanten wordt Heerings boek aangevallen, theologen en staatkundigen kritiseren zijn standpunten. Een van de punten die zij aanvallen is Heerings acceptatie van politiegeweld. In zijn analyse maakt Heering namelijk onderscheid tussen toelaatbaar politiegeweld tegen misdadigers en ontoelaatbaar militair geweld tegen buitenstaanders. Andere landen kunnen nooit worden weggezet als misdadigers, vindt Heering. Dat antwoord overtuigt echter niet, zeker niet met het oog op de opkomst van het fascisme en nationaal-socialisme in Europa.
Bewapenen Oekraïne is ‘heilloze weg’
In juni 2022, vlak na de Russische aanval op Oekraïne, publiceert Kerk en Vrede een open brief. ‘Wij roepen de Europese politiek op: keer terug van de heilloze weg van het bewapenen van Oekraïne en het verder isoleren van Rusland.’ De argumenten in de open brief lijken in veel opzichten op die van vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Net als Krijn Strijd in 1945 protesteert Kerk en Vrede tegen de internationale wapenindustrie, die niets liever wil dan de strijdende partijen blijven bewapenen. Ook nu benoemt Kerk en Vrede dat de oorlog niet uit de lucht komt vallen, maar dat alle partijen schuldig zijn aan het conflict.
In De Telegraaf moppert Henk Baars, huidig voorzitter van Kerk en Vrede, dat er zo weinig over is van het christelijke pacifisme in Nederland. Waarom gaan de Westerse kerken zo kritiekloos achter Oekraïne staan, vraagt hij zich af? Waar is de kritische stem van de kerken gebleven die in de tijd van de kernwapendiscussie zo helder klonk?
De honderdjarige geschiedenis van Kerk en Vrede laat echter zien dat het christelijke pacifisme in Nederland nooit groot is geweest, alhoewel de vereniging wel altijd een krachtig geluid liet horen in het maatschappelijke debat. Het hoogtepunt van de vereniging ligt in de jaren 1920. Sinds de leegloop in de jaren dertig is de vereniging altijd marginaal gebleven, ook na de Tweede Wereldoorlog. Het pacifistische standpunt is in oorlogstijd voorbehouden aan de enkeling.
Voor de grote Nederlandse kerken is het standpunt van Kerk en Vrede dan ook te radicaal. In christelijk Nederland is de traditie van de rechtvaardige oorlog gemeengoed. Christenen wijzen geweld af, maar houden tegelijk ruimte voor de noodzaak om soms tóch geweld in te zetten. Oorlog als een noodzakelijk kwaad dus. ‘Chirurgie op grote schaal,’ noemt een dominee het. Voor veel Nederlanders is het pacifisme in allerlei opzichten een stap te ver. Moest je dan in geval van een vijandelijke aanval je vrouw en kinderen, je land en bezittingen in de steek laten en niets doen?
Vanaf het begin van de jaren dertig zet de neergang van Kerk en Vrede in. Pacifistische voormannen komen hoe langer hoe meer alleen te staan. In 1934 mislukt de internationale ontwapeningsconferentie. Overal gaan landen zich herbewapenen, een internationale wapenwedloop komt op gang. Door de opkomst van het fascisme en nationaal-socialisme groeit de oorlogsdreiging. Zelfs de vanouds antimilitaristische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, de politieke vrienden van Kerk en Vrede, aanvaardt in 1937 de noodzaak van een stevige defensie om de vrijheid van Nederland te verdedigen.
Oorlogsdreiging zorgt voor twijfel bij Kerk en Vrede
De politieke ontwikkelingen hebben ingrijpende consequenties voor de vereniging. Intern ontstaat een crisis. Eind 1939 is het ledental gehalveerd, ook prominente leden nemen afscheid van het pacifisme. De draai van de invloedrijke Zwitserse theoloog Karl Barth draagt hier sterk aan bij. Barth, die voorheen uitgesproken pacifist is, verandert in 1938 bij de Duitse annexatie van het Sudetenland van standpunt. Militair verzet tegen het nationaal-socialisme is christenplicht, schrijft hij. De brief slaat internationaal in als een bom. Ook in Nederland raken veel pacifisten in onzekerheid door het uitgesproken standpunt van Barth.
Kritiek vanuit kerken zorgt voor een nieuwe uittocht. De Gereformeerde Kerken verbieden in 1936 hun leden om lid te zijn van Kerk en Vrede, net zoals het lidmaatschap van de NSB verboden is. Zelfs aanvoerders van de pacifistische beweging worden soms door twijfel bevangen. Is het inderdaad niet een christenplicht om de wapens op te nemen tegen de grote dreiging van het fascisme? Het zou wel gemakkelijker zijn als het Evangelie er niet was, verzucht Krijn Strijd. Hoe kan je ooit streven naar een rechtvaardige wereld als je niet het kwaad van het nationaal-socialisme bestrijdt?
Ondanks hun twijfel blijven de bestuursleden van Kerk en Vrede hun vredesboodschap uitdragen. Heering is ervan overtuigd dat Nederland nooit gered kan worden door militaire middelen, zegt hij in 1939. Mobilisatie en bewapening zijn stappen op de verkeerde weg, die bijdragen aan de ondergang van de Europese cultuur. ‘Op de korte baan kan men door geweld misschien tijdelijk succes hebben. Op de lange baan wint het geweld, de chaos, de ruïne.’ Op de vraag of Nederland de militaire mobilisatie dan maar moet intrekken, durft hij echter geen concreet antwoord te geven. Krijn Strijd en Jan Buskes stimuleren jongemannen wel om de militaire dienst te weigeren. ‘Het mag niet en het mag nooit. God wil het niet! God verbiedt het!’ roept Buskes uit.
Politiek ligt het optreden van Kerk en Vrede gevoelig. In 1938 wordt ambtenaren verboden om lid te zijn van de vereniging, formeel vanwege banden met internationale pacifistische en anarchistische organisaties. Vijfhonderd leden zeggen dat jaar hun lidmaatschap op. De overheid wil in tijden van dreigende oorlog en mobilisatie voorkomen dat het antimilitaristische geluid van de vereniging te veel aandacht krijgt. Tijdens de preken van Krijn Strijd houdt een militair de wacht bij de kerk, om te voorkomen dat gemobiliseerde militairen naar zijn pacifistische boodschap luisteren.
Tegen ‘verzetsnationalisme’
Op 6 september 1939, een paar dagen na de Duitse inval in Polen, organiseert Kerk en Vrede een ‘getuigenisavond’ in Amsterdam. Het bestuur benadrukt dat het gaat om een kerkdienst, zonder politieke doelen. Toch verbiedt de burgemeester van Amsterdam een dag van tevoren de bijeenkomst. Koortsachtig overleg volgt. Het blijkt dat de burgemeester bang is dat de uitgesproken Buskes moeilijkheden veroorzaakt. De Minister van Justitie schaart zich achter de burgemeester en verbiedt de samenkomst. Maar een paar uur voor aanvang wordt de bijeenkomst om onverklaarbare redenen tóch toegestaan.
De zaal is tot de nok toe gevuld als Buskes het woord neemt. Fel klinkt zijn protest. Regeringen die verklaren in Gods naam te zullen overwinnen noemt hij valse profeten. Oorlog brengt nooit vrede, oorlog betekent dood en verderf. Toch weigert hij het Duitse volk de schuld te geven. Het uitbreken van de oorlog is de rechtvaardige straf van God over de zonden die Europa bedreef, stelt Buskes.
Gerrit Jan Heering sluit zich hierbij aan. Hij betoogt dat Duitsland niet als enige schuldig is. Het land is door de overwinnaars van 1918 beroofd en vernederd, afgeperst en voorgelogen. Deze oorlog is ontstaan uit de wanverhoudingen van de vorige oorlog. Alle grote landen dragen schuld aan de oorlogsgeest die vaardig werd over Europa, vindt Heering. Allemaal hebben ze zich bewapend, allemaal hebben ze de diplomatie laten ontsporen.
Alle pacifistische protesten ten spijt, wordt in 1940 ook Nederland aangevallen. De leden van Kerk en Vrede hebben een jaar eerder van het hoofdbestuur richtlijnen ontvangen hoe zij zich in oorlogstijd moeten gedragen. Centraal staat de boodschap dat pacifisten zich moeten onthouden van iedere gewelddaad. ‘Binnentrekkende soldaten van het andere land openbare men zijn vredesgezindheid’, zo licht Johan Hugenholtz in een brochure de richtlijnen toe. ‘Zoo mogelijk onderhoude men vriendschappelijke betrekkingen met bekenden in het aanvallende land.’ In oorlogsdagen nemen pacifisten niet de wapens op, maar bieden zij hulp aan slachtoffers van de eigen én de aanvallende partij. Zelfs deelname aan het Rode Kruis ligt voor pacifisten gevoelig, omdat deze organisatie in oorlogstijd volledig onder militaire controle staat.
‘Binnentrekkende soldaten openbare men zijn vredesgezindheid’
‘Als de Duitschers komen, zal het onze taak zijn hen als christenen te ontvangen, kwaad met goed te vergelden en daarnaast ons te verzetten tegen elken maatregel welke zij ons mochten opleggen tegen onze christelijke levensovertuiging in.’ Pacifisten krijgen daarmee de onmogelijke opdracht om Duitse soldaten moreel te ‘bewerken’ en hen vrede aan te bieden. Concrete aanwijzingen hoe dat moet, geeft Kerk en Vrede echter niet.
Zolang ze kan, gaat de vereniging in de bezettingstijd door. Kerk en Vrede wordt aanvankelijk door de Duitsers met rust gelaten. In brochures en tijdens kleinschalige bijeenkomsten worden leden aangevuurd om onverminderd vast te houden aan het principe van geweldloosheid. Afwijzing van geweld betekent geen acceptatie van de Duitse bezettingspolitiek: pacifisten protesteren in een vroeg stadium tegen het nationaal-socialisme en de Jodenvervolging. Maar voor alles blijft overeind dat leden van Kerk en Vrede onder geen beding mogen deelnemen aan gewelddadig verzet, zelfs niet in de vorm van sabotage of burgerlijke ongehoorzaamheid. Verzetsnationalisme is ‘de leugen van onze tijd’. Dodelijk geweld tegen de bezetter wordt krachtig afgewezen. ‘Tegenover de opvoeding tot het harde heldendom in dienst van de meedogenloosheid willen wij blijven getuigen van den geest der barmhartigheid’.
Fel tegen de oorlog in Indonesië
Tijdens de dekolonisatie van Indonesië behoren de predikanten rond Kerk en Vrede tot de felste critici van het Nederlandse militaire beleid. Als Nederland in juli 1947 de Republiek Indonesië aanvalt, stuurt het hoofdbestuur een telegram aan de ministerraad. Diep teleurgesteld zijn ze over het besluit tot Operatie Product. Ze dringen aan op diplomatiek overleg in plaats van ‘deze heilloze weg van militair geweld’. In verenigingsblad Militia Christi en tijdens massale bijeenkomsten protesteren Strijd en Buskes tegen de koloniale oorlog. Via de publicatie van soldatenbrieven brengt Buskes het Nederlandse publiek op de hoogte van de bloedige oorlog in de tropen.
De oorlogsjaren leveren voor de overtuigde pacifisten het bewijs van hun gelijk. Oorlog leidt tot verwoesting, dat kan iedereen zien. ‘De haat en de wraakzucht stapelen zich op. De wreedheid en barbaarsheid zegevieren over de gehele linie,’ schrijft Heering in februari 1941. Een maand later valt het doek voor de vereniging, net als zovele andere organisaties in Nederland. Door heel het land vallen NSB’ers de afdelingen van de vereniging binnen, nemen de administratie en financiën in beslag en zetten alle activiteiten stop. De officiële aanleiding hiertoe is kritiek die Jan Buskes in het verenigingsblad op Anton Mussert heeft geuit. De NSB-leider interpreteert het succes van Hitler als ‘werkzaamheid van een hogere macht’, waarop Buskes antwoordt dat dit blijkbaar ook geldt voor Stalin. ‘Indien succes zegen betekent, zijn de overwinningen van het Russische communisme evenzeer het werk van God als die van het Duitse nationaalsocialisme.’
Het einde van Kerk en Vrede betekent niet de dood van het pacifisme in Nederland. Ondergronds probeert het hoofdbestuur onderling contact te houden, onder andere in preken en rondzendbrieven. Pacifisten als Han Hugenholtz zetten zich onbevreesd in om Joden en andere onderduikers te helpen. Hij wordt in 1943 opgepakt en brengt zeven maanden in Vught door.
Pacifisten als Han Hugenholtz zetten zich onbevreesd in onderduikers te helpen
Kerk en Vrede was niet blij met de bevrijding
Nederland is nog maar net bevrijd, of de pacifistische voormannen pakken hun werk weer op. Krijn Strijd bijvoorbeeld, die het presteert om op 2 april 1945 in Hengelo in zijn preek voor kleine groepjes kerkgangers te waarschuwen voor de boze machten van oorlogsgeweld, terwijl op datzelfde moment de tanks van de Britse bevrijders de stad naderen. Over de bevrijding kan hij moeilijk blij zijn. Of het geweld nu van Duitse, Engelse of Russische kant kwam, het behoort in zijn ogen allemaal tot de boze machten die een christen moet bestrijden.
Militarisme en nationalisme zijn kwade machten, betoogt Strijd enkele dagen later opnieuw in een bevrijde stad. Nederlanders moeten nu niet denken dat zij aan de goede kant van de geschiedenis staan. ‘Wat Jan Pietersz. Coen deed in Indië verschilde niet zoveel van wat de Duitsers deden hier in Holland.’ De boodschap is helder: heel Europa is schuldig aan de afgelopen oorlog.
Kleine rol in anti-kernwapenprotest
Vanaf de uitvinding van het atoomwapen protesteert Kerk en Vrede ertegen. Krijn Strijd stelt in 1946 het afwerpen van de bom op Hiroshima zelfs op één lijn met de verschrikkingen van de Duitse concentratiekampen. Maar in de nationale protesten tegen de plaatsing van kernraketten in Nederland blijft Kerk en Vrede in de schaduw van het veel grotere Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Vanaf 1977 voert die organisatie campagne tegen atoomwapens, met als hoogtepunt de megademonstraties in Amsterdam (1981) en Den Haag (1983). ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’, luidt de leus. Aanvoerders van Kerk en Vrede hebben echter hun twijfels. Het IKV is niet principieel pacifistisch en richt zich op een geleidelijk afbouwen van kernwapens, terwijl Kerk en Vrede onmiddellijke vernietiging eist.
In januari 1946 wordt Kerk en Vrede heropgericht. De pacifistische principes blijven onverminderd overeind. Toch moeten pacifistische voormannen eerlijk toegeven dat de voorbije oorlogsjaren pijnlijke vragen oproepen. Is militair geweld niet tóch noodzakelijk geweest om het nationaal-socialisme te bestrijden? Geweldloosheid zou de Duitse bezetting immers in stand hebben gehouden.
Veel christenen accepteren het kwaad van de oorlog om recht, vrijheid en menselijkheid te verdedigen. Slechts enkelingen houden hardnekkig vol en blijven pacifist. ‘Door een hel te ontketenen, kunnen we niet iets van de hemel winnen. Door eerst de ongerechtigheid de vrije loop te laten, winnen we de gerechtigheid niet’, aldus dominee Strijd.
Openingsafbeelding: De redactie van Kerk en Vrede.
De foto’s in dit artikel zijn beschikbaar gesteld door Gerard Hugenholtz.