Danseres en actrice Josephine Baker was een sensatie. Europa en Amerika lagen aan haar voeten, maar ze wilde meer dan een diva zijn. Ze gebruikte haar roem ook om zich in te zetten voor een betere wereld.
Op 30 november 2021 kreeg Josephine Baker een eigen grafmonument in het Panthéon. Als eerste zwarte vrouw trad zij daarmee toe tot een select gezelschap van 81 ‘helden van de Franse natie’, die in deze voormalige kerk in het Parijse Quartier Latin zijn bijgezet. ‘Een exceptionele persoonlijkheid die haar hele leven streed voor vrijheid en emancipatie,’ zo verantwoordde president Emmanuel Macron de ‘Panthéonisation’ van de in Amerika geboren Baker.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Wie had dat gedacht toen zij in 1925 als 19-jarige dochter van een straatarme alleenstaande wasvrouw voor het eerst voet zette op Franse bodem? Baker had als achtergrondzangeres en danseres op Broadway de aandacht getrokken van een talentscout, die op zoek was naar zwarte artiesten voor een avondvullende ‘Revue Nègre’ in Parijs. In de Franse hoofdstad maakte zij vrijwel meteen na aankomst een verpletterende indruk, maar vooralsnog niet het soort indruk dat haar in het Panthéon zou brengen.
Op 2 oktober 1925 verscheen een vrijwel naakte Baker op het podium van het Théâtre des Champs-Élysées, gedragen door een eveneens schaars geklede mannelijke danser. De verbijsterde aanwezigen zagen vervolgens hoe de jonge, zwarte Amerikaanse uitzinnig begon te dansen op harde, wilde ritmes, waarbij zij sensueel tegen haar mannelijke partner schuurde. Met haar danse sauvage, later ook uitgevoerd in bananenrokje, haar kortgeknipte kapsel en haar goed gevoel voor publiciteit was Baker binnen enkele maanden een nog nooit vertoonde sensatie in het rijke Parijse uitgaansleven.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Parijse boulevardpers raakte niet uitgeschreven over de extravagante Zwarte Venus, de Koningin van de Nacht, die overdag over de Champs-Élysées flaneerde met haar cheeta en zich omringde met vele beroemde bewonderaars. Een van hen, de in Parijs woonachtige Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway, noemde haar ‘the most sensational woman anybody ever saw’. Paparazzi vochten om haar foto, fans smeekten om een handtekening en bedrijven hoopten haar naam aan hun product te verbinden. Zo kwamen onder meer een speciale Josephine Baker-haargel en een Josephine Baker-speelpop op de markt. Haar in 1927 verschenen memoires vlogen de boekwinkels uit en de in hetzelfde jaar uitgebrachte film La Sirène des tropiques was een enorm kassucces.
Poel des verderfs
Maar behalve een sensatie, was zij voor velen ook een symbool van verregaande decadentie of zelfs van schandalig gedrag. In veel commentaren op haar spectaculaire opkomst gingen onversneden racisme, kritiek op de massacultuur en een algeheel cultuurpessimisme hand in hand. Het verschil in waardering was goed te zien in Nederlandse kranten die over de ‘Parijse curiositeit’ verslag deden. Zo keerde de verslaggever van De Telegraaf wild enthousiast terug uit de Lichtstad: ‘Wie de Vièrge Noire zag dansen ondergaat ineens den polsslag van onzen tijd,’ heette het jubelend. Daarentegen had de reporter van het deftige Haagse dagblad Het Vaderland ‘een naren smaak’ in zijn mond nadat hij een show van Josephine Baker bezocht. ’Is dit een laatste verschijnsel van het in den oorlog begonnen ziekteproces, dat ons oude werelddeel nog door moet maken, om eindelijk weer gezond te worden? Of is het een onmiskenbaar teken van niet meer op te houden verval?’ vroeg hij zich af. In de katholieke pers ten slotte belichaamde de ‘schaamteloze negerdanseres’ de heidense poel des verderfs waarin een door God verlaten cultuur zou eindigen.
Hoe controversieel Josephine Baker was, bleek tijdens de geruchtmakende tournee die ze in 1928 door Europa maakte en waarbij zij ook Nederland aandeed. Overal waar ze kwam stonden duizenden enthousiaste fans langs de kant van de weg, maar waren er ook felle protesten en petities tegen haar komst. In Nederland bleef het protest beperkt tot redactionele commentaren en ingezonden brieven, maar in Boedapest, Wenen en Zagreb gooiden woedende demonstranten stinkbommen op het podium. En in München werd haar show na een protestcampagne van extreem-rechtse politici afgeblazen.
Woedende demonstranten gooiden stinkbommen op het podium
In de nationaal-socialistische propaganda bleef Josephine Baker ook nadien de belichaming van een door rassenvermenging decadent en ontaard geraakte cultuur. Racistische vooroordelen en stereotyperingen bedierven ook haar terugkeer in de Verenigde Staten in 1936: ze mocht er niet eens in hetzelfde hotel verblijven als haar witte manager ‘om de gasten uit de zuidelijke staten niet te bruuskeren’. Overigens kreeg ze ook kritiek uit de zwarte gemeenschap, omdat ze met haar wilde dansstijl en bananenrokje sommige stereotypes juist zou bevestigen.
Danseres Anita Berber
In de jaren twintig had Parijs Josephine Baker en had Berlijn Anita Berber. De in 1899 geboren Duitse actrice, zangeres en danseres was de grote ster van het in deze jaren zeer bonte Berlijnse uitgaansleven. In 1921 baarde Berber opzien door in herensmoking met monocle te dansen in de Rudolf Nelson-revue. Daarna legde ze zich meer toe op ‘naaktballet’ en groeide ze uit tot de ongekroonde koningin van het decadente Berlijn.
Net als Josephine Baker belichaamde ze voor sommigen een nieuwe, opwindende tijd, terwijl anderen haar zagen als symbool van alles wat verkeerd was aan de nieuwe wereld. Maar Berber kon minder goed omgaan met alle roem en haat. Ze ging zich volgens in de pers breed uitgemeten verhalen te buiten aan excessief drank en drugsgebruik, versleet mannen bij de vleet, smeet haar geld over de balk en was vaak onhandelbaar. Zij was de tegenpool van de spreekwoordelijk gedisciplineerde Pruis en vertegenwoordigde een nieuwe hedonistische zorgeloosheid. In zijn portret van Berber vereeuwigde schilder Otto Dix de flamboyante danseres. Haar levensstijl werd Berber fataal: in 1928 stortte ze in tijdens een tournee in het Midden-Oosten en overleed daarna. Net als Josephine Baker bezocht Anita Berber ook Nederland. Over dit geruchtmakende bezoek in 1926 verscheen onlangs van Arie de Jongh Anita Berber. Weimar danseres in Nederland (163 p. Aspekt, € 19,95).
Eind jaren dertig had Josephine Baker weliswaar de status van wereldster, maar nog lang niet die van heldin van de Franse natie. De Tweede Wereldoorlog veranderde dat. In september 1939, kort na de Duitse inval in Polen, kreeg Baker bezoek van Jacques Abtey, een medewerker van de Franse inlichtingendienst, het zogeheten Deuxième Bureau. Als celebrity was Josephine Baker een graag geziene gast op ambassadefeestjes, waar ze met haar charmes vele hooggeplaatste diplomaten en officieren om haar vinger wist te winden. Om indruk te maken en hun gewichtigheid te illustreren waren ze bij de Frans-Amerikaanse beroemdheid loslippiger dan bij wie dan ook. Kon zij die vaardigheden niet ook toepassen om gevoelige informatie los te krijgen? Uit liefde voor haar tweede vaderland, maar ook uit afkeer van het racisme van de nationaal-socialisten, ging Baker in op het voorstel. Zo wist ze Japanse en Italiaanse diplomaten flarden kostbare informatie te ontfutselen die enig licht wierpen op de oorlogsplannen van deze landen.
Josephine Baker werd onderdeel van een roekeloos plan
Nadat de Duitse Wehrmacht ook Frankrijk was binnengevallen verschanste Baker zich in het drie jaar eerder gekochte Château des Milandes in de Dordogne. Behalve aan haar menagerie exotische huisdieren – waartoe behalve een cheeta ook enkele apen behoorden – bood ze er onderdak aan vluchtelingen en verzetsstrijders. Ook stond ze toe dat het Franse verzet er wapens en zendapparatuur verborg. Toen een groep Duitse militairen onverwachts langskwam voor een inspectie, poeierde ze hen met stalen zenuwen af.
Jacques Abtey meldde zich weer bij haar met een tamelijk roekeloos plan om geheime documenten het land uit te smokkelen en te overhandigen aan de naar Engeland gevluchte ‘vrije Fransen’ van generaal Charles de Gaulle. De overdracht diende te gebeuren in het neutrale Portugal, waar ‘la Baker’ enkele optredens had gepland. Abtey zou haar bij de reis vergezellen, zogenaamd als haar manager. Het plan pakte precies zo uit als Abtey had verwacht. De douaniers bleken zo betoverd door de verschijning van de wereldberoemde diva en haar cheeta dat ze vergaten haar vele koffers vol kostuums en veren goed te doorzoeken. Juist haar extravagante verschijning en sterrenstatus bleken een perfecte dekmantel voor smokkeloperaties.
Spion Mata Hari
Josephine Baker was niet de eerste danseres die als spion actief was. De Nederlandse Margreet Zelle, beter bekend onder haar artiestennaam Mata Hari, ging haar voor. Met haar verbluffende schoonheid en erotische, oosterse dansen brak zij in 1905 door in Parijs. In de volgende jaren veroverde ze de rest van Europa. Net als Baker had ze gevoel voor publiciteit en verspreidde ze deels verzonnen verhalen over haar afkomst en haar uitbundige levensstijl. Zo zou ze in het kasteel van Madame de Pompadour wonen, een hele stal renpaarden bezitten en het bed delen met invloedrijke figuren.
In de Eerste Wereldoorlog werd ze in Den Haag gerekruteerd door de Duitse inlichtingendienst. Als agente H 21 speelde zij de Duitsers allerlei informatie door, hoewel over aard en omvang weinig duidelijkheid bestaat. In 1916 bood ze ook de Franse veiligheidsdienst haar diensten aan. De Fransen roken onraad en op 13 februari 1917 werd ze gearresteerd en onderworpen aan een langdurig verhoor. Uiteindelijk veroordeelde het militair gerechtshof haar ter dood, een vonnis dat op 15 oktober 1917 werd voltrokken. Ook daarna bleef het raadselachtige leven van Mata Hari tot de verbeelding spreken, getuige de films en boeken die aan haar zijn besteed.
Toen de Franse grond hun te heet onder de voeten werd, vertrokken Abtey en Baker naar Marokko, waar ze zo goed en zo kwaad als het kon hun inlichtingenwerk voortzetten. Door een ernstige infectie was Josephine echter lange tijd gekluisterd aan haar hospitaalbed in Casablanca. Eenmaal hersteld zou ze vooral optredens verzorgen voor de Britse, Amerikaanse en Franse troepen die waren gelegerd in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Zo werd ze wederom geconfronteerd met het diepgewortelde racisme van haar geboorteland: in het Amerikaanse leger golden zwarte GI’s nog steeds als tweederangs soldaten die in aparte bataljons dienden. Naar eigen zeggen beloofde Baker de Afro-Amerikaanse soldaten dat ze als Adolf Hitler eenmaal was verslagen, al haar aandacht zou richten op de strijd tegen de racistische segregatie in de Verenigde Staten.
Josephine Baker schreef over regenboogkinderen
Ze hield woord. Na de oorlog liet ze vrijwel geen gelegenheid onbenut om te protesteren tegen de onderdrukking van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten. ‘Amerika is geen vrij land. Ze behandelen zwarten als honden,’ zei ze in een interview in 1952. Haar tweede tournee in de Verenigde Staten stond vrijwel geheel in het teken van haar aanhoudende strijd tegen de segregatie. Misschien nog wel trotser dan op de verschillende Franse onderscheidingen die ze vanwege haar spionagewerk had gekregen, was zij op haar uitverkiezing tot ‘Vrouw van het Jaar’ door de Amerikaanse burgerrechtenorganisatie NAACP.
‘Amerika is geen vrij land; ze behandelen zwarten als honden’
Voor de FBI, die door J. Edgar Hoover werd geleid, was haar inzet voor gelijkberechtiging voldoende reden om haar wegens mogelijk communistische sympathieën nauwlettend in de gaten te houden. Op 28 augustus 1963 sprak Josephine, gestoken in het uniform van het Vrije Fransen-leger, de 250.000 deelnemers aan de Mars op Washington toe als een soort voorprogramma van Martin Luther King, die er zijn befaamde ‘I have a Dream’-speech hield.
In haar privéleven probeerde ze de droom van Martin Luther King in praktijk te brengen door liefst twaalf kinderen uit verschillende werelddelen te adopteren en groot te brengen op Les Milandes. Met de Nederlandse kinderboekenschrijver Piet Worm schreef zij een boek over haar ‘regenboog-kinderen’. ‘Zij zijn het levend bewijs, dat alle rassen, alle mensen op aarde als broer en zus gelukkig met elkaar kunnen leven,’ stond in het voorwoord. Op de onverdeelde aandacht van hun pleegmoeder konden zij helaas niet rekenen. Door haar zeer luxueuze levensstijl kwam Baker in geldproblemen, waardoor ze verschillende malen noodgedwongen een comeback maakte. In 1975, na haar zoveelste afscheidsconcert in Parijs, kreeg ze een hersenbloeding en overleed ze op 69-jarige leeftijd.
Meer weten
- Josephine. The Hungry Heart (2001 ) door Jean-Claude Baker en Chris Chase is een biografie.
- The Flame of Resistance (2022) door Damien Lewis gaat over de oorlogsjaren van Baker.
- The Josephine Baker Story (1991) door regisseur Brian Gibson is een sentimentele biopic.