Home Dossiers Eerste Wereldoorlog Chinezen hielpen de geallieerden aan het westelijk front

Chinezen hielpen de geallieerden aan het westelijk front

  • Gepubliceerd op: 24 oktober 2024
  • Laatste update 22 nov 2024
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 4 minuten leestijd
Chinese Labour Corps in 1917.
Cover van
Dossier Eerste Wereldoorlog Bekijk dossier

Noord-Korea stuurt militairen naar Rusland om Poetin bij te staan in zijn strijd tegen Oekraïne. In de Eerste Wereldoorlog hoopte China zijn reputatie op te vijzelen door de geallieerden arbeidskrachten aan te bieden. De duizenden vrijwilligers van dit Chinese Labour Corps zouden alleen achter de linies worden ingezet, maar moesten van Franse en Britse officieren ook loopgraven aanleggen en mijnen ruimen.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Verenigde Staten bevestigen dat er drieduizend troepen van Kim Jong-un in Moskou zijn gearriveerd. Wat de militairen daar precies gaan doen is nog onduidelijk, net als wat Pyongyang ervoor terugkrijgt. Toen China in 1916 aanbood om militairen en arbeidskrachten naar het westelijk front te sturen om de geallieerden te helpen in de strijd tegen Duitsland, had de Chinese regering daar duidelijke politieke motieven voor, vertelt historicus Paul Moeyes.

‘China was in 1912 uitgeroepen tot republiek en had allerlei idealistische en sociaal-economische plannen. Het wilde zich modelleren naar een Westerse democratie en hoopte dat het als bondgenoot van de geallieerden zijn reputatie als moderne staat kon vestigen.

Na de mislukte Bokseropstand van 1900, waarbij Chinese nationalisten de westerse mogendheden hadden geprobeerd te verjagen, kreeg China allerlei herstelbetalingen opgelegd. Door arbeidskrachten aan te bieden, hoopte China dat die betalingen zouden worden opgeschort of afgeschaft. Bovendien vreesden de Chinezen een groeiende macht in de regio: Japan. De Japanners hadden hun oog laten vallen op voormalige Duitse gebieden in China. Het land hoopte die dreiging af te wenden door zich aan geallieerde zijde te scharen en inspraak te krijgen in eventuele vredesonderhandelingen.’

Hoe reageerden de geallieerden op het Chinese aanbod?

‘In eerste instantie boden de Chinezen militaire hulp aan in 1915, maar daar hadden de Fransen en Engelsen toen geen trek in. Het Chinese leger stond niet hoog aangeschreven en officieren vreesden taal- en cultuurproblemen. Ook toen China arbeidskrachten aanbood, hielden de geallieerden in eerste instantie de boot af. Ze zagen er geen heil in.’

‘Het Chinese leger stond niet hoog aangeschreven en officieren vreesden taalproblemen’

‘Dat veranderde in 1916, toen de Fransen enkele honderdduizenden soldaten verloren bij de Slag om Verdun. Dat grote troepenverlies moesten ze opvangen door meer soldaten te werven, maar achter de linies waren er ook nog steeds arbeidskrachten nodig. Plotseling was het een aantrekkelijk idee om Chinese mannen naar Europa te halen. Hetzelfde overkwam de Britten in 1916 na de bloedige Slag aan de Somme.’

Hadden de geallieerden moeite om Chinese vrijwilligers te ronselen?

‘Totaal niet. Voor veel Chinezen was werken in Europa een aantrekkelijk idee: naar Europese maatstaven kregen ze een matig loon, maar het was vier keer meer dan ze in China konden verdienen. Bovendien werden ze bovenop hun salaris gekleed, gevoed en gehuisvest. Ze kregen medische zorg en omdat ze aan het front vrijwel geen geld konden uitgeven, konden ze bijna al hun loon naar het thuisfront sturen. Je zou ze bijna economische immigranten kunnen noemen.’

Chinese arbeiders werken in Frankrijk, 1917.
Chinese arbeiders werken achter de linies in Frankrijk, 1917.

Hoe werden de Chinese arbeidskrachten behandeld?

‘De meesten tekenden een contract voor drie jaar en kregen na het zetten van hun handtekening een identificatienummer die hun eigen naam verving. Ze werden letterlijk een nummer, want de officieren vonden de Chinese namen te moeilijk.’

‘Aanvankelijk stonden de arbeidskrachten goed bekend aan het front. Het taalprobleem was groot, maar de Chinese vrijwilligers glimlachten veel en werkten hard. Ze werden in eigen kampen ondergebracht en vooral ingezet om wegen en spoorwegen aan te leggen of te repareren. De afspraak was dat ze niet aan oorlogsgevaar zouden worden blootgesteld, maar ze kregen toch de opdracht om loopgraven te graven. Daarbij waren ze absoluut niet veilig voor vijandelijk geschut. Sommigen begonnen in 1917 met hun werk en bleven door hun driejarig contract ook na de oorlog in Franse dienst. Ze werden vaak ingezet bij het opruimen van slagvelden: gevaarlijk werk waarbij ze op onontplofte granaten en mijnen konden stuiten. Uiteindelijk maakten ruim 150.000 Chinezen de oversteek naar Europa, waarvan er tweeduizend sneuvelden tijdens hun werkzaamheden.’

Grafstenen van Chinese arbeiders in Frankrijk.
Grafstenen van Chinese arbeiders in Frankrijk.

‘In de Chinese kampen verveelden de vrijwilligers zich te pletter en werd er veel gegokt, met grote schulden tot gevolg. Soms liepen de ruzies over geld hoog op en hadden ze een dodelijke afloop, waarna de moordenaar volgens het Franse of Britse krijgsrecht werd berecht en gefusilleerd. Dat is een belangrijk verschil met de Noord-Koreanen die nu in Rusland zitten: die treden niet in dienst van een vreemde krijgsmacht. De Chinezen waren bovendien vrijwilligers. Ik weet niet of het concept “vrijwillig” in Noord-Korea bekend is, maar de soldaten zijn dat waarschijnlijk niet.’

Zijn er ook parallellen met de Noord-Koreaanse hulp aan Rusland?

‘De overeenkomst ligt in de motieven van de machthebbers. De Chinese vrijwilligers waren een onderdeel van een grotere politieke strategie, net als de Noord-Koreaanse soldaten dat zijn. China wilde met de hulp aan de geallieerden afstand nemen van het oude keizerrijk en de banden met Europa aanhalen, net zoals Kim Jong-un nu de strijd in Oekraïne aangrijpt om zijn bondgenootschap met Poetin te versterken.’