Home Angst voor het gele gevaar

Angst voor het gele gevaar

  • Gepubliceerd op: 22 september 2021
  • Laatste update 07 mrt 2024
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 13 minuten leestijd
Angst voor het gele gevaar

De Duitse keizer Wilhelm II pleitte voor een eensgezind optreden tegen het ‘gele gevaar’ uit Azië. Want dat zag hij als ‘de grootste bedreiging voor het witte ras, het christendom en Europa’. En hij was niet de enige.

Kaiser Wilhelm II schrok badend in het zweet wakker. In een nachtmerrie had hij donkere wolken zien naderen uit het oosten, als een draak bereden door een duistere boeddhafiguur. In het kielzog gingen schilderachtige Europese stadjes in vlammen op. Eenmaal opgerezen uit de klamme lakens van het keizerlijke hemelbed wist Wilhelm het zeker: dit visioen stond de Europeanen te wachten wanneer zij niet eensgezind zouden optreden om de opmars van de Aziatische horden te stuiten.

Om zijn collega-monarchen te waarschuwen voor dit dreigende ‘gele gevaar’, maakte hij in 1895 een allegorische schets, die hij door zijn voormalige schilderleraar Hermann Knackfuss liet uitwerken tot een omineuze prent getiteld Völker Europas, wahret eure heiligsten Güter. In een begeleidende brief aan de Russische tsaar Nicolaas II schreef Wilhelm wat er te zien was: ‘De machten van Europa, vertegenwoordigd door hun respectievelijke Genii, opgeroepen door de aartsengel Michaël – uit de hemel gezonden – om zich te verenigen het kruis te verdedigen tegen de opmars van boeddhisme, heidendom en barbarisme.’ Of zoals de keizer het prozaïscher samenvatte: ‘een door Japan gemobiliseerde Chinese aanval.’

Een Franse sensatieroman over het gele gevaar, 1905.

Japanse inhaalslag

De directe aanleiding voor Wilhelm II om de prent te laten maken was dan ook wereldser. Tot ieders verrassing had het kleine Japan het grote China een gevoelige nederlaag toegebracht in de Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895). Met het daaropvolgende Verdrag van Shimonoseki verkreeg Japan de macht over Korea, Taiwan en het Chinese schiereiland Liaodong. Bovendien kreeg Japan net als de Europese grootmachten handelsconcessies in Chinese havensteden.

Sinds de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) hadden de Europeanen in China een comfortabele positie opgebouwd. Het land was eind negentiende eeuw in alles behalve in naam een kolonie. De Japanners hadden ondertussen na de terugkeer van de keizer op de troon in de Meiji-restauratie in 1867 een enorme inhaalslag gemaakt – technologisch, economisch én militair – en eisten nu een deel van de taart.

Dat was een bedreiging van de Europese koloniale belangen in Azië. Rusland, Duitsland en Frankrijk besloten in te grijpen en dwongen Japan Liaodong terug te geven. Het Verenigd Koninkrijk hield zich afzijdig. De keizer liet dit ook weerspiegelen in Knackfuss’ prent: Britannia stelt zich weifelend op, terwijl Germania, Marianne en Moedertje Rusland vooraan staan. Wilhelm II riep Europa op samen ten strijde te trekken tegen het gele gevaar uit Azië.

Stereotype

‘Stel je een persoon voor, lang, slank en katachtig, met een voorhoofd als Shakespeare en een gezicht als Satan… een groot intellect beschikkend over alle wetenschappelijke kennis uit heden en verleden… Dan heb je een beeld van dr. Fu Manchu, het gele gevaar samengebracht in één man.’

In romans, stripverhalen en films wendt de door de Engelse schrijver Sax Rohmer verzonnen meestercrimineel Fu Manchu wrede methodes aan om de wereld te veroveren, zoals de verspreiding van bacteriën.

Het negatieve stereotype van de onbetrouwbare oosterling zette de toon voor talloze andere boeken en films, waaronder de James Bond-film Dr. No. Dit diepgewortelde beeld vormde tijdens de coronapandemie een vruchtbare voedingsbodem voor theorieën over bewuste verspreiding van het ‘Wuhan-virus’. In het geopolitieke conflict tussen de VS en China wordt ook het gele gevaar weer afgestoft.

Wilhelms ideeën waren niet nieuw. De scheidslijn tussen Oost en West was al eeuwenoud. De Perzen, de Hunnen, de Mongolen en de Ottomanen hadden het Westen bedreigd. Maar de Europeanen hadden desondanks vrij eenvoudig grote koloniale rijken opgebouwd en de ‘westerse beschaving’ uitgerold over de wereld. Dat bewees volgens aanhangers van het toentertijd populaire sociaal darwinisme onomstotelijk dat het Westen superieur was.

Maar wie deze redenering volgde, moest ook constateren dat de opkomst van een modern Azië in de survival of the fittest alleen maar kon leiden tot de Untergang des Abendlandes: wanneer de Aziaten het voorbeeld van de Europeanen zouden volgen, zou het Westen uiteindelijk onherroepelijk ten onder gaan. De expansie van Europese imperia was immers ook ten koste gegaan van andere volkeren. Meer pragmatisch werd in een aantal Europese hoofdsteden gevreesd voor het verlies van de profijtelijke koloniën.

‘Azië rukt op, Europa valt terug en ik zie de tekenen aan de wand’

De prent van Wilhelms visioen werd wereldwijd in talloze kranten afgedrukt. Toch werd er ook vaak schamper over gedaan. Veel mensen dachten dat het zo’n vaart niet zou lopen. Zo schreef het Algemeen Nederlandsch Exportblad: ‘Indien er van gevaar uit Azië sprake is schuilt daar het gevaar dat Noord-Amerika in Azië Europa overvleugelt. Niet “het gele gevaar”, waarvan herhaaldelijk met zooveel ophef gewag gemaakt is bedreigt de Europeesche nijverheid in en van Azië, maar wel het concurrentiezwaard van den Yankee.’

Aartsengel Gabriël roept de Europese naties op zich te verenigen tegen het Gele Gevaar. Tekening door Hermann Knackfuss, 1895.

In 1900 leek Wilhelm II toch gelijk te krijgen toen in China de Bokseropstand uitbrak. Met instemming van de Chinese keizerin-regentes Cixi keerden de leden van een geheime nationalistische beweging, de Vuisten der Gerechtigheid en Eensgezindheid, of kortweg Boksers, zich tegen de invloed van westerse mogendheden. Ze vernielden spoorlijnen en telegraaflijnen, en vermoordden honderden zendelingen en missionarissen. In Peking werd de diplomatenwijk belegerd.

Een alliantie van zes Europese mogendheden, de Verenigde Staten én Japan stuurde een troepenmacht naar China om de opstand hardhandig neer te slaan. Het Duitse contingent kreeg bij vertrek kopieën van de prent van Wilhelms visioen mee en in zijn beruchte ‘Hunnenrede’ maande de keizer zijn manschappen om in China huis te houden zoals destijds Attila de Hun in Europa had gedaan, opdat ‘geen Chinees een Duitser meer scheef durft aan te kijken’.

Gevecht tijdens de Bokseropstand uitgebeeld door Fritz Neumann.

Russische vloot verslagen

De Bokseropstand was geen lang leven beschoren, maar de idee van het gele gevaar was inmiddels wel wijdverspreid. De Oxford English Dictionary nam in 1901 zelfs het lemma ‘yellow peril’ op. Niet lang daarna laaide de vrees voor het gele gevaar opnieuw op.

In 1904 brak er een oorlog uit tussen het grote Rusland en het kleine Japan vanwege botsende territoriale ambities in – opnieuw – Liaodong. Vooral de havenstad Port Arthur (nu: Lüshunkou) was een twistappel. De Russen hadden die na de Eerste Chinees-Japanse Oorlog gepacht als hun enige permanent ijsvrije marinebasis aan de Grote Oceaan en dat had kwaad bloed gezet bij de Japanners, die het schiereiland juist hadden moeten teruggeven.

Tegen alle verwachtingen in wisten de Japanners niet alleen te land en ter zee een aantal grote slagen te winnen, maar na een langdurige belegering ook Port Arthur te veroveren. De Russen gaven de strijd in 1905 op toen de Russische Baltische vloot, die maar liefst 29.000 kilometer om de wereld had gevaren om Port Arthur te ontzetten, naar de zeebodem was gejaagd.

Voor het eerst had een niet-westers land een van de grootmachten verpletterend verslagen en dat maakte wereldwijd een onuitwisbare indruk. Er werd in Europa gegniffeld om de nederlaag van de Russische tsaar, maar er waren ook zorgen over de toekomst. De Britse generaal Ian Hamilton schreef na een door de Japanners gewonnen veldslag: ‘Vandaag heb ik het meest verbijsterende spektakel gezien dat het menselijke brein kan bevatten: Azië rukt op, Europa valt terug en ik zie de tekenen aan de wand.’

Het Chinese monster bedreigt de Europese naties. Prentbriefkaart, circa 1910.

Het schrikbeeld van keizer Wilhelm II leek werkelijkheid geworden. Japan leek op het punt te staan om China te overheersen. En wanneer de Japanners er vervolgens in zouden slagen om miljoenen Chinezen te mobiliseren, dan zou hun niets in de weg staan om de wereldheerschappij te veroveren. Eerst economisch en daarna ook militair.

Nederlandse nuchterheid

Dat beeld werd in Duitsland en Frankrijk breed uitgemeten. In de Verenigde Staten en Australië maakte men zich ook grote zorgen. Talloze boeken en artikelen waarschuwden voor de dreiging uit Azië. Daarin werden de Japanners ook vaak antichristelijke motieven toegemeten. Wanneer zij het eenmaal voor het zeggen hadden, zouden ze Europese normen en waarden bij het grofvuil zetten. Volgens de grootste pessimisten was het slechts een kwestie van tijd voor de ‘Mongoolse horden’ Europa opnieuw zouden binnenvallen.

Dat was natuurlijk ook een ideaal onderwerp voor de eerste sciencefictionverhalen, die een dystopische toekomst onder de laars van het gele ras schetsten. De Franse sensatieroman L’invasion jaune van de populaire schrijver Capitaine Danrit beschrijft een gezamenlijke Japans-Chinese invasie van Europa. Alleen het Verenigd Koninkrijk blijft onbezet en de Fransen maken zich aan het eind van het boek op voor een Reconquista vanuit Afrika. Ook makers van spotprenten leefden zich uit en dat resulteerde vooral in Frankrijk in een enorme reeks prentbriefkaarten – de memes van hun tijd – die het gele gevaar verbeeldden.

‘Guitige pinda-Chinezen’

In de negentiende eeuw verhuisden grote aantallen Chinezen naar de Verenigde Staten om daar te werken als goedkope arbeiders. Uit vrees voor het gele gevaar en voor verdringing op de arbeidsmarkt werd immigratie van Chinezen in 1882 verboden met de Chinese Exclusion Act. Vanaf 1900 kwamen Chinezen ook naar Nederland om te werken in de scheepvaart. Ze hadden als gesloten gemeenschap een negatief imago. Niet geheel onterecht: met de opiumhandel brachten ze ook de eerste criminele liquidaties. In de jaren dertig traden de Chinezen door de economische crisis uit hun isolement. Ze verkochten pindakoekjes en begonnen restaurantjes. De ‘guitige pinda-Chinezen’ bleken vriendelijke en hardwerkende mensen.

In Nederland overheerste nuchterheid. De Telegraaf vertolkte in 1905 nog de stem van de redelijkheid: ‘Voortaan zullen Europeesche mogendheden China zeker niet meer zoo kunnen ringelooren als zij tot heden gedaan hebben. Maar daarin bestaat toch geen gevaar voor Europa. Azië is uitgestrekt genoeg om voorloopig de eerzucht van Japan te bevredigen en het tsarenrijk zit nog niet verlegen om eenige bunders land.’

In de kolommen van kranten die in Nederlands-Indië verschenen werd wel gediscussieerd over Japanse ambities, maar vanuit Nederland klonken vooral geruststellende woorden. Alarmerende berichten in buitenlandse kranten over snode Japanse plannen voor een strijd tegen het Westen werden weggewuifd. Ook in het Verenigd Koninkrijk maakte men zich niet al te druk. Integendeel, het land had sinds 1902 een bondgenootschap met Japan.

‘Azië voor de Aziaten’

Keizer Wilhelm II zelf was in alle staten. Volgens hem was het gele gevaar na de Russisch-Japanse Oorlog ‘de grootste bedreiging voor het witte ras, het christendom en Europa’. The New York Times vatte een interview met Wilhelm als volgt samen: ‘Kaiser says Japan will control China: Wants the powers to unite against the yellow peril.

In de praktijk wist de Duitse keizer vooral andere grootmachten tegen zichzelf te verenigen. Zijn waarschuwingen voor het gele gevaar werden steeds meer gezien als pogingen om de aandacht af te leiden van de agressieve Duitse Weltpolitik. Samen met de geopolitieke ambities van de andere Europese mogendheden mondde die uit in de Eerste Wereldoorlog.

Marcherende Japanse soldaten in Mantsjoerije, tijdens de Russisch-Japanse oorlog, 1904/1905.

Met die verwoestende oorlog verdween het gele gevaar uit de krantenkolommen. De meeste Europeanen hadden wel wat anders aan hun hoofd. Maar in intellectuele kringen bleef de opkomst van Azië in het Interbellum voer voor discussie.

De pan-Europese beweging pakte het stokje over van keizer Wilhelm II, die in de laatste oorlogsdagen het veld had moeten ruimen. Europese federalisten wezen op het belang van een verenigd Europa. Niet alleen om nieuwe oorlogen te voorkomen, maar ook om de concurrentiestrijd met Azië (of Afrika) niet te verliezen.

Volgens cultuurpessimisten had Europa die strijd al verloren. Oswald Spengler waarschuwde in zijn boek Jahre der Entscheidung dat het gele gevaar op het punt stond de witte beschaving te overrompelen.

Door hun eenzijdige blik op Europa misten de onheilsprofeten wat er echt gebeurde in Azië. De Japanners waren zichzelf daadwerkelijk als de aanvoerders van een Aziatisch blok gaan zien. Na de Eerste Wereldoorlog eiste Japan concessies tijdens de vredesonderhandelingen in Parijs. De Aziatische grootmacht wilde voor vol worden aangezien. En in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog verkocht het Japans Keizerrijk de eigen imperiale ambities aan de rest van Azië als een ‘Groot Oost-Aziatische Welvaartssfeer’: Japan zou de Aziatische volkeren verenigen en ze bevrijden van het juk van het westerse kolonialisme.

Hitler beschouwde Japan als de ideale bondgenoot

Terwijl Duitsland eind negentiende eeuw vooropliep in het waarschuwen voor het gele gevaar, bleef het in de jaren dertig doodstil. Sterker nog: de nazi’s verboden het gebruik van de term. Hitler zag Japan als ideale bondgenoot om zijn eigen plannen voor Europa te verwezenlijken en sloot verdragen met het ambitieuze Aziatische keizerrijk.

Toen de Japanners in 1937 een nieuwe oorlog tegen China ontketenden, keerde het gele gevaar terug in Europese krantenkolommen. De Volkskrant haalde Wilhelms visioen weer aan en schreef: ‘Japan wil van China een instrument maken voor de verwezenlijking van zijn politiek: Azië voor de Aziaten. En in het nieuwe Azië, vrij van alle Europese invloed, is Japan de allesoverheersende natie.’

De Tweede Chinees-Japanse Oorlog (1937-1945) vormde de opmaat voor een nieuwe wereldbrand. In de Tweede Wereldoorlog delfde zowel nazi-Duitsland als het Japans Keizerrijk het onderspit. De nieuwe pacifistische grondwet die Japan na de oorlog kreeg opgelegd, haalde de angel uit het gele gevaar. Het land werd een op westerse leest geschoeide democratie.

China kwam als – vaak vergeten – lid van de geallieerden zwaar gehavend uit de oorlog tevoorschijn. Neerbuigende termen waren niet langer gepast. Bovendien trad het land na de overwinning van de communisten in de Chinese Burgeroorlog in 1949 toe tot het communistische kamp. Het gevaar was niet langer geel, maar rood.

Ivo van de Wijdeven is historicus en politiek analist.

Stereotype

‘Stel je een persoon voor, lang, slank en katachtig, met een voorhoofd als Shakespeare en een gezicht als Satan… een groot intellect beschikkend over alle wetenschappelijke kennis uit heden en verleden… Dan heb je een beeld van dr. Fu Manchu, het gele gevaar samengebracht in één man.’

In romans, stripverhalen en films wendt de door de Engelse schrijver Sax Rohmer verzonnen meestercrimineel Fu Manchu wrede methodes aan om de wereld te veroveren, zoals de verspreiding van bacteriën.

Het negatieve stereotype van de onbetrouwbare oosterling zette de toon voor talloze andere boeken en films, waaronder de James Bond-film Dr. No. Dit diepgewortelde beeld vormde tijdens de coronapandemie een vruchtbare voedingsbodem voor theorieën over bewuste verspreiding van het ‘Wuhan-virus’. In het geopolitieke conflict tussen de VS en China wordt ook het gele gevaar weer afgestoft.

‘Guitige pinda-Chinezen’

In de negentiende eeuw verhuisden grote aantallen Chinezen naar de Verenigde Staten om daar te werken als goedkope arbeiders. Uit vrees voor het gele gevaar en voor verdringing op de arbeidsmarkt werd immigratie van Chinezen in 1882 verboden met de Chinese Exclusion Act. Vanaf 1900 kwamen Chinezen ook naar Nederland om te werken in de scheepvaart. Ze hadden als gesloten gemeenschap een negatief imago. Niet geheel onterecht: met de opiumhandel brachten ze ook de eerste criminele liquidaties. In de jaren dertig traden de Chinezen door de economische crisis uit hun isolement. Ze verkochten pindakoekjes en begonnen restaurantjes. De ‘guitige pinda-Chinezen’ bleken vriendelijke en hardwerkende mensen.

Meer weten

  • Yellow Peril! (2014) van John Kuo Wei Tchen en Dylan Yeats (red.) beschrijft de anti-Aziatische angst.
  • Kaiser Wilhelm II 1859–1941 (2014) van John C.G. Röhl is een biografie.
  • De zieners (2018) van Guido van Hengel behandelt Europese toekomstvisioenen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2021