Kritiek op Israël wordt tegenwoordig vaak bestempeld als antisemitisme. Maar daarmee geven autoriteiten in Israël en bevriende landen een nieuwe betekenis aan dit beladen begrip, zegt de Britse historicus Mark Mazower. Hij schreef het boek Over antisemitisme. De geschiedenis van een woord om de zuiverheid in het debat terug te brengen. ‘Het begrip antisemitisme stamt uit een wereld waarin de staat Israël niet bestond.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Als hoogleraar geschiedenis aan Columbia University in New York bevindt Mazower zich midden in de commotie rond vermeend antisemitisme. De Trump-regering vindt dat de universiteit te weinig doet om haar Joodse studenten te beschermen tegen pro-Palestijnse uitingen van medestudenten. De regering dreigde afgelopen juni de onderwijsaccreditatie in te trekken. De beschuldiging van antisemitisme is grotendeels gebaseerd op een ‘werkdefinitie’ die de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) in 2016 heeft aangenomen, en die is onderschreven door meer dan veertig landen – waaronder de Verenigde Staten, maar ook Nederland. Volgens Mazower rekt de IHRA-definitie het begrip antisemitisme te ver op, zodat ook kritiek op Israël eronder kan vallen.
Wat is concreet uw bezwaar tegen de IHRA-definitie?
‘Het probleem is de vage formulering. Aan de definitie hangen een aantal voorbeelden en die zorgen voor nog meer verwarring. Ze illustreren in welke contexten uitingen antisemitisch kunnen zijn, maar vertellen niet wanneer wel en wanneer niet. Dat maakt de definitie onbruikbaar als je wilt weten of een bepaalde uiting antisemitisch is, maar heel bruikbaar als je mensen de mond wilt snoeren. We zien dat politici en instituties menen dat zij een mening moeten ontmoedigen als het risico bestaat dat die als antisemitisch wordt beschouwd volgens de IHRA-definitie. Zo wordt de definitie een motivering om de vrijheid van meningsuiting te beperken, op een manier die afbreuk doet aan kennisoverdracht en debat.’
IHRA-definitie
De werkdefinitie van de IHRA luidt: ‘Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse personen en/of hun eigendom en tegen instellingen en religieuze voorzieningen van de Joodse gemeenschap.’ Volgens de IHRA is er sprake van antisemitisme ‘wanneer de Staat Israël, opgevat als een Joods collectief gegeven, in het vizier wordt genomen’. Bij de definitie staan voorbeelden, zoals:
- ‘Het Joodse volk het recht op zelfbeschikking ontzeggen, bijvoorbeeld door te beweren dat het bestaan van de staat Israël is ingegeven door racistische overwegingen.’
- ‘Met twee maten meten, in die zin dat van de staat Israël een bepaald gedrag wordt geëist dat niet van andere democratische naties wordt verwacht of verlangd.’
- ‘Het huidige beleid van Israël vergelijken met het beleid van de nazi’s.’
- ‘De Joden collectief verantwoordelijk stellen voor de daden van de staat Israël.’
(bron: Holocaustremembrance.com)
En dan gaat het vooral om kritiek op Israël?
‘Precies. Dus we hebben een woord, antisemitisme, dat gewoonlijk verwijst naar etnische of raciale vooroordelen. Daar wordt een heel andere connotatie aan gegeven, die te maken heeft met Israël. En dan wordt het verraderlijk, want je wilt niet in een situatie belanden waarin er één staat in de wereld is die niet bekritiseerd mag worden.
‘Je wilt niet dat één staat in de wereld niet mag worden bekritiseerd’
De definitie in de Oxford English Dictionary bevat niets over Israël. En dat weerspiegelt de omstandigheden waarin het begrip ontstond, als een product van de Europese geschiedenis. De voornaamste reden waarom we antisemitisme serieus nemen is wat er gebeurde in Europa toen het een bepalende factor werd in overheidsbeleid, met alle bekende gevolgen. Dat verhaal speelt zich af in een wereld waar de staat Israël niet bestond, en waarin Joden een minderheid waren.’
Uw grootvader ervoer antisemitisme in het voormalige Russische Rijk. Heeft die familiegeschiedenis invloed op hoe u naar de kwestie kijkt?
‘Mijn vaders vader was een revolutionair van een Joodse, marxistische variant in de negentiende eeuw, die bekendstond als de Bund. De leden geloofden dat alle verschillende volken in het Russische Rijk hun eigen cultuur moesten kunnen behouden. Dat onderscheidde hen van de bolsjewisten. Wat de Bundisten betrof was het Russische Rijk hun thuis. De zionisten vonden dat de Bund de Russische werkelijkheid verkeerd analyseerde, want het was uitgesloten dat er een revolutie kwam die ruimte zou maken voor Joden als cultureel zelfstandige groep. En de Bundisten vonden de ideeën van de zionisten onrealistisch, want het was onmogelijk om op vreedzame wijze een Joods nationaal tehuis te stichten in het Midden-Oosten. En op dit moment moeten we concluderen dat beide groepen gelijk hadden. Dit verhaal zit dus in mijn familie. Ik heb mijn grootvader niet gekend, hij stierf voordat ik werd geboren, dus hij heeft me niet direct beïnvloed. Maar ik denk dat het verhaal de moeite van het overdenken en behouden waard is.’

Wilt u de term antisemitisme behouden voor die periode in de geschiedenis?
‘Ik denk dat we moeten onderkennen dat er hedendaags antisemitisme is om te bestrijden. Dat is juist een reden om zuiver met de term om te gaan. Want als het wordt verward met kritiek op Israël, dan denk ik dat het moeilijker wordt om antisemitisme te bestrijden in Nederland, Duitsland of de Verenigde Staten.’
De term werd gemunt in de late negentiende eeuw. Was antisemitisme anders dan eeuwenoud christelijk anti-judaïsme?
‘Sommigen zeggen dat antisemitisme altijd heeft bestaan, vanaf Bijbelse tijden. Maar ik denk dat je dan twee dingen door elkaar haalt: vooroordeel tegen Joden in religieuze of andere vorm, waarvan de wortels heel ver terug in de tijd reiken, en wat er in de negentiende eeuw gebeurde. Waarom zou er behoefte zijn geweest aan een nieuw woord voor iets wat altijd had bestaan? Daar ligt volgens mij de sleutel tot een goed begrip van antisemitisme. Het ontstond als een politieke contrabeweging tegen wat destijds het dominante proces in Europa was, namelijk emancipatie. Die emancipatie moet je zien als een serie van bewegingen die het burgerschap uitbreidden naar katholieken, Joden, vrouwen, boeren et cetera. De tegenstanders van Joodse emancipatie waren degenen die zich voor het eerst antisemieten noemen.’
Kreeg in die tijd het woord Joods een etnische in plaats van religieuze invulling?
‘Dat liep door elkaar. Sommige antisemieten stelden de religieuze verschillen voorop. Vooral in Frankrijk, waar het antisemitisme deel uitmaakte van een katholieke revolte tegen republikeins secularisme, dat met Joden werd geassocieerd. In Duitsland ging het om radicalen die antireligieus waren en onderscheid maakten op basis van ras. Dus het verschilde van plek tot plek.’
Was de strijd tegen antisemitisme toentertijd verbonden aan een strijd tegen discriminatie in het algemeen?
‘Tot aan de Tweede Wereldoorlog beschouwde links het als één en dezelfde strijd, zij het onderschikt aan de klassenstrijd. Het hoogtepunt van de strijd tegen antisemitisme als onderdeel van een grotere coalitie tegen racisme kwam na de oorlog. Toen zagen mensen in de Tweede Wereldoorlog een waarschuwing voor wat er gebeurt als vooroordelen ongehinderd mogen heersen. Dat besef vertaalde zich in de grondbeginselen van de Verenigde Naties, en de opkomst van verschillende Amerikaanse burgerrechtenbewegingen, ergens tussen 1945 en 1970. Joodse groepen speelden in die tijd een heel belangrijke rol in een soort coalitie van minderhedenbewegingen. Maar later werd dat moeilijk.’
Waarom kwamen er barsten in de coalitie?
‘Het korte antwoord is: vanwege Israël en veranderende opvattingen over dat land. De oude coalitie van Joodse en niet-Joodse linkse groepen, die geen problemen opleverde in de dagen van Ben Goerion [Israëls eerste premier van 1948 tot 1954, red.], werd lastiger vanaf 1956 (Suezcrisis), werd nog moeilijker na 1967 (Zesdaagse Oorlog) en de bezetting van de West Bank, en werd echt problematisch tegen 1973 (Jom Kipoer-oorlog). Tegen die tijd – mede onder invloed van de oorlog in Vietnam – associeerden linkse mensen Israël met Amerikaans imperialisme en kolonialisme. Veel voormalige bondgenoten op links begonnen te sympathiseren met de Palestijnen. Voor sommige linkse Joden veranderde dat niets. Maar voor velen die hun verbondenheid met links wilden combineren met een algemene steun voor Israël, werd het steeds zwaarder.’
‘Linkse mensen associeerden Israël met imperialisme en kolonialisme’
De historicus Simon Sebag Montefiore wijst de beschuldiging dat Israël een koloniale onderneming is af, omdat Joden een historische band hebben met het land. Wat vindt u van zijn argument?
‘Het is niet per se het een of het ander, lijkt me. Je kunt geloven dat er in zekere zin een Joodse connectie met het land is. Ik denk niet dat Joden zich thuis zouden voelen in Oeganda, nietwaar? Oeganda speelt geen rol in de preken en gebeden van religieuze Joden, maar terugkeren naar het Heilige Land wel. Tegelijkertijd kun je zeggen dat het zionisme opkwam in het tijdperk van het kolonialisme en daar connecties mee had. Het is volstrekt helder dat een aantal leidende zionisten in de jaren 1920 vond dat de beweging vrienden moest worden met koloniale machten om hun doel te bereiken. Sommige mensen zeggen dat als je die koloniale realiteit onderkent, de staat Israël illegitiem is en moet verdwijnen. Dat lijkt mij een soort theologische scherpslijperij, want we zeggen zoiets niet over de VS of Australië. Praktisch gezien is het geen goed idee om die weg in te slaan, want dan zouden veel staten hun bestaansrecht verliezen. Dus ik zou de vraag hoe je over de geschiedenis denkt, loskoppelen van wat je wilt voor de toekomst.’
Terwijl linkse Amerikanen kritischer werden, gingen meer Joden zich met Israël identificeren. Waarom?
‘Het is ironisch, nietwaar? Niemand had ooit verwacht dat we op dit moment de situatie zouden hebben dat een grote groep Joden in de VS woont, die zich zo verbonden voelt met Israël. Want de vroege zionisten veronderstelden dat iedere zionist zou emigreren. Waarom zou je in Amerika blijven en je tegelijkertijd één voelen met Israël? Ik probeer een meervoudige verklaring te geven.
Amerikanen hebben de notie van etniciteit omarmd. Dat begon in de jaren zestig met Black Power, maar werd algemener in de jaren zeventig. In die tijd gingen mensen massaal terug naar hun roots. Amerikaanse Joden hebben er twee. De eerste is de Holocaust – dat geldt niet voor iedereen, maar het wordt breed geadopteerd. De tweede is Israël. Dat land wordt gezien als een soort Joods Ierland. De Iers-Amerikanen hebben Ierland. Ze gaan er zelden heen, ze weten niet echt wat daar speelt, maar ze zijn er erg trots op. Wat hebben de Joden? Israël. Dat is hun thuis.

Dan is er nog een andere verklaring, van de socioloog Marshall Sklare. Hij was een orthodoxe Jood en schreef een serie studies over een Joodse buitenwijk die hij Lakeville noemde. Eigenlijk was het Highland Park in Michigan. Hij had er al een dik boek over gepubliceerd in de jaren vijftig, en na de oorlog van 1967 ging hij ernaar terug. Hij werd getroffen door de emotionele intensiteit waarmee de mensen spraken over wat er in Israël was gebeurd. En hij probeerde het te begrijpen, want de meesten waren nooit in Israël geweest, ze hadden niet de intentie naar Israël te gaan, en ze wilden zeker niet dat hun kinderen erheen gingen. Maar ze wilden wel geld geven en ze dachten dat hun geld de Israëli’s zou helpen. Waarom? Sklare betoogde dat voor Amerikaanse Joden de Holocaust een grote belasting was, omdat zijzelf eraan waren ontsnapt. En zij hadden erg weinig gedaan voor de Joden in Europa – ze konden weinig doen. Tijdens de oorlog van 1967 internaliseerden ze het idee dat er een tweede vernietiging dreigde, en dat werd het moment waarop ze betekenis moesten geven aan hun bestaan als Amerikaanse Joden door Israël te steunen.’
Werd Israël ook zo belangrijk voor Amerikaanse Joden dankzij de secularisatie, die hun religieuze eigenheid deed verdwijnen?
‘Dat is het andere deel van de verklaring. Absoluut. En het is geweldig ironisch dat dit gebeurde op het moment dat antisemitische wetgeving in Amerika verdween. Voor sommigen was dit problematisch, want de enige route die overbleef was assimilatie, en daarna zou er geen Joods leven meer bestaan. Deze angst leidde mede tot het omarmen van etnisch tribalisme in de jaren zeventig en tachtig.
Het is belangrijk te benadrukken dat er in de jaren tachtig nog veel ruimte was voor openbaar debat tussen Amerikaanse Joden onderling over wat steun voor Israël inhield. Er was behoorlijk veel kritiek te horen. Maar die ruimte is geleidelijk aan kleiner geworden, en nu leven we in een heel andere realiteit. De Amerikaanse Joodse organisaties die de vrije meningsuiting willen inperken hebben zich vermenigvuldigd. Dat betekent niet dat er geen debat plaatsvindt, maar het gaat er veel heftiger aan toe. En er zijn allerlei politieke consequenties aan verbonden die er in de jaren tachtig niet waren.’
Er is tegenwoordig een alliantie tussen sommige witte nationalisten en pro-Israëlische Joden. Een kwestie van echte liefde of puur strategisch?
‘Haha, misschien komt er wat liefde bij kijken, je weet nooit. Liefde is iets raars. Maar een jongere generatie extreemrechtse leiders in West-Europa begreep dat steun geven aan Israël in een tijd van groeiende islamofobie een effectieve manier was om politiek geaccepteerd te worden. Je kon tegen immigratie blijven, maar je kon niet gemakkelijk van antisemitisme worden beschuldigd. Ook al krabden binnenskamers genoeg mensen zich achter de oren en dachten: waarom doen we opeens aardig voor Joden?
Het duurde iets langer voordat die verandering van houding in Israël werd opgepikt, maar de groeiende internationale kritiek en de opkomst van de extreemrechtse kolonistenbeweging binnen de regering zorgden ervoor dat de ideologische geestverwanten elkaar vonden als natuurlijke bondgenoten. En dus heb je nu het paradoxale plaatje van een Israëlische minister voor Antisemitismebestrijding die antisemitische, neofascistische politici uitnodigt in Jeruzalem voor een conferentie over de strijd tegen antisemitisme. Hoe is dat mogelijk? Die vraag kan ik alleen maar beantwoorden als ik accepteer dat antisemitisme vandaag de dag twee betekenissen heeft. De ene betekenis kennen we uit de geschiedenis: vooroordeel tegen een onbeschermde Joodse minderheid. De twee betekenis is: kritiek op Israël. Het enige wat de minister voor Antisemitismebestrijding interesseert, is samen optrekken met supporters van Israël tegen critici van Israël. Voor hem is dat vechten tegen antisemitisme. En zijn Europese extreem-rechtse bondgenoten gebruiken het platform om zich te presenteren als verdedigers van de westerse beschaving tegen links en tegen islamitisch fundamentalisme.’
De boodschap vindt weerklank bij veel mensen, die in alle oprechtheid vinden dat antisemitisme het ergste is wat er bestaat.
‘Ik denk dat het op dit moment niet het ergste is. Ik bedoel, het is een van vele erge dingen. Als je een hiërarchie aanbrengt, die waarschijnlijk samenhangt met hoe we de Holocaust hebben onderwezen, dan creëer je zulke percepties. Er bestaat een verschil van opvatting over welke les je uit de Holocaust moet trekken. De ene les is universeel: je moet minderheden beschermen, want zij zijn altijd kwetsbaar. De andere is beperkt: je moet Joden beschermen, want zij zijn altijd kwetsbaar. Volgens mij is de universele les logischer dan de andere, want Joodse groepen kunnen in situaties verkeren waar zij macht bezitten, en dan kunnen ze blootstaan aan dezelfde kritiek als iedereen op hoe ze die macht gebruiken.’
Sommigen argumenteren dat het antisemitisch is om je zorgen te maken om de levens van Palestijnen in Gaza, maar niet die in Damascus. Wat vindt u?
‘Het probleem met dat soort argumenten is dat je mensen opeens gaat vertellen waar ze zich zorgen om moeten maken en waar ze tegen moeten demonstreren. Ik ga niet tegen iemand die actievoert voor bedreigde berensoorten zeggen: je moet opkomen voor Amazone-indianen. Er zijn geen redenen om mensen te verbieden zich ergens zorgen om te maken.’

Het argument is dat pro-Palestinademonstranten hypocriet zijn en alleen maar dat ene land Israël bekritiseren omdat er Joden wonen.
‘Misschien zijn ze hypocriet, maar misschien ook niet. Misschien denken ze dat dit een kwestie is waar ze enige invloed op kunnen uitoefenen, en andere kwesties niet. Dat weet je niet. Het komt op mij over als een gelegenheidsargument.’
Komt het nooit voor dat kritiek op Israël gepaard gaat met antisemitisme?
‘Nu komen we bij de kernvraag: hoe denken we over de relatie tussen antisemitisme en antizionisme? We weten uit ervaringen in de Sovjet-Unie dat antizionisme een codewoord voor antisemitisme kan zijn. Dus we zijn het eens dat er een overlap is. Hoe kunnen we nu gezamenlijk bepalen wat die overlap is? Ik zou zeggen, het is niet heel ingewikkeld en mensen kwamen daar in het verleden prima uit. Als jouw kritiek op Israël is gerelateerd aan het feit dat het om Joden gaat, dan lijkt dat op het eerste gezicht een beetje op antisemitisme. Als je kritiek daar niets mee te maken heeft, maar met de militaire bezetting van de West Bank of andere problemen, dan niet.’
Het misverstand dat Israël en de mondiale Joodse gemeenschap onlosmakelijk verbonden zijn, wordt misschien wel gevoed door Israëlische leiders die hetzelfde beweren.
‘Correct. De verwarring wordt verergerd door een bepaald segment van het Israëlische zionisme dat altijd heeft beweerd dat Israël namens alle Joden in de wereld spreekt. Hoe kun je dan tegelijkertijd zeggen dat het verkeerd is dat Joden worden aangesproken op wat Israël doet? Het is geen excuus voor de verwarring, maar deze wordt opgeklopt door rechts om politieke redenen. In de jaren vijftig werd Ben Goerion nog bekritiseerd door de American Jewish Committee omdat hij beweerde dat Israël voor alle Joden sprak. Doe dat alstublieft niet, zei het AJC, wij spreken namens onszelf. Want het AJC was in die tijd bang dat zulke uitspraken het antisemitisme in de VS zouden aanwakkeren. Dat is de paradox. Toen het antisemitisme afnam, liet het AJC zijn bezwaar vallen.
‘De eerste premier Ben Goerion beweerde dat Israël voor alle Joden sprak’
Maar volgens mij kun je bezwaar maken op andere gronden. Waarom zou een staat pretenderen te spreken namens mensen die het niet heeft geconsulteerd, en die geen eigen burgers zijn? Van die manier van denken kennen we een precedent uit de Europese geschiedenis, namelijk het etnisch nationalisme tijdens het Interbellum. Extreem-rechtse politici in Duitsland, Hongarije en elders legden claims op alle etnisch verwante groepen in het buitenland. Dat liep niet goed af.’
Mark Mazower
(1958) is hoogleraar aan Columbia University in New York. Hij is gespecialiseerd in de moderne Europese geschiedenis, met een bijzondere belangststelling voor Griekenland en de Balkan. Hij schreef enkele bekroonde boeken. Duister continent (1998) gaat over de existentiële strijd tussen liberale democratie, fascisme en communisme in het Europa van de twintigste eeuw. In Hitlers wereldrijk (2008) plaatst hij de veroveringsdrang van de nazi’s in de traditie van het Europese kolonialisme. Onlangs verscheen Over antisemitisme. De geschiedenis van een woord (316 p. Uitgeverij Nieuwezijds, € 24,99).
