De afgelopen tachtig jaar heeft de Westelijke Jordaanoever vier vormen van gezag gekend. Voor de Palestijnse Arabieren die er wonen betekende dat in alle gevallen willekeur en slecht bestuur.
De Westelijke Jordaanoever maakte tot 1948 deel uit van het Britse mandaatgebied Palestina. Toen de Britten aangaven dat ze er wilden vertrekken, ontwikkelden de Verenigde Naties een plan om Palestina op te delen in een Arabische staat en een Joodse staat. Maar de geboorte van de staat Israël en de eerste Arabisch-Israëlische oorlog (1948) doorkruisten alle internationale bemoeienissen. Een bijzonder knelpunt bleef met name Jeruzalem. De stad kreeg niet de door de VN gedachte status van internationaal bestuurde neutrale zone, maar Israël en Jordanië verdeelden de stad in respectievelijk West-Jeruzalem en Oost-Jeruzalem.
Niet duidelijk was wat er moest gebeuren met het stuk land tussen de Israëlische oostgrens en de Jordaan. Het Jordaanse koningshuis besloot het in april 1950 te annexeren. Vanaf dat moment heette het de ‘West Bank’ of Westelijke Jordaanoever. De rest van Jordanië stond bekend als Trans-Jordanië of Oostelijke Jordaanoever. Palestijnse Arabieren op de Westelijke Jordaanoever kregen Jordaans burgerschap en zetels in het parlement. Overigens erkenden alleen Groot-Brittannië, Irak en Pakistan de annexatie.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De beide oevers hielden er geen soepele relatie op na. De meeste Palestijnen wantrouwden het Jordaanse Hasjemitische koningshuis, dat in hun ogen dynastieke belangen voorrang gaf boven de Palestijnse zaak. Veel Palestijnen wilden liever een eigen onafhankelijke staat. Ondanks alles bleven de banden tussen de Westelijke en Oostelijke Jordaanoevers behoorlijk sterk. Midden jaren zestig woonde bijna de helft van de anderhalf miljoen Jordaniërs op de West Bank. Daar werd ook ongeveer een derde van het Jordaanse bruto binnenlands product verdiend.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en zijn Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië betekende een nieuwe fase voor de Westelijke Jordaanoever. Israël boekte gigantische militaire successen en veroverde grote stukken land, inclusief de Westelijke Jordaanoever. Daar installeerde het vervolgens een militair bestuur. Bovendien annexeerde het Oost-Jeruzalem. Later zou het Israëlische parlement Jeruzalem uitroepen tot ‘de eeuwige en ondeelbare hoofdstad van Israël’.
De VN-Veiligheidsraad veroordeelde de annexatie van Jeruzalem en de bezetting van de veroverde gebieden. Maar de betreffende resolutie 242 van november 1967 liet Israël manoeuvreerruimte – met dank aan de Amerikanen – door een opzettelijk vage formulering: Israël moest zich terugtrekken uit ‘bezette gebieden’ en niet uit alle bezette gebieden. Daardoor kon Israël inzetten op afzonderlijke afspraken over de bezette gebieden in een nader te bepalen toekomst. Op de Westelijke Jordaanoever trok het Israëlische leger de touwtjes strak aan. Er kwam een verbod op openlijke politieke activiteiten en publieke bijeenkomsten. Tot het einde van de jaren zeventig zorgden deze maatregelen voor een betrekkelijke rust.
Maar lang duurde deze periode van relatieve kalmte niet. Rond 1980 besloot Israël tot een agressiever nederzettingenbeleid in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Dit kwam deels door de Camp David-akkoorden van 1978. Daarin was bepaald dat de Sinaï aan Egypte werd overgedragen en rechtse Israëli’s meenden dat het verlies aan land elders moest worden gecompenseerd. Sowieso sloeg de politieke slinger in Israël steeds verder uit naar rechts. Religieus-zionistische bewegingen als Gush Emunim beschouwden kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever als een historische plicht: dit was immers ‘het land van de Bijbel’.
Religieuze zionisten wilden kolonisatie van ‘het land van de Bijbel’
Ze begonnen dus stukken land, bedrijven en gebouwen op de Westelijke Jordaanoever te onteigenen. De gedupeerden waren vaak Palestijnse burgers die zelf voor de oorlogen van 1948 en 1967 waren gevlucht. Onder de hardliner premier Menachem Begin (1977-1983) verdrievoudigde het aantal nederzettingen. Rond 1970 waren er niet meer dan ruim 1000 Israëlische kolonisten, midden jaren tachtig waren het er al 50.000 en rond 1990 ongeveer 100.000.
Steeds meer nederzettingen
De Israëlische regering erkent formeel 146 nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, daarnaast bestaan er circa 200 ‘informele nederzettingen.’ Ongeveer dertig daarvan zijn de afgelopen twaalf maanden gesticht. Het lijkt erop dat kolonisten de fog of war van de Gaza-oorlog gebruiken om nog meer Palestijnen van hun land te verdrijven. Het is voor de kolonisten steeds eenvoudiger om aan een wapenvergunning te komen. Op verschillende plaatsen hebben ze zich stukken land toegeëigend en bouwen ze nieuwe voorposten.
In de zomer van 2024 kondigde het Israëlische leger een nieuw groot offensief aan op de Westelijke Jordaanoever. Kenmerkend waren de beelden van gepantserde bulldozers die wegen openscheurden. Volgens het Israëlische leger was dit militair noodzakelijk: er zouden explosieven onder de wegen kunnen liggen.
Veel van de ongeveer drie miljoen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever trekken de parallel met de Nakba (‘ramp’) en Naksa (‘nederlaag’), de massale verdrijving van Palestijnen in 1948 en 1967.
Logischerwijs vermoedden veel Palestijnen dat Israël bezig was de Westelijke Jordaanoever stukje bij beetje te annexeren. Op zijn beurt beschouwde Israël het gebied als een cruciale bufferzone. Hoe dan ook vertikte de belangrijkste politieke vertegenwoordiger van de Palestijnen – de Palestine Liberation Organization (PLO) – het om met de Israëliërs in gesprek te gaan. Dit gevoel was geheel wederzijds.
Eind jaren tachtig ging de Westelijke Jordaanoever wederom een nieuwe fase in. De Jordaanse koning Hoessein besloot in 1988 om de – op papier nog steeds geldende – bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het gebied af te stoten. Hoessein had in de voorafgaande jaren zelf tevergeefs voorstellen gedaan om een Palestijnse staat te stichten op de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook. Eind 1987 was een Palestijnse volksopstand uitgebroken, de zogenoemde Eerste Intifadah (‘Opstand’). Ondanks en mede vanwege harde Israëlische repressie zou het geweld jarenlang voortduren.
Glunderende Clinton
Intussen braken toch ook enkele lichtstraaltjes door. Onder internationale druk kwamen geheime onderhandelingen op gang. De inzet was een groter zelfbestuur voor de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Op 13 september 1993 diende het Witte Huis in Washington als toneel voor een ietwat vervreemdend en ongedacht schouwspel: de ondertekening van de Oslo-akkoorden door aartsvijanden premier Yitzhak Rabin en PLO-voorzitter Yasser Arafat. Terwijl de camera’s klikten en zoemden, sloeg een glunderende president Bill Clinton zijn armen om beider schouders.
In 1995 volgde nog een Tijdelijke Israëlisch-Palestijnse Overeenkomst inzake de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, in de volksmond beter bekend als ‘Oslo-II’. Deze gebieden werden verdeeld in zones met A-status (geheel onder Palestijns toezicht), B-status (onder Palestijns civiel toezicht, maar met Israël gedeelde verantwoordelijkheid voor de veiligheid) en C-status (geheel onder Israëlisch toezicht).
De regeling was tijdelijk bedoeld. Na een overgangsperiode van vijf jaar moest een definitieve regeling voor een Palestijnse staat worden getroffen. In mei 1994 trok het Israëlische leger zich inderdaad als eerste stap terug uit de Gazastrook en uit Jericho en omgeving. Er kwam een Palestijnse Autoriteit (PA) onder leiding van Arafat, die overigens niet meer dan 40 procent van de Westelijke Jordaanoever in beheer had. Alle toegangen tot Gaza stonden onder Israëlische controle.
Cruciale brug
Weinig plekken illustreren de complexe situatie op de Westelijke Jordaanoever beter dan de Allenby Bridge (of King Hussein Bridge). De brug bij Jericho is de belangrijkste grensovergang tussen de Westelijke Jordaanoever en Jordanië. Voor Palestijnen is de Allenby Bridge meer dan een gewone grensovergang, het is een levensader. De Israëliërs hebben de alternatieven – reizen via andere grensovergangen of gebruikmaken van de luchthaven Ben Goerion bij Tel Aviv – zo goed als onmogelijk gemaakt. Palestijnen die op familiebezoek willen in Jordanië, internationale zakenreizen willen maken (met name via de luchthaven van de Jordaanse hoofdstad Amman), medische hulp zoeken of in het buitenland willen studeren, hebben geen andere keuze dan via de Allenby Bridge te gaan. In het Oslo-vredesproces werd vaak naar de brug verwezen als teken van hoop en samenwerking. Israël en Jordanië houden elk hun eigen kant van de grensovergang in de gaten. Israëliërs voeren veiligheidscontroles uit, de Jordaniërs douanecontroles.
Lang schenen de lichtstraaltjes niet. In november 1995 werd Rabin vermoord door Yigal Amir, een extremist die de Oslo-akkoorden als verraad zag. Een jaar later brachten verkiezingen de conservatieve Likoed-leider Benjamin Netanyahu aan de macht, een uitgesproken criticus van de Oslo-akkoorden. Van de gang naar Palestijnse autonomie bleef weinig meer over. Rond 2000 bestuurde de Palestijnse autoriteit de facto niet meer dan een vijfde van de Westelijke Jordaanoever. Datzelfde jaar bezocht Ariel Sharon – ook van de Likoedpartij, die nu in de oppositie zat – de Tempelberg in Jeruzalem. Hij wist wat hij deed. Op de Tempelberg bevindt zich ook de Al-Aqsamoskee, een van heiligste islamitische plaatsen. Sharons provocatie leidde tot een nieuwe opstand: de Al-Aqsa Intifadah. Ook nu zou het geweld jarenlang aanhouden.
Palestijns erkenningsoffensief
Intussen donderde en bliksemde het steeds harder binnen de Palestijnse Autoriteit. Bij verkiezingen in 2006 leed Fatah (de bepalende factie binnen de PLO) een forse nederlaag tegen Hamas. Veel Palestijnen beschouwden Fatah namelijk als corrupt en inefficiënt. Maar heel wat staten classificeerden Hamas intussen als een terroristische organisatie. Israël, de VS en de EU reageerden op Hamas’ verkiezingswinst met sancties en boycots. Terwijl het onderlinge geweld verder escaleerde, besloot Fatah-leider Mahmoud Abbas tot een vlucht naar voren. Hij ontbond de regering van nationale eenheid. Ook kondigde hij de noodtoestand af, mede in reactie op de overname van de Gazastrook door Hamas. De onderlinge machtsstrijd leverde twee deelstaten binnen de PA op: de Westelijke Jordaanoever onder Fatah en de Gazastrook onder Hamas.
Onderlinge machtsstrijd
Fatah en Hamas domineerden de afgelopen decennia de Palestijnse politiek. Onderling verschillen ze sterk. De wereldse beweging Fatah (‘overwinning’) ontstond eind jaren vijftig onder verdreven Palestijnen, onder wie Yasser Arafat en Mahmoud Abbas. Na de Zesdaagse Oorlog (1967) overheerste Fatah binnen de PLO. In de jaren tachtig werd de PLO grotendeels uit Jordanië en Libanon verdreven. Daarop koos de beweging ervoor met Israël te praten en zijn bestaansrecht te erkennen. De Oslo-akkoorden leidden vervolgens tot een Palestijnse Autoriteit.
Hamas (‘ijver’) werd in 1987 als islamitische beweging gesticht door imam sjeik Ahmed Yasin. Hamas kwam voort uit de Moslim Broederschap. Als activistische beweging ‘van onderop’ zette Hamas in op zaken als onderwijs en gezondheidszorg. Na de verkiezingswinst van 2006 verdreef Hamas Fatah uit de Gazastrook. Hamas heeft Israël nooit erkend en altijd de weg van gewapende strijd gekozen om Palestina ‘from the river to the sea’ te bevrijden.
In de daaropvolgende jaren werkten Abbas en de PA verder aan erkenning van de Palestijnse staat. Instemming van Israël vonden ze niet meer nodig. In 1988 had de PLO al een Palestijnse Staat uitgeroepen, die naast de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook ook Oost-Jeruzalem omvatte. Een kleine tachtig landen erkenden deze stap. Het hernieuwde Palestijnse erkenningsoffensief had internationaal gezien wel wat resultaat. In 2012 kreeg de PA waarnemersstatus in de Algemene Vergadering van de VN. Vanaf dat moment hanteerde de PA consequent de benaming ‘Palestijnse Staat’. (Op dit moment erkent circa driekwart van de VN-lidstaten de Palestijnse Staat als soeverein. De VS blokkeren nog steeds volledig VN-lidmaatschap.)
Veel Palestijnen vinden Fatah corrupt en inefficiënt
In 2007 trad het kabinet van Salam Fayyad aan, oprichter van de kleine Derde Weg Partij. Ook Fayyad bleek weinig populair en de financiële crisis zette door. In 2013 nam hij ontslag. Intussen versterkte Israël zijn greep op de Westelijke Jordaanoever nog verder. De zogenoemde ‘veiligheidsmuur’ langs de grens en rondom nederzettingen werd verder uitgebouwd. De bouw van de muur was eerder al veroordeeld door het Internationaal Gerechtshof en de Algemene Vergadering van de VN als een schending van het internationaal recht. Voor dergelijke kritiek hield Israël zich doof. Het breidde het aantal nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever juist nog verder uit. In 2020 bedroeg het aantal kolonisten bijna een half miljoen en in rechtse politieke kringen nam de roep om annexatie verder toe. Het aantal militaire acties groeide snel. Van het Oslo-proces was niets meer over.
Toen kwam 7 oktober 2023: de dag van de verrassingsaanval van Hamas vanuit de Gazastrook. De dodelijkste dag voor Israël sinds 1948. Vrijwel onmiddellijk begon Israël een verwoestend lucht- en grondoffensief tegen Gaza, dat volledig werd afgesloten van de buitenwereld. De gevolgen voor de Westelijke Jordaanoever waren onmiddellijk voelbaar. Op 8 oktober beperkte het Israëlische leger de bewegingsvrijheid nog verder. Militante kolonisten vielen nog vaker Palestijnse burgers aan en verwoestten huizen en boomgaarden. Donald Trump heeft een reputatie opgebouwd de meest pro-Israëlische Amerikaanse president ooit te zijn. In de zijbeuken van de diplomatie valt nog wel eens de term tweestatenoplossing. Wellicht tegen beter weten in. De komende jaren zien er niet al te best uit voor de autonomiewens van de Palestijnen.
Meer weten:
- The Question of Palestine (1980) door Edward Saïd beschrijft het ontstaan van het Palestijnse probleem.
- Enemies and Neighbors: Arabs en Jews in Palestine and Israel (2018) door Ian Black is een toegankelijk overzicht.
- Seizing the West Bank: Extremist Settlers in Control (2024) is een BBC-documentaire, te zien op YouTube.
Openingsbeeld: Een Israëlische kolonist loopt gewapend naar zijn auto in het Israëlische dorpje Elon Moreh op de West Bank, 4 september 1977. Bron: Getty Images.