Weerzin tegen immigranten is zo oud als de Verenigde Staten zelf. In het land dat immigranten hebben opgebouwd, doen de laatsten die binnen zijn de deur dicht.
Afgelopen november stemden veel Amerikanen met een migratieachtergrond op Donald Trump. Zelfs bijna de helft van alle Hispanics koos, totaal onverwacht, voor The Donald. Hoewel ook andere overwegingen een rol speelden (Hispanics zijn cultureel conservatief), bleek uit peilingen dat zij immigratie een probleem vonden. Ook Aziaten lieten hun keuze hierdoor bepalen. Eenmaal Amerikaan geworden, halen deze immigranten graag de brug op voor nieuwkomers.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het zou niet moeten verrassen, want het is een terugkerend fenomeen in Amerika’s geschiedenis als immigratieland. Vrijwel elke immigrantengroep keerde zich op een zeker moment tegen nog meer immigratie, van waarvandaan dan ook. Altijd ging dat gepaard met bangmakerij – voor een ander geloof, voor een andere cultuur, voor neerwaartse druk op de lonen.
Katholieke Ieren
Van oudsher was Amerika een toevluchtsoord voor immigranten uit landen waar te veel mensen woonden, of waar de politieke of economische omstandigheden minder florissant waren. Veel mensen vluchtten voor geloofsvervolging, anderen zochten simpelweg een beter leven. Amerika stond voor hen open. Het nieuwe, onmetelijk grote land kon die mensen maar al te goed gebruiken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Zo kwamen al ruim voor de onafhankelijkheid veel Duitsers naar Amerika. Zo veel zelfs, dat de latere Founding Father Benjamin Franklin in 1750 klaagde dat hij in Philadelphia overal Duits hoorde praten. Franklin pruttelde over die nieuwkomers in termen die ook vandaag bekend klinken: dom, slecht, onintegreerbaar. ‘Hun herkomstland stuurt ons de slechtste elementen’. Tegelijkertijd was Franklin – als perfect voorbeeld van de Amerikaanse januskop – ondernemer genoeg om als drukker-uitgever een krant op te zetten, speciaal voor Duitsers.

Bijna veertig jaar later, bij het debat over de Constitutie van 1787, gingen de Founding Fathers er nog vanuit dat iedereen welkom was. Alleen over de vraag hoe lang je in het land moest wonen voordat je Amerikaan kon worden en ambten bekleden, bestond verschil van mening. Als er enig ongemak over nieuwkomers opborrelde, dan had dat meestal te maken met externe ontwikkelingen, zoals oorlog, of met binnenlandse onrust, vooral door economische problemen. Niet met tegenstand tegen immigratie per se. In principe stond de deur open.
Totdat hij niet meer open stond. Toen de aardappelrot vanaf 1848 leidde tot hongersnood in Ierland en miljoenen straatarme, slecht opgeleide en ongezond levende Ieren de steden aan de Amerikaanse oostkust overspoelden, liet de reactie niet lang op zich wachten. Niet alleen klonken de bekende klachten die Franklin een eeuw eerder al had geuit, maar daar kwam nu bij dat de Ieren katholiek waren. Het katholicisme zou niet te verenigen zijn met de Amerikaanse manier van leven. Hoe kon een ‘echte’ Amerikaan de paus erkennen als een hogere autoriteit dan de president?

Politici zagen wel brood in bangmakerij. Van het opgestookte ongenoegen profiteerde de nativistische American Party, die bij tussentijdse verkiezingen in 1854 enorme electorale successen boekte. Maar het bleek een kortstondige oprisping. Zoals dat gaat, bleken de nieuwe politici net zo corrupt en incompetent als de oude. Bij de presidentsverkiezingen twee jaar later kwam hun kandidaat er niet aan te pas. De aandacht verschoof, want het echte conflict in Amerika ging over de slavernij. Als het erop aankwam was immigratie een secundair onderwerp. In de Burgeroorlog die in 1861 begon waren Ierse remplaçanten welkom als kanonnenvoer.
Anti-Chinese wetgeving
Het proces herhaalde zich, zoals altijd, zij het dat de volgende golf immigrantenhaat vooral Californië overspoelde. Sinds daar in 1849 goud was gevonden, waren er tienduizenden Chinezen gearriveerd. Aanvankelijk waren ze welkom. Chinezen werkten hard en dronken niet. Er was genoeg te doen in de goudsector en later bij het aanleggen van de spoorwegen. Toen die klaar waren, gingen veel Chinezen voor zichzelf verder, met wasserijen en restaurants. Bij de volkstelling van 1880 bleken in Californië 105.000 Chinezen te wonen, genoeg voor xenofobie en discriminerende wetten.
De trigger was een economische crisis die begon in 1873 en jaren aanhield. Het succes van de Chinezen irriteerde de luie en vaak dronken Ieren en Duitsers. Racisme zorgde voor de rest. Er waren lelijke anti-Chinese rellen. Het Congres begon wetten voor te stellen om immigratie uit China te beperken. Na veto’s van verscheidene presidenten werd in 1882 de Chinese Exclusion Act aangenomen, de eerste wetgeving die een groep buitensloot op basis van ras.
Het succes van de Chinezen irriteerde de luie en vaak dronken Ieren en Duitsers
Ook de vijf miljoen straatarme Italianen die tussen 1890 en 1920 uit Italië kwamen, riepen vreemdelingenhaat op. Eerst langzaamaan en toen heel snel. Amerikanen verzonnen een rijk arsenaal aan scheldwoorden, van dagos tot wops. Het was gemakkelijk – en gemakzuchtig – om Italianen te associëren met de maffia en het algemene idee dat ze ‘gevoelig waren voor misdaden uit passie en wraak’. Ze werden steeds vaker gezien als een integratieprobleem en hun bereidheid om voor lage lonen te werken in de uitbuitingsindustrie irriteerde andere Amerikanen – vooral Duitsers, Scandinaviërs en Ieren.

In deze piekjaren van de immigratie arriveerden bij het transitstation op Ellis Island ook nog eens 2,4 miljoen Russische Joden, op de vlucht voor pogroms. Ook zij werden een favoriet doelwit. ‘Onintegreerbaar’ was nog de minst negatieve kwalificatie die deze Jiddisch sprekende armoedzaaiers ten deel viel. De VS heeft altijd een diepe onderstroom van antisemitisme gekend. En dan waren er nog Polen, Hongaren en Grieken, en aan de westkust Japanners.
‘Vijand van binnenuit’
In de Eerste Wereldoorlog hadden Duitse Amerikanen het lastig, terwijl de Russische Revolutie communistenangst aanjoeg, leidend tot de beruchte Red Scare. Dat was de eerste heksenjacht op linkse Amerikanen, vaak met een etnische achtergrond. Nationalisme voerde de boventoon en de roep om de poorten te sluiten klonk steeds luider, ook uit de monden van Amerikanen die zelf een immigratieachtergrond hadden. Opnieuw ging het Congres in overdrive, nu met de immigratiewet van 1924, die het aantal nieuwkomers serieus aan banden legde.
De wet maakte feitelijk een einde aan immigratie, maar de afkeer van buitenlanders bleef. Dat had ernstige gevolgen, want het Congres stond Franklin Roosevelt in de jaren dertig niet toe Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland op te nemen. De president was zelf in 1942 verantwoordelijk voor de internering van Japans-Amerikaanse staatsburgers, de grofste schending van burgerrechten ooit. Deze Amerikanen werden door de militaire autoriteiten in opnieuw heel herkenbare termen ‘de vijand van binnenuit’ genoemd.
Het was gemakkelijk om Italianen te associëren met de maffia
Dankzij een nieuwe progressieve wind opende het land in 1965 weer de poorten, met de gedachte dat Europeanen best wel welkom waren. Alleen hadden die geen reden meer om te vertrekken. De meeste mensen kwamen nu uit Aziatische landen en Latijns-Amerika. Na 1949 hoofdzakelijk Chinezen, in de jaren vijftig Koreanen en twintig jaar later Vietnamezen, Cambodjanen, Laotianen en Filipino’s. Een flink aantal van hen kwam illegaal of bleef langer dan hun visa toestonden. De regering-Reagan legaliseerde in 1986 in een groot compromis tussen de Republikeinen en de Democraten – toen kon dat nog – de al aanwezige illegalen, in combinatie met sancties tegen werkgevers die hen illegaal in dienst hadden genomen. Zoals altijd en overal liet de handhaving van dat beleid te wensen over.
Het alles dominerende thema
Sinds de eeuwwisseling nam het sentiment tegen immigratie en tegen al aanwezige illegale immigranten – meer dan elf miljoen, onmisbaar voor de Amerikaanse economie – flink toe. Zoals altijd waren andere dan werkelijke immigratieproblemen de directe aanleiding. Er was de politieke onrust in Midden-Amerika, mede veroorzaakt door Amerikaans beleid. Daarnaast gaf 9/11 voeding aan afkeer van moslims en had de crisis van 2008 een langdurige nawerking. Het was al te gemakkelijk om problemen rond huisvesting, criminaliteit, de-industrialisering en een slinkende middenklasse aan immigranten te wijten. De argumenten waren dezelfde als altijd, versterkt door de globalisering die de Amerikaanse lage middenklasse het hardste trof.
In 2007 liep een poging van George W. Bush om de aanwezige illegalen te legaliseren stuk op tegenstand van zijn eigen Republikeinse partij. Hetzelfde gold voor een wetsvoorstel dat senatoren van beide partijen in 2013 indienden, en dat door dwarse Republikeinen de nek werd omgedraaid. Mede uit frustratie hierover startte president Obama per executive action het Dreamers-programma om illegalen die als kind naar Amerika waren gekomen een traject naar naturalisatie te geven, zodat ze niet steeds over hun schouder hoefden te kijken. Tegelijkertijd zette de regering-Obama recordaantallen opgepakte illegalen het land uit.
De regering-Obama zette recordaantallen opgepakte illegalen het land uit
Immigratie werd het alles dominerende politieke thema toen Donald Trump in 2016 min of meer per ongeluk ontdekte dat hij kon scoren met de belofte om een muur te bouwen op de grens met Mexico. Bij zijn aantreden in de landelijke politiek had Trump al uitgehaald naar migranten. In retoriek van alle tijden verklaarde hij dat de herkomstlanden hun slechtste elementen stuurden: verkrachters, drughandelaren en criminelen. ‘Misschien zaten er wel wat goede mensen tussen,’ voegde hij er quasi genuanceerd aan toe. De boodschap was helder en hij sloeg onmiddellijk aan.

De druk op grenzen bleef hoog, zowel onder Trump in zijn eerste termijn als onder Biden. Een poging tot tweepartijenwetgeving leek in 2023 kansrijk, maar werd op het laatste moment de nek omgedraaid door kandidaat Trump, die liever het probleem liet bestaan zodat hij er campagne mee kon voeren.
Als we nu, in 2025, aan de vooravond staan van massale deportatie van mensen die soms al vele jaren, soms decennia, in Amerika wonen en werken, dan past dat in de steeds terugkerende historische trend. De mengeling van nativisme, racisme en vooringenomenheid waarmee Benjamin Franklin meer dan 250 jaar geleden de toon zette voor vele generaties immigranten-bashers, is uitgelopen op een presidentsverkiezing waarin immigratie de hoofdrol speelde. En waarin Amerikanen met een migratieachtergrond de brug ophalen voor de volgende groep nieuwkomers. Wie verrast is, kent de Amerikaanse geschiedenis niet.
Openingsbeeld: Italiaanse immigranten komen aan op Ellis Island, 1905.