Enorme bronzen beelden, witmarmeren reliëfs en futuristische zuilen: je komt ze overal in Zuidelijk Afrika tegen op pleinen en boulevards. Ze zijn gebouwd door de Noord-Koreaanse staat, die zich daar goed voor laat betalen. De betrokkenheid van Pyongyang bij dit deel van de wereld begon al in de jaren zestig, vertelt historicus en afrikanist Tycho van der Hoog.
In de zomer van 2015 stapte Tycho van der Hoog door de voordeur van een museum in Windhoek, de hoofdstad van Namibië. De tentoonstelling moest een beeld schetsen van de antikoloniale vrijheidsstrijd van het land. Eenmaal binnen in het gebouw stond Van der Hoog perplex: het Namibische verhaal werd verteld in een beeldentaal die sterk aan Noord-Koreaanse staatskunst deed denken. Nieuwsgierig geworden, ging Van der Hoog op onderzoek uit. Het bleek dat veel musea, standbeelden en begraafplaatsen in Zuidelijk Afrika door Noord-Koreanen zijn ontworpen en gebouwd. Wie naar Angola, Botswana, Congo, Namibië, Mozambique of Zimbabwe gaat, stuit telkens op hetzelfde type monumenten.
Over de relatie tussen Noord-Korea en Zuidelijk Afrika was vrij weinig bekend, totdat Van der Hoog in 2024 zijn promotieonderzoek over dit onderwerp afrondde. Hij doorzocht diplomatieke archieven in Seoul, struinde vele herdenkingsplaatsen in Afrika af en sprak met voormalige Noord-Koreaanse diplomaten. Beetje bij beetje werd duidelijk dat Noord-Korea en Zuidelijk Afrika nauwe onderlinge betrekkingen hebben, die stammen uit de Koude Oorlog.

Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wanneer ging Noord-Korea zich voor het eerst met Zuidelijk Afrika bemoeien?
Van der Hoog: ‘Dat begon vlak na de Koreaoorlog van 1950-1953. Zowel Noord- als Zuid-Korea wilde zichzelf bij de Verenigde Naties laten representeren als de enige volwaardige Koreaanse staat. Toen in 1960 in één klap zeventien voormalige Afrikaanse koloniën tot de Algemene Vergadering werden toegelaten, waren de stemverhoudingen sterk gewijzigd. Om het nieuwe stemblok aan hun zijde te krijgen, richtten beide Korea’s zich op Afrika.
Het Afrikaanse continent was in de jaren zestig grotendeels onafhankelijk geworden van de westerse koloniale machten. Zuidelijk Afrika was hierop de uitzondering. Daar waren Afrikaanse onafhankelijkheidsbewegingen op zoek naar inspiratie. De Noord-Koreaanse leider Kim Il-Sung wist op die behoefte in te spelen, als voormalig strijder tegen het Japanse kolonialisme in Korea tijdens de Tweede Wereldoorlog en tegen de Verenigde Staten tijdens de Koreaoorlog. Bovendien ontwikkelde Noord-Korea een eigen staatsfilosofie: Juche. Kim Il-Sung presenteerde zijn leer voor het eerst in 1965, tijdens een staatsbezoek aan Indonesië. Met deze eigen doctrine wist het regime zich weg te manoeuvreren van de ideologische tweestrijd tussen de Sovjet-Unie en China. Dat sprak de Afrikaanse onafhankelijkheidsbewegingen erg aan.’
Wat maakte Juche zo aantrekkelijk?
‘Vrij vertaald betekent Juche zelfredzaamheid. De leer bestond uit een bundeling van uitspraken van de “Grote Leider” Kim Il-Sung. In de praktijk stelden die spreuken weinig voor. Wijsheden als “Zelfs een ei kan een steen breken” moesten de kracht van Juche overbrengen. De doctrine verschafte Kim wel een aura van geleerdheid, zoals Lenin en Mao die ook hadden. En juist door de vage formulering van zelfredzaamheid konden de leiders van Afrikaanse onafhankelijkheidsbewegingen hun samenwerking met Noord-Korea rechtvaardigen.
De Juche-doctrine verschafte Kim een aura van geleerdheid
Vanaf 1969 werden in zo’n dertig Afrikaanse landen Juche-instituten gebouwd. In die studiecentra konden Afrikaanse vrijheidsstrijders de doctrine bestuderen. De instituten waren onderdeel van de Noord-Koreaanse soft power, waarbij Kim Il Sung zich als postkoloniaal leider profileerde. Ze dienden als theaterstuk en smeermiddel in de buitenlandse betrekkingen. Wie in Afrika een bibliotheek binnenstapt, struikelt nog steeds over de Juche-boeken.’
Bleef het bij alleen ideologische inspiratie?
‘De Noord-Koreaanse hulp veranderde naarmate de onafhankelijkheidsstrijd intensiveerde. De witte minderheidsregimes in Zuidelijk Afrika weigerden hun macht over te dragen aan de zwarte bevolking. Met name het apartheidsregime in Zuid-Afrika ontpopte zich als bastion tegen dekolonisatie in de hele regio. Hoewel de bevrijdingsbewegingen met vreedzame methodes begonnen, kwam er begin jaren zestig een omslagpunt. De Britse onderdrukking van de Keniaanse Mau-Mau-beweging (1952-1960), het bloedbad dat de Zuid-Afrikaanse politie aanrichtte onder zwarte demonstranten in Sharpeville (1960) en de moord op de Congolese premier Patrick Lumumba (1961) maakten duidelijk dat alleen met gewapende strijd de onafhankelijkheid kon worden bereikt. Er ontbrandden vier onafhankelijkheidsoorlogen in Zimbabwe, Namibië, Mozambique en Angola. In feite veranderde de hele regio in één grote oorlogszone, omdat die conflicten nauwelijks van elkaar te scheiden waren.

De onafhankelijkheidsleiders ontmoetten elkaar in Dar es Salaam, de hoofdstad van Tanzania. In deze “hub van de dekolonisatie” bouwden de Noord-Koreanen hun grootste ambassade in Afrika. En er kwam in de jaren zeventig ook een groot militair trainingskamp, waar Noord-Koreaanse adviseurs Afrikaanse vrijheidsstrijders opleidden. Verder reisden vele jonge Afrikaanse kadetten af naar Pyongyang om een specialistische militaire training te ontvangen. Zij leerden daar omgaan met explosieven, sabotage plegen en langeafstandsschieten. Pyongyang kon ook goedkoop geweren leveren, dankzij Sovjet-licenties. In 1984 werd geschat dat Noord-Korea zo’n 300 miljoen dollar per jaar verdiende aan de verkoop van wapens. Daarnaast deed Pyongyang aan “uitnodigingsdiplomatie”.’
Wat hield dat in?
‘Op uitnodiging van Kim Il-Sung kwamen vrijwel alle leiders van de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen langs in Pyongyang. Ook alle eerste presidenten van onafhankelijke staten in Zuidelijk Afrika brachten een bezoek: Kenneth Kaunda van Zambia, Seretse Khama van Botswana, Samora Machel van Mozambique, Sam Nujoma van Namibië en Robert Mugabe van Zimbabwe. De Noord-Koreaanse hoofdstad was uitermate geschikt voor een indrukwekkende ontvangst. Na de Koreaoorlog was de platgebombardeerde stad weer helemaal opnieuw opgebouwd. Stadsplanners kregen de taak om er een utopische stad van te maken. Zodra de leiders arriveerden, kregen zij eerst een stadstour langs alle monumenten. Vervolgens werden zij in het stadion, onder een daverend applaus van duizenden Koreanen, welkom geheten. De Grote Leider spelde dan allerlei medailles op hun borst. Diep onder de indruk waren die Afrikaanse leiders dan. Vaak hadden zij jarenlang in ballingschap gezeten, vervolgens in de Afrikaanse bush gevochten, en nu werden zij als helden ontvangen. Het contrast werd nog eens versterkt doordat het Westen laatdunkend over hen deed. De uitnodigingsdiplomatie smeedde een diepe persoonlijke band met Kim Il-Sung.’

Hoe ontwikkelde de relatie zich nadat de Afrikaanse landen hun onafhankelijkheid hadden verkregen?
‘Toen de meeste landen van Zuidelijk Afrika in de jaren tachtig onafhankelijk waren geworden, verschoven de Noord-Koreanen de focus naar het consolideren van hun macht. Ook daar had Kim Il-Sung ervaring mee. Een goed voorbeeld was Zimbabwe. In april 1980 droeg het Britse minderheidsregime zijn macht over aan de nationalist Robert Mugabe. Na zes maanden bezocht de nieuwe president Pyongyang en vroeg hij de Noord-Koreanen om Zimbabwaanse militairen te trainen. De eerste “militaire adviseurs” arriveerden in 1981 in Zimbabwe. Zij moesten er de Vijfde Brigade trainen, een eenheid van 5000 man met de taak om politieke tegenstanders te elimineren. Ook militair materieel volgde: T59-tanks, AK-47 geweren en artilleriegeschut. Verder werden de brigadeleden in Juche onderricht. Tussen 1983 en 1987 vermoordde de Vijfde Brigade zo’n 20.000 burgers in Zuid-Zimbabwe. De facto was Zimbabwe een eenpartijstaat geworden. Ook andere Afrikaanse regimes kregen Noord-Koreaanse steun, met name in de vorm van het opleiden van de presidentiële beveiliging en politieofficieren.’
Veranderde de rol van Noord-Korea na de val van de Muur?
‘Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 ging het mis in Noord-Korea zelf. De Sovjet-steun stopte. Het publieke distributiesysteem, dat voedsel onder de bevolking verdeelt, stortte in. Tussen 1994 en 1998 stierven zo’n twee miljoen Koreanen de hongerdood. Als symbolische klap overleed Kim Il-Sung ook nog eens in 1994; zijn zoon Kim Jong-Il volgde hem op. Uit financiële nood werden vervolgens alle militaire programma’s in het buitenland stopgezet en de Juche-centra gesloten.
Kim Jong-Il besloot van Noord-Korea een bedrijf te maken. De investeringen in Afrika moesten zich nu gaan uitbetalen. De Noord-Koreaanse staatskunst, die bedoeld was om de macht van het Kim-regime te legitimeren, werd als exportproduct aangeboden. Afrikaanse leiders konden standbeelden, nationale musea en monumenten kopen. Er werd een speciale catalogus voor gemaakt. De aangeboden objecten waren vrijwel exacte kopieën van Noord-Koreaanse voorbeelden. Zo werd de Heldenbegraafplaats van Pyongyang nagebootst als National Heroes Acres in zowel Zimbabwe als in Namibië. Ook verrezen er bronzen standbeelden van de Afrikaanse “founding fathers” in de hoofdsteden. Soms hadden die beelden zulke sterke Noord-Koreaanse trekken, dat er kritiek op kwam. Zo leek het standbeeld van Laurent-Désiré Kabila in Congo te veel op Kim Jong-Un, die sinds 2011 de leider is van Noord-Korea. En het Afrikaanse Renaissance-monument in Senegal was versierd met Koreaans lijkende gezichten.

Tegenwoordig zijn zo’n 4000 arbeiders werkzaam in de kunststudio’s van de staat in Noord-Korea zelf, en zo’n 100.000 in het buitenland. Noord-Koreaanse ambassades fungeren als een soort autonome bedrijven. Ambassadeurs worden verplicht om geld voor het regime binnen te halen. Ze zetten allerlei illegale handeltjes op, zoals het drukken van valse dollars, de productie van crystal meth en het smokkelen van ivoor. Onder de dekmantel van hun diplomatieke onschendbaarheid kunnen zij gemakkelijk opereren. Mede met deze inkomsten wordt het Noord-Koreaanse kernwapenprogramma gefinancierd.’
Openingsbeeld: Een Noord-Koreaans bedrijf bouwt dit monument van de ‘Afrikaanse Renaissance’ in Dakar. Bron: Wikimedia/Christof46.