Home De drijfveren van Mao Zedong, de rode keizer

De drijfveren van Mao Zedong, de rode keizer

  • Gepubliceerd op: 26 september 2005
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 11 minuten leestijd
De drijfveren van Mao Zedong, de rode keizer

Onder de terreur van Mao Zedong vielen in China 70 miljoen doden. Geen politiek leider heeft ooit zoveel slachtoffers gemaakt in eigen land. ‘Revolutie is geen etentje met gasten,’ schreef Mao in zijn Rode Boekje. Werd de Grote Roerganger gedreven door obsessieve machtshonger, of was hij wel degelijk een idealist?

Mao Zedong wordt op 26 december 1893 geboren in de provincie Hunan. Zijn vader is het soort boer dat Mao later fanatiek zal vervolgen: een die zijn rijst zelf verhandelt en zo de rijkste man van het dorp wordt. In zijn middelbare-schooltijd schrijft Mao gedichten en leest hij boeken over de oude keizers en andere machtigen der aarde. Net als veel jonge Chinezen is hij verontwaardigd over de manier waarop het keizerrijk zich laat vernederen door buitenlandse mogendheden, die gebieden bezetten en gunstige handelsvoorwaarden opleggen.

Meer lezen over China? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Mao en veel jongeren vinden dat China moet moderniseren om het Westen en Japan het hoofd te kunnen bieden. Wanneer in 1911 de keizer wordt verjaagd en Sun Yat-sen, leider van de nationalistische beweging Kwo-min-tang, een nieuwe regering vormt, sluit Mao zich voor een halfjaar bij het republikeinse leger aan. De revolutie is geslaagd, maar ‘Jong China’ blijft ontevreden. Buiten de grote steden hebben warlords het voor het zeggen, die onderling oorlogvoeren en de bevolking kaalplukken. Op de lerarenschool in Changsha komt Mao onder de invloed van westerse ideeën, variërend van democratie tot vrouwenrechten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mao leert het communisme kennen als hij na zijn afstuderen in 1918 naar Peking vertrekt. Via zijn oude professor komt hij in contact met universiteitsbibliothecaris Li Ta-chao, die hem als assistent in dienst neemt. Juist in deze tijd begint Li, samen met de redacteur van het tijdschrift Nieuwe Jeugd, Chen Tu-hsui, het marxisme aan te prijzen. Mao wordt vooral aangetrokken door de anarchistische variant van Kropotkin, die, zo schrijft hij, ‘de hele aarde tot één land wil samensmelten, en de hele mensheid tot één familie, zodat allen in vrede, geluk en vriendschap samenleven’.

Boerenopstanden

Jung Chang, schrijfster van het recent verschenen Mao, Het onbekende verhaal, stelt dat Mao nooit een echte gelovige zal worden. Toch is het moeilijk voorstelbaar dat de jonge Mao zich louter uit opportunisme tot het communisme wendt. Wanneer hij in juni 1921 aanwezig is op de oprichtingsvergadering van de CCP, telt de partij in heel China slechts 57 leden. Wel is Mao’s communisme op dat moment nog in ontwikkeling, en niet gespeend van nationalistische ideeën.

Die kan hij straffeloos uitleven, omdat de Sovjet-Unie de kersverse CCP opdracht geeft zich bij de nationalistische Kwo-min-tang aan te sluiten. Mao moet boerenopstanden organiseren tegen de traditionele bevoorrechte klassen. Hij raakt geobsedeerd door de bloeddorstigheid waarmee boeren hun nauwelijks rijkere collega’s op dorpspleintjes samendrijven, folteren en op gruwelijke wijze vermoorden. Het doorsnijden van achillespezen en het afhakken van oren horen tot het standaardlespakket dat Mao aan zijn agitators voorschrijft.

Intussen mopperen zijn medecommunisten over Mao’s enthousiaste samenwerken met de nationalisten en noemen zij hem ‘rechts’. Anderzijds vindt de nationalistische generaal Tjiang Kai-sjek dat de communisten te veel invloed hebben in de Kwo-min-tang. Nadat hij in 1926 de macht in de beweging heeft gegrepen, jaagt hij de communisten met geweld uit zijn hoofdstad Shanghai.

De CCP moet nu een nieuwe machtsbasis zien te veroveren. Uit deze tijd stamt Mao’s beroemdste uitspraak: ‘Macht komt uit de loop van een geweer.’ Nu wordt ook duidelijk dat Mao voor zichzelf een hoofdrol ziet weggelegd. In augustus 1927 stelt hij voor in Hunan een boerenopstand te organiseren. Met drieduizend gewapende communisten marcheert Mao naar Changsha, maar nog voordat de stad wordt bereikt blaast hij de aanval af. De Russische gezant in Changsha spreekt van ‘lafheid en verraad’. Mao heeft echter gekregen wat hij wilde: een eigen legertje.

Zijn mislukte veldtocht en eigenzinnige optreden maken hem weinig populair bij de partijtop, die nog altijd zetelt in Shanghai. Toch weet Mao zich te handhaven. Hij wordt gesteund door de Russen, die in hem de sterke man zien die de communistische beweging in China nodig heeft. Mao is degene die de partij levend houdt. Vanuit de bergen van oostelijk Hunan voeren zijn troepen een guerrilla die de communistische beweging het broodnodige elan bezorgt. En door er belasting te innen financiert hij de partij.

In 1930 bombardeert Mao zichzelf tot voorzitter van een nieuw Revolutionair Comité, dat alle communistische partij- en legeronderdelen zou moeten overstijgen. Mao wordt door Shanghai teruggefloten, maar niet gestraft. In november 1931 benoemt de partijleiding hem zelfs tot hoofd van een nieuw opgerichte Rode Staat in het midden-oosten van China.

Zelfkritieken

In oktober 1934 wordt de Rode Staat onder de voet gelopen door de troepen van Tjiang Kai-sjek. De partijtop en zo’n 80.000 manschappen weten echter te ontsnappen en luiden zo het begin in van de legendarische Lange Mars. Volgens de mythe voert Mao deze exodus als een ware Mozes aan, en weet hij de rode colonnes ondanks ontberingen en felle gevechten met de nationalisten veilig naar het noorden van China te leiden.

De werkelijkheid is anders. Niet Mao, maar Tjiang voert de regie over de Lange Mars. Hij laat de communisten bewust ontsnappen en dwingt hen een van tevoren uitgestippelde route te volgen. Die voert westwaarts, door gebieden die de nationalisten nog niet onder controle hebben. Het Rode Leger fungeert voor Tjiang als breekijzer om de lokale warlords aan zich te binden. Jung Chang stelt in haar biografie bovendien dat Tjiang Kai-sjek het Rode Leger beschouwt als losgeld voor zijn zoon, die in Moskou de facto wordt gegijzeld.

Van gevechten met de Kwo-min-tang is amper sprake, en een spectaculaire veldslag op een hangbrug over de Dadu-rivier is een verzinsel achteraf. De nationalisten doen het Rode Leger zelfs een vrachtwagen vol proviand en landkaarten cadeau. Niettemin is de Lange Mars een helletocht die duizenden voetsoldaten, mannen en vrouwen, het leven kost. Mao en de andere partijbonzen laten zich vervoeren in draagstoelen.

Eén jaar en 10.000 kilometer na het begin van de Lange Mars bereiken de communisten de noordelijke provincie Shanxi. Door list, politieke verdachtmaking, chantage en moord weet Mao zijn rivalen binnen de partij een voor een te overvleugelen. Intussen dringt Stalin erop aan dat de CCP en de Kwo-min-tang samenwerken tegen de Japanners, die in het noordoosten een veroveringsoorlog voeren en ook de Sovjet-grenzen bedreigen. Mao en Tjiang geven toe – de eerste zeer tegen zijn zin. De communisten beperken hun militaire acties tegen Japan tot een minimum, terwijl ze gebied afsnoepen van de nationalisten.

Ondertussen bouwt Mao in Shanxi een nieuwe terreurstaat op. Jonge fellow-travellers die naar de rode hoofdstad Yenan trekken om te delen in de zegeningen van Mao’s boerencommunisme, komen terecht in een soort strafkamp. Ondergebracht in barakken brengen ze de dag door met zware landarbeid, indoctrinatiecursussen en het schrijven van eindeloze ‘zelfkritieken’. Mao gebruikt deze als ‘bewijsmateriaal’, op basis waarvan honderden vrijwilligers van spionage worden beschuldigd en geëxecuteerd. De communisten financieren hun nieuwe staat met de verbouw van opium.

Nadat Japan in augustus 1945 is gecapituleerd, breekt het monsterverbond tussen de CCP en de nationalisten. Na een burgeroorlog van vier jaar, waarin de Kwo-min-tang aan zwakheid en corruptie ten onder gaat, roept ‘Voorzitter’ Mao op 1 oktober 1949 in Peking de Volksrepubliek China uit.

Wonderoogsten

Wat Mao op kleinere schaal al eerder deed, doet hij nu in het hele land: ‘rijke’ boeren over de kling jagen en grote delen van de oogst afromen. Terwijl de bevolking honger lijdt, verdwijnen wagonladingen graan en ander voedsel naar de Sovjet-Unie, in ruil voor hulp bij de opbouw van een eigen (wapen)industrie. Tussen 1950 tot 1953 stuurt Mao duizenden soldaten naar Korea om het communistische Noorden te helpen Amerika te verslaan.

China’s ambitie als grote mogendheid in Azië vertroebelt de relatie met Moskou. Die staat toch al onder druk, omdat Chroesjtsjov het daar in 1953 voor het zeggen krijgt. Diens beleid van ‘destalinisatie’ valt verkeerd bij Mao, die de Sovjet-leider ervan beticht niet zuiver in de leer te zijn. Vooralsnog is de Volksrepubliek wat haar technologische en militaire ontwikkeling betreft echter volkomen van de Russen afhankelijk.

Eind jaren vijftig besluit Mao dat de voedselexporten moeten worden verveelvoudigd teneinde een Grote Sprong Voorwaarts te maken. Net als Stalin eerder, gelooft Mao in de pseudo-wetenschappelijke theorieën van T.D. Lisenko. Door gewassen met heet en koud water te behandelen zouden wonderoogsten te behalen zijn. Volgens de staatspropaganda lukt dat inderdaad, maar in werkelijkheid blijft er voor de gewone Chinees amper iets te eten over. Bijna 38 miljoen mensen creperen tussen 1958 en 1961. Ondertussen geeft Mao zelf zich als een rode keizer over aan danspartijen en concubines.

Mao’s desastreuze landbouwbeleid komt hem op kritiek te staan van president Liu Shaoqi, die in 1961 met eigen ogen de honger op het platteland aanschouwt. Mao’s positie blijkt echter onaantastbaar dankzij de steun van maarschalk Lin Biao, tegen wie niemand het durft op te nemen. Toch is de Voorzitter genoodzaakt de strop om de nek van de boeren enigszins te vieren.

‘Mao was gewoon op zoek naar een baan’

Jung Chang en Jon Halliday hebben een missie: de hele wereld moet weten dat Mao nog slechter was dan we al dachten. Op tournee door Europa om Mao. Het onbekende verhaal te promoten, doet het paar ook Amsterdam aan. ‘In dit boek breken we alle mythes rond Mao af,’ aldus Jung, die zelf tot haar zesentwintigste in China woonde en het schrikbewind van de Grote Roerganger aan den lijve heeft ondervonden. ‘Alle verhalen dat Mao gedreven zou zijn door ideologie, door zorg om de Chinese bevolking, hebben we ontmaskerd. Mensen betekenden niets voor Mao.’

Volgens Jung en Halliday werd Mao communist uit berekening. ‘Hij was gewoon op zoek naar een baan. Mao werd een revolutionair omdat hij carrière wilde maken. Toen ontdekte hij dat het communisme uitstekend paste bij zijn karakter, want hij hield van geweld. Maar Mao heeft nooit in het communisme geloofd. Hij heeft immers zelf in 1923 verklaard dat het communisme in China niet zou aanslaan, en dat de revolutie door Sovjet-troepen moest worden gebracht.’

De communistische partij was voor Mao een machine die hij gebruikte om de enorme bevolking van China in een ijzeren greep te houden. Om de partij zelf te controleren zorgde hij ervoor dat hij alle hoge functionarissen één voor één chanteerde, terroriseerde en isoleerde. ‘Vooral de provinciale leiders waren cruciaal voor het uitvoeren van Mao’s plannen. Deze mensen werden aangetrokken door de macht. De meeste communisten waren criminelen die lid van de partij werden uit opportunisme. En degenen die zich wel uit idealisme aansloten, zoals de jonge vrijwilligers in Yenan, werden omgevormd tot robots.’

Volgens Jung en Halliday betekende populariteit niets voor Mao. ‘Zijn hele communistische retoriek was gebakken lucht. Hij las amper de werken van Marx.’ Het tweetal duldt op dit punt geen tegenspraak. Wie nog een poging waagt om het maoïsme te benaderen als ideologie, heeft last van ‘oude ideeën’.

Mao’s wraak komt vijf jaar later, tijdens de terreurcampagne die als ‘Culturele Revolutie’ bekend wordt. Voor het eerst in de geschiedenis van het communisme stuurt een partijleider de massa’s de straat op om tegenstanders binnen de eigen beweging uit de weg te ruimen. Jonge Rode Gardisten mogen hun agressie botvieren op docenten en andere functionarissen. Ook Liu Shaoqi en zijn vrouw worden publiekelijk mishandeld en vernederd. Zoals bij alle terreurcampagnes in de geschiedenis blijken er genoeg mensen bereid dit bloedige werk uit te voeren. De groep die het meest van de Culturele Revolutie profiteert zijn de militairen, die de openvallende plaatsen in het civiele bestuur opvullen.

Maar Mao vertrouwt niemand meer, zelfs maarschalk Lin Biao niet. Deze weet wat het betekent bij de Grote Roerganger in ongenade te vallen en maakt zich op om te vluchten. Lin Biao’s zoon ‘Tijger’ wil eerst een poging doen om de Voorzitter te doden. Hij loert op een kans, maar wordt door zijn zus Dodo verraden. Halsoverkop vluchten Lin Biao en zijn gezin naar Mongolië, waar hun vliegtuig vanwege brandstofgebrek neerstort.

Zo blijft Mao in het zadel, en weet hij zich zelfs een zekere reputatie te verwerven in het buitenland. Door met gulle hand ontwikkelingsgeld rond te strooien maakt Mao aanspraak op de titel ‘kampioen van de derde wereld’. In 1972 weet hij de Amerikaanse president Nixon tijdens diens bezoek aan China in te palmen. En zijn Rode Boekje wordt in studentenkamers over de hele wereld gelezen, al krijgt het maoïsme behalve in Peru nergens echt voet aan de grond. Een echte wereldleider zal Mao nooit worden; daarvoor is zijn Volksrepubliek militair en economisch een paar maten te klein.

Meelopers

Wanneer Mao op 9 september 1976 overlijdt, laat hij een weinig florissant China na. Zijn opvolgers experimenteren al snel met privaat eigendom en materiële beloningen, iets wat onder de Grote Roerganger ondenkbaar was. Nu, bijna dertig jaar na Mao’s overlijden, heeft China bloeiende kapitalistische zones als Shanghai en Hongkong, en haalt het land in hoog tempo zijn economische achterstand op het Westen in. Iets wat Mao, wiens portret nog altijd uitkijkt over het Tiananmenplein in Peking, nooit voor elkaar heeft gekregen. Het enige record dat de Grote Roerganger heeft gebroken is het aantal slachtoffers dat een politiek leider ooit in eigen land heeft gemaakt: zo’n 70 miljoen.

Het is verleidelijk om alleen Mao Zedong voor dit ongelooflijke verlies aan mensenlevens verantwoordelijk te houden. Maar hij kan deze trieste score nooit hebben bereikt zonder de medewerking van miljoenen meelopers, fanatici en profiteurs. Mao’s belangrijkste troefkaart was angst. Toch mag niet worden onderschat tot welke uitwassen oprechte ideologische overtuiging kan leiden.

Dat geldt ook voor Mao zelf. Zijn ongebreidelde egoïsme, machtshonger en keizerlijke levensstijl bewijzen nog niet dat Mao zich geen waarachtig communist voelde. De landbouwhervormingen en de nadruk op industrialisatie waren reeds beproefde bolsjewistische stokpaardjes, en Mao’s beleid doet sterk denken aan dat van Stalin. Nieuw is Mao’s nadruk op de boerenstand als voltrekker van de revolutie, zij het onder leiding van de partij die zelf het arbeidersproletariaat heet te vertegenwoordigen. Geweld en terreur beschouwde Mao als een onlosmakelijk onderdeel van sociale verandering. Zoals hij het zelf stelt in zijn Rode Boekje: ‘Revolutie is geen etentje met gasten.’

Met dank aan: Erik van Ree en Jan-Willem Nienhuys. Erik van Rees nieuwste boek Wereldrevolutie. De communistische beweging van Marx tot Kim Jung Il is onlangs verschenen bij Metz en Schilt. Van Nienhuys en Shan-Hwei Nienhuys-Cheng komt in 2006 bij Veen Magazines een boek uit getiteld China: Geschiedenis, Cultuur, Wetenschap, Kunst & Politiek.

Meer informatie

Boeken
De meest recente Mao-biografie is Mao. Het onbekende verhaal (2005), van Jung Chang en Jon Halliday. Van Jung verscheen eerder de bestseller Wilde Zwanen. Drie dochters van China (1992), waarin het leven wordt beschreven van drie generaties vrouwen in China in de periode 1909 tot 1978. Jung is wel verweten te emotioneel bij haar onderwerp betrokken te zijn. Wie een zakelijker verslag van Mao’s leven wil kan terecht bij Philip Short, Mao. A Life (1999). Voor een meer beknopte biografie is er de Nederlandse vertaling van Jonathan Spences Mao (2000).

De hongersnoden op het Chinese platteland tijdens de Grote Sprong Voorwaarts heeft Jasper Becker beschreven in Hungry Ghosts. China’s Secret Famine (1996). Wie meer wil weten over de Culturele Revolutie en de rol van Mao’s vierde echtgenoot daarin, zou de ‘docu-roman’ Mevrouw Mao (2000) van Anchee Min eens kunnen opslaan.