De Friezen stonden aan de basis van veel grote culturen. Tenminste, dat beweert het Oera Linda-boek, een mysterieus document dat opdook in 1867. Het bleek al snel een vervalsing. Toch geldt het boek in extremistische kringen nog steeds als een geloofwaardige bron.
‘Okke mijn zoon! Deze boeken moet je met lijf en ziel bewaren. Ze be- en omvatten de geschiedenis van ons hele volk, ook van onze voorouders. Verleden jaar heb ik ze uit de vloed gered tegelijk met jou en je moeder. Maar ze waren nat geworden. Daardoor gingen ze later bederven. Om ze niet te verliezen heb ik ze op overlands papier overgeschreven. Wanneer jij ze erft, moet jij ze ook overschrijven. Je kinderen ook. Opdat ze nooit niet wegraken.’
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Zo begint het Oera Linda-boek, een handschrift in een soort runen dat verhaalt over een oer-Friese, meer dan vierduizend jaar oude, op idealen van vrijheid en gelijkheid gebaseerde Europese beschaving. Daarin namen bovendien niet de Friezen, maar de Friezinnen de belangrijkste posities in: ze waren kinderen van oermoeder Frya en ze stonden onder leiding van ‘volksmoeders’ en ‘burchtmaagden’. De ontwikkelde en verheven Friezen leefden op een continent in het hoge noorden, na een ramp verzonken en sindsdien ‘Aldlân’ genoemd, het oude land.
Daarna waaierden ze uit over heel Europa en vormden ze de basis voor de latere klassieke beschavingen van de Feniciërs, Grieken en Romeinen. Centraal thema in het boek is de strijd tussen de vrije Friezen en de onvrije Finnen, die afstammen van oermoeder Finda. Uiteindelijk worden de Friezen overal verdreven, maar vinden ze met een omweg via India in 313 v.Chr. hun plek in het huidige Friesland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het manuscript van het Oera Linda-boek dook voor het eerst op in 1867. Toen kwam de Friese archivaris Eelco Verwijs dankzij een tip van onderwijzer Jan Frederik Jansen in contact met Cornelis over de Linden, een scheepstimmerman in Den Helder die prat ging op zijn Friese komaf. Hij toonde Verwijs een oeroud familiestuk, want Over de Linden zou een verbastering zijn van ‘Oera Linda’.
Het papier was ingesmeerd met iets als thee
Via Verwijs kwam het Oera Linda-boek terecht bij de hoge heren van het in 1827 opgerichte Fries Genootschap voor Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, een elitair genootschap dat de Friese cultuur bestudeerde. Het gaf de jonge arts Johan Winkler opdracht om het manuscript te onderzoeken. Die oordeelde na lang wikken en wegen dat het handschrift zeer verdacht was: de oorsprong was onduidelijk en de inhoud en de taal waren een vreemd samenraapsel. Bovendien was het papier machinaal vervaardigd en ingesmeerd met iets als thee om het oud te laten lijken. Lang verhaal kort: het Fries Genootschap moest zijn kostbare tijd er niet aan verdoen.
Verzegeld kistje
Maar op de vergadering waar Winkler zijn resultaten presenteerde, kreeg Jan Gerhardus Ottema de tekst in handen. Hij was volledig overtuigd van de echtheid van het Oera Linda-boek. Ottema, een Friese classicus van naam, probeerde de rest van zijn leven de wereld voor het boek te winnen. In 1872 gaf hij de eerste vertaling uit. Door zijn reputatie kreeg Ottema medestanders in kringen van Friese nationalisten en conservatieve gematigd-vrijzinnigen. Er ontspon zich een felle discussie tussen gelovigen en ongelovigen, die vijf jaar later werd beslecht in het voordeel van de laatsten. Taalkundige Jan Beckering Vinckers leverde wetenschappelijk bewijs dat het boek vals was. Ottema zag zijn levenswerk in rook opgaan en verhing zichzelf.
Het bleef wél een mysterie wie de tekst had geschreven en waarom. Winkler liet na zijn dood in 1916 een verzegeld kistje na met daarin een verklaring waarin hij de predikant François HaverSchmidt – beter bekend als dichter onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens – aanwees als auteur. Timmerman Over de Linden en archivaris Verwijs zaten volgens hem ook in het complot. Maar niemand nam Winklers bekentenis serieus. Het drietal was al lang en breed overleden én had desgevraagd altijd ontkend.
Verering van oermoeder
Dankzij verwijzingen naar Atlantis, een verloren beschaving, en het matriarchaat kan het Oera Linda-boek ook op populariteit rekenen in de newagebeweging. Wirth verkeerde na de oorlog ook in die kringen. En naar eigen zeggen richten ‘The Daughters of Frya’, een sekte-achtige groep waarvan uitsluitend vrouwen lid kunnen worden, hun leven in volgens de leefregels die oermoeder Frya ooit gaf. Ze dragen witte mini-jurkjes – ‘the tunic of purity’ – en dito kousen, onthouden zich van seks en drank, en besteden minstens zes uur per dag aan Frya’s eredienst. Volgens het Oera Linda-boek stamt het woord tuniek overigens van ‘tot de nek’ in plaats van het Latijnse ‘tunica’.
Pas in 2004 legde taalkundige Goffe Jensma alle puzzelstukjes bij elkaar. In zijn proefschrift concludeerde hij dat Winkler het bij het rechte eind had. Samengevat komt het erop neer dat HaverSchmidt de initiatiefnemer was. Hij schreef zes jaar lang aan een allegorie tussen de vrijen/Friezen en de fijnen/Finnen als vrijzinnige aanklacht tegen christelijk fundamentalisme in de protestantse kerk. Wie door een taalkundige bril naar de tekst lijkt, kan de hand van HaverSchmidt duidelijk zien. Met hulp van Over de Linden en Verwijs werd de tekst uitgebreid en omgewerkt, zodat het ook een parodie werd op het eind negentiende eeuw populaire, maar twijfelachtige genre van de mythische volksgeschiedenis.
Maar met de lancering ervan ging het helemaal mis. Verwijs had nog een appeltje te schillen met onderwijzer Jansen, dus het idee was dat die zichzelf voor joker zou zetten. Maar toen hij door Over de Linden met het manuscript werd benaderd, verwees Jansen keurig door naar Verwijs, die immers bij het provinciale archief werkte. Het Fries Genootschap was een noodgreep van het drietal om het Oera Linda-boek toch een podium te geven en de grap liep uit de hand toen Ottema ermee aan de haal ging. Verwijs en HaverSchmidt waarschuwden Ottema tevergeefs. Daarna kwamen hun reputaties en verdere carrières door de ernst van het bedrog op het spel te staan. Daarom besloten de auteurs erover te zwijgen.
Racistische pseudowetenschap
Toen was het kwaad geschied: het Oera Linda-boek ging een eigen leven leiden. Ottema’s vertaling was daar in belangrijke mate debet aan. De classicus geloofde zo in het boek dat hij geen kritische vertaling maakte, maar de tekst helemaal letterlijk nam. Ottema sloopte zo alle toespelingen en dubbelzinnigheden uit het verhaal, die de auteurs er expres in hadden gestopt om lezers op het spoor van hun verborgen bedoelingen te zetten. Deze versie zou lange tijd als basis dienen voor latere analyses en vertalingen. Met alle gevolgen van dien.
Het Oera Linda-boek kon in de jaren dertig namelijk rekenen op warme belangstelling vanuit nazi-Duitsland. Dat was te danken aan de omstreden Nederlands-Duitse onderzoeker Herman Felix Wirth. Die was in de ban geraakt van de ariosofie, een racistische pseudowetenschap die de evolutionaire en spirituele dominantie van een ‘Arisch ras’ veronderstelt. Ariosofie was een mengelmoes van de theosofische leer van de Russische occultiste Helena Blavatsky en de controversiële rassentheorieën van de Franse diplomaat Arthur de Gobineau.
Begin jaren twintig was Wirth op de motor stad en land afgereden op zoek naar eeuwenoude Arische symbolen, waarvan hij meende dat de diepere betekenis opgeslagen lag in het onderbewuste. Hij noemde deze zelfverzonnen methode ‘paleo-epigrafie’. De zogeheten uilenborden, versieringen op de daken van Friese boerderijen, hadden zijn bijzondere aandacht. In Friesland kwam Wirth ook in aanraking met het Oera Linda-boek. Hij was meteen verkocht. Het verhaal sloot naadloos aan bij zijn eigen ideeën.
Dat was niet zo gek, want het manuscript begint met een oorsprongsmythe, waarin de oermoeders van de Afrikaanse, Aziatische en Europese volkeren figureren. In de typering schemeren de theorieën van De Gobineau door. De primitieve, zwarte Lyda volgde haar instinct; de valse, gele Finda volgde ‘uiterlijke’ wetten; en de zuivere, witte Frya haar eigen geweten. HaverSchmidt begaf zich op glad ijs door de eeuwige strijd te beschrijven tussen de nazaten van Finda en Frya – de op orde en macht gerichte Finnen en de gewetensvolle vrije Friezen – als parodie op de rechtzinnige en vrijzinnige protestanten van zijn tijd.
Wirth nam de tekst in ieder geval bloedserieus. Samen met zijn vrouw vertoonde hij zich geregeld in handgemaakte ‘oud-Germaanse’ tunieken. Hij vernoemde zelfs zijn eerste dochter naar Adela, de ‘volksmoeder’ uit het eerste deel van het boek. Voortbordurend op de Oera Linda ontwikkelde Wirth een eigen theorie dat de westerse beschaving was ontstaan op een verzonken continent in het hoge noorden dat hij ‘Hyperborea’ noemde. Deze oer-Ariërs waren zuidwaarts getrokken naar ‘Aldlân’ of Atlantis, dat – op het Duitse rotseiland Helgoland na – eveneens verloren ging in een zondvloed.
Wirth droeg handgemaakte ‘oud-Germaanse’ tunieken
Om zijn theorie te staven besloot Wirth Ottema’s tekst te vertalen naar het Duits. In de inleiding schetste hij een ideaalbeeld van een mythisch Friesland, raszuiver en matriarchaal, maar ondermijnd door oosterse despoten en de oriëntaals-Joodse cultuur
Poetinfluisteraar
Die Ura Linda Chronik verscheen niet lang na de machtsovername door Hitler in 1933 en werd een hype in nazi-Duitsland. De grootste fan? Heinrich Himmler, de leider van de SS en vurig ariosoof. Het boek werd ook wel gekscherend ‘Himmlers bijbel’ genoemd. In ieder geval benoemde de Reichsführer SS Wirth tot directeur van de Deutsche Ahnenerbe, het wetenschappelijk instituut van de SS dat onderzoek deed naar de oorsprong van het Arische ras. Dat voerde onder meer opgravingen uit op Helgoland.
De excentrieke Wirth – geheelonthouder, raw-foodist avant la lettre en seksueel puritein – was naar verluidt een veelgevraagd spreker. Toch was er ook in nazi-Duitsland kritiek. Vooral partijideoloog Alfred Rosenberg moest niets hebben van Wirths zweverige ideeën, de matriarchale Friese samenleving in het bijzonder. Bovendien maakten vier Duitse professoren tijdens een openbaar debat gehakt van Wirth en het Oera Linda-boek: hoe durfde hij met een onzintekst in de hand de Friezen boven de Duitsers te stellen?
Hoe durfde hij de Friezen boven de Duitsers te stellen?
Wirth werd een risico voor de nazi’s. Himmler kon niet anders dan hem op een zijspoor rangeren. Wirths opvolgers bij de Ahnenerbe omarmden echter stilzwijgend zijn visie. Zijn boreale theorieën bleven deel uitmaken van het esoterische gedachtegoed dat floreerde in het Derde Rijk, ook al kwam het onderzoek door de Tweede Wereldoorlog op een laag pitje te staan.
Na de oorlog bleef Wirth volhouden dat hij zich vanwege bezwaren tegen het naziregime vrijwillig had teruggetrokken uit de Ahnenerbe. Tegelijkertijd ging hij door met zijn volkskundige praktijken, organiseerde hij feesten voor blonde meisjes in witte jurken, en bleef hij tot zijn dood in 1981 de echtheid van het Oera Linda-boek verdedigen.
Kanon fan de Fryske skiednis
Het Oera Linda-boek is het 23ste venster in de historische Canon van Friesland en vertegenwoordigt ‘het gemystificeerde Friesland’. De Friezen zijn er trots op dat het boek sommigen van hen en ook anderen lange tijd heeft laten denken dat de Friese cultuur al 4000 jaar oud zou zijn en – aldus de opstellers van de Canon – ‘zó sterk, hoogstaand en overheersend zou zijn geweest dat Fryslân aan de basis staat van alle andere Europese beschavingen’.
Onder neonazi’s en complotdenkers en in occulte kringen vindt Wirths werk nog steeds weerklank. En bij ‘Poetinfluisteraar’ Aleksandr Doegin, de rechts-radicale Russische politiek filosoof. Doegin bestudeerde het werk van Wirth én het Oera Linda-boek. Doegins boek Hyperboreale theorie: de ervaring van ariosofisch onderzoek uit 1993 is volledig gewijd aan de theorieën van Wirth, die hij prijst als ‘het stilste genie van die tijd; de ontdekker van de eerste taal van de mensheid’.
Doegin borduurde op zijn beurt voort op Wirths werk en destilleerde daaruit de oorsprong en lotsbestemming van het Russische volk. In de lezing van Doegin verspreidden de Friezen zich over het Euraziatisch continent en vermengden zij zich met de aldaar heersende Finnen. De Russen zouden een voornamelijk ‘Fins’ volk zijn en daarom wars van individualisme en democratie.
Volgens Doegin woedt de strijd tussen de Friezen en de Finnen nog steeds en vormt die de basis voor de huidige geopolitieke situatie: het liberale ‘Atlantische’ Westen probeert het traditionele ‘Euraziatische’ Rusland te onderdrukken. Net zoals Wirth is Doegin van mening dat die strijd voorbestemd is door de volksaard. Wie Poetins toespraken over de strijd van ‘het grote historische Rusland’ beluistert, moet concluderen dat die Doegins ‘eurazianisme’ uiterst serieus neemt.
Dat is de echte ironie van de Oera Linda. De oorspronkelijke boodschap van HaverSchmidt is inmiddels volledig buiten beeld geraakt. Had de vrijzinnige predikant geweten dat zijn goedbedoelde parodie juist door rechtlijnige machthebbers werd misbruikt om oorlogen en gruweldaden te rechtvaardigen, dan had hij het Oera Linda-boek waarschijnlijk helemaal nooit geschreven.
Meer weten:
- Het Oera Linda-boek (2022) bezorgd door Goffe Jensma is een wetenschappelijk verantwoorde editie met facsimile’s van de tekst en een leesbare vertaling.
- De gemaskerde god (2004) van Goffe Jensma beschrijft de bizarre ontstaansgeschiedenis van de Oera Linda.
- Black Sun. Aryan Cults, Esoteric Nazism and the Politics of Identity (2003) door Nicholas Goodrick-Clarke gaat in op ariosofie.
Openingsbeeld: Oermoeder Frya. Negentiende-eeuwse illustratie door J. Doyle Penrose. Bron: Bridgeman Images.