Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Wappies van het Derde Rijk: occulte obsessies van de nazi’s

Wappies van het Derde Rijk: occulte obsessies van de nazi’s

  • Gepubliceerd op: 21 juni 2021
  • Laatste update 23 okt 2024
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 13 minuten leestijd
Nazi's zijn geobsedeerd door het occulte tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Tegenwoordig zouden ze ‘wappies’ worden genoemd: de kopstukken van het Hitler-regime die geloofden in aardstralen, magische runen en meteorieten die buitenaardse supermensen naar de aarde brachten. Historici negeren vaak de occulte en pseudowetenschappelijke obsessies van de nazi’s. Maar die speelden een aanzienlijke rol in hun ideeënwereld.

Toen Amerikaanse paratroepers begin mei 1945 het Zuid-Beierse plaatsje Berchtesgaden bezetten, deden ze in een verlaten zoutmijn een bijzondere vondst: daar lag de bibliotheek uit de nabijgelegen Alpenresidentie van Adolf Hitler, de Berghof. De meeste boeken vielen in het esoterische segment. Ze gingen over natuurgeneeswijzen, vegetarisme en alternatieve diëten, Germaanse mythologie en runen. In één boek waren opvallend veel zinnen onderstreept. Het was geschreven in 1923 en heette Magie: geschiedenis, theorie, praktijk.

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Volgens de auteur van dit boek, Ernst Schertel, moest de mensheid haar magische krachten herontdekken, die verloren waren gegaan door de westerse wetenschap. De moderne mens ‘beseft niet dat zijn empirische wereldbeeld, waar hij zo trots op is, uiteindelijk ook is gebaseerd op verbeelding’, schreef Schertel. ‘Geen enkele perceptie kan van zichzelf worden omschreven als waar of onwaar, als juist of vals, als werkelijk of illusoir.’ Wie macht wilde bezitten, moest tot de verbeelding van de mensen spreken: ‘De man met de grootste verbeeldingskracht is meester over de wereld en creëert mogelijkheden door zijn wil, in plaats van slaaf te zijn van een onbestemd, ontastbaar empirisme.’ Woorden die Hitler op het lijf waren geschreven. Als er in de moderne geschiedenis één politicus is geweest die alternatieve feiten gebruikte om de massa te betoveren, dan was hij het.

Over het geloof van de nazi’s in bovennatuurlijke verschijnselen is veel gepubliceerd wat zelf in de hoek zit van pseudowetenschap en esoterisch gezwam. Ook bestaan er talloze romans, films, strips en games waarin SS’ers zoeken naar de Heilige Graal of vliegende schotels besturen. Om niet met zulke klinkklare nonsens te worden geassocieerd laten veel serieuze onderzoekers de zweverige kanten van het nationaal-socialistische gedachtegoed liever buiten beschouwing. Maar daarmee missen ze een stuk van de puzzel. Er zijn voldoende authentieke bronnen die aantonen dat hooggeplaatste nazi’s een meer dan gemiddelde belangstelling hadden voor occulte en pseudowetenschappelijke theorieën. Sterker nog: bezitters van esoterische ‘kennis’ stonden aan de wieg van de NSDAP.

Meer als profeet dan als politicus, zo ziet Adolf Hitler zichzelf. Daar horen dramatische poses bij, 1925.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Boreale supermensen

Centraal in het wereldbeeld van de nazi’s stond de overtuiging dat de Duitsers en andere Germaanse volken deel uitmaakten van een superieur ‘Arisch ras’. Wat bedoelden ze daarmee? Taalwetenschappers hadden in de negentiende eeuw aangetoond dat alle zogeheten Indo-Germaanse talen aan elkaar verwant waren. Antropologen speculeerden dat deze verwantschap een raciale basis had. Naar de opvattingen van die tijd moest er één gezamenlijke bron zijn, een oer-stam waaruit alle Indo-Germaanse volkeren waren voortgekomen. Dat oer-ras waren de Ariërs. Waar hun oorsprong moest worden gelokaliseerd was echter nog de vraag.

Een antwoord werd begin twintigste eeuw geformuleerd door een aantal Duitse en Oostenrijkse ‘ariosofen’. Zij lieten zich inspireren door de ideeën van het negentiende-eeuwse medium Helena Blavatsky, de grondlegger van de theosofie. Ook zij trok een directe lijn tussen Azië en Europa, door boeddhisme, hindoeïsme, kabbala en christelijke mystiek met elkaar te verbinden. Volgens Blavatsky was er ooit een oer-beschaving geweest van spirituele en raciale supermensen, die mogelijk van buitenaardse oorsprong waren. Die beschaving was verloren gegaan. Bewijs hiervoor zag zij onder meer in Tibetaanse legendes over het koninkrijk Shambala en in de mythe van Atlantis. Eén en één werd algauw twee. In de ogen van de ariosofen was het oorspronkelijke superras het Arische, en was Atlantis in werkelijkheid het al even mythische eiland Thule in de Noordelijke IJszee.

Satan als lichtgod

Kent u het verhaal van de Heilige Graal, die tempeliers uit Palestina meenamen naar een kasteel in de Pyreneeën? Waar het relikwie werd bewaakt door katharen, die echter op last van Rome werden vervolgd als ‘duivelsaanbidders’ en uitgeroeid? U denkt misschien aan de romans van Umberto Eco of Dan Brown, maar deze plot is al in 1933 uitgedacht door de Duitser Otto Rahn in Kreuzzug gegen den Gral. Drie jaar later werd Rahn SS-lid en Himmler stimuleerde hem om verder te gaan met zijn esoterische onderzoek. Dat leidde tot een nieuw boek, Luzifers Hofgesind (1937), waarin de schrijver dieper inging op de ‘duivelse’ aspecten van het kathaarse geloof. Rahn legde een verband met gnostische en oosterse denkbeelden, volgens welke het goede en het kwade twee kanten van dezelfde goddelijke ordening waren. Lucifer of Satan was geen slechterik, maar een lichtgod die vernietigde om te kunnen scheppen. Veel ariosofen dachten er net zo over. Ook Ernst Schertel, in wiens boek Hitler deze zin onderstreepte: ‘Wie geen demonisch zaad in zich draagt, zal nooit een nieuwe wereld baren.’

En het werd nog gekker. Want hoe waren de Ariërs ooit op Thule beland? Om dat te verklaren gebruikten de ariosofen een alternatieve kosmologie die de Oostenrijkse ingenieur Hanns Hörbiger voor het eerst in 1912 had ontvouwd, en die de Welteislehre werd genoemd. Volgens deze pseudowetenschappelijke theorie bestonden er in het heelal meteorieten of manen van ijs, en waren enkele van deze ijsballen in een verre oertijd op de aarde gebotst. Ariosofische schrijvers geloofden dat het arctisch gebied was getroffen door zo’n ijsmaan, die de diep bevroren levenskiemen van de Ariërs bevatte. Dezen kwamen tot leven en bouwden op Thule hun ongekend hoge beschaving op. De verhalen uit de IJslandse Edda over goden zoals Thor, die met zijn hamer dodelijke elektrische stralen kon verspreiden, zouden naar deze boreale supermensen verwijzen.

Maar een tweede inslaande ijsmaan zorgde voor een enorme vloedgolf, die de aarde overspoelde en bijna alle levende wezens doodde. Daardoor moesten de Ariërs vluchten naar de hoge bergketens van het Euraziatisch continent, zoals de Alpen en de Himalaya. Toen de aarde weer droog werd, evolueerden uit apen nieuwe mensenrassen. Zij vermengden zich met de Ariërs, waardoor hun ras verzwakte en hun magische krachten grotendeels uitdoofden. Toch kon men nog altijd sporen van de oorspronkelijke Ariërs, hun cultuur en hun paranormale gaven terugvinden in de bewoners van Noord-Europa, in Tibetaanse monniken, Indiase brahmanen en Japanse samoerai. Ook Perzen en Arabieren zouden tot dezelfde Arische rassenfamilie behoren. Maar wie er sowieso buiten vielen, waren Afrikanen en Joden.

Antisemitisme was een vaste eigenschap van de ariosofen, die zich verenigden in spirituele clubs en ‘ordes’. Daar hielden ze zich bezig met zaken zoals yoga, astrologie, magische runen en Germaans-heidense midzomerfeesten. De belangstelling voor het voorchristelijke verleden van de Germanen werd völkisch genoemd en stond sinds de Duitse Romantiek van eind achttiende-eeuw in een lange traditie. Als hun meest geliefde symbool gebruikten de ariosofen een teken dat kon worden aangetroffen op zowel Europese archeologische voorwerpen als oosterse tempels: de swastika.

De swastika prijkt in het embleem van de occulte Thule-Gesellschaft.
De swastika prijkt in het embleem van de occulte Thule-Gesellschaft.

Charlatans

De NSDAP werd in 1919 mede opgericht door leden van de Thule-Gesellschaft, die onder leiding stond van de ariosoof Rudolf von Sebottendorf. De nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en de linkse revoluties die hierop volgden – waarvan hij de Joden de schuld gaf – grepen hem zeer aan. Zijn organisatie moest daarom niet de zoveelste esoterische studiekring zijn, maar actief de strijd aanbinden tegen Joden en communisten. In München kocht Von Sebottendorf een krant, die werd omgedoopt tot Völkischer Beobachter. Ook vormden de thulisten een Freikorps om tegen de lokale radenrepubliek te vechten.

Een van hen, Ernst Harrer, richtte samen met Anton Drexler de Deutsche Arbeiterpartei (DAP) op. Onder de eerste leden waren ook andere thulisten, zoals Alfred Rosenberg, Hans Frank en Rudolf Hess, die alle drie bekende nazi’s zouden worden. Von Sebottendorf zelf raakte op de achtergrond; hij droeg zijn krant over aan de nieuwe partij. In 1920 nam Adolf Hitler de leiding over de DAP en veranderde hij de naam in National-Sozialistische Deutsche Arbeiterpartei. Als partijsymbool koos hij voor de swastika uit het logo van de Thule-Gesellschaft.

Zwarte zon’

Over het driehoekige Renaissanceslot Wewelsburg bij Paderborn doen de meest fantastische verhalen de ronde. Feit is dat Heinrich Himmler het in 1934 verwierf om er een opleidingscentrum voor SS-officieren van te maken. Eerst liet hij – door concentratiekampgevangenen – enkele verbouwingen uitvoeren. Onder de donjon kwam een koepelvormige crypte met een kring van lage platte stenen. Een verdieping hoger een ronde zaal met een romaanse zuilengalerij en ingelegd in het midden van de vloer een complexe variant van de swastika. Over de functie en betekenis van deze ruimten kan alleen worden gespeculeerd. Volgens sommigen was de crypte bedoeld om paganistische rituelen uit te voeren. De swastika wordt wel aangeduid als ‘zwarte zon’. Himmlers favoriete occultist, Karl Maria Wiligut (‘Weisthor’), geloofde in het bestaan van een dergelijk hemellichaam, dat energetische stralen uitzond die paranormaal begaafden konden opvangen. Hedendaagse aanhangers van extreem-rechtse esoterie gebruiken de ‘zwarte zon’ van de Wewelsburg als magisch herkenningsteken. De burcht is te bezichtigen, maar om bedevaartgangers te ontmoedigen hebben de curators het mozaïek bedekt met oranje zitzakken.

Historici zijn het oneens over de vraag of Hitler dezelfde occulte obsessies had als de oprichters. In Mein Kampf schamperde hij over de ‘völkische slaapwandelaars’, die ‘enthousiast kletsen over donkere prehistorie, stenen bijlen, speer en schild, maar in de praktijk de grootste lafaards zijn die je je kunt voorstellen’. Maar zijn afkeer van deze ‘komedianten’ had misschien meer te maken met hun stoffigheid, elitarisme en onderlinge gekibbel dan met de inhoud. In andere passages is de ariosofische invloed duidelijk te herkennen. Zo schrijft Hitler: ‘[De Ariër] is het oer-type van wat we verstaan onder het woord “mens”. Hij is de Prometheus van de mensheid, uit wiens lichte voorhoofd in alle tijden de goddelijke vonk van het genie straalde.’ Arische stammen zouden sinds de oertijd lagere mensensoorten hebben onderworpen, maar door bloedvermenging hadden ze vaak hun eigen ‘verdrijving uit het Paradijs’ over zich afgeroepen. Op plekken waar dat in een ver verleden was gebeurd, was hun invloed alleen nog herkenbaar aan de lichtere huid van de bevolking, en aan de versteende restanten van een ooit hoogstaande beschaving.

De christelijke moraal zou de vitale levenskracht van de Ariërs ondermijnen

Hitler geloofde bovendien in de Welteislehre van Hanns Hörbiger. In de architectonische plannen die hij maakte voor de stad Linz ruimde hij plek in voor een observatorium, waar onderzoek zou worden gedaan aan de hand van ‘de drie grote kosmologische ontdekkingen van Ptolemeus, Copernicus en Hörbiger’. Een van de pseudowetenschappers die de bizarre ideeën van de Oostenrijker toepasten, kreeg in het Derde Rijk een leerstoel en een eredoctoraat van Hitler. Al bleef de meerderheid van de Duitse natuurkundigen werken volgens de internationaal erkende wetenschappelijke modellen.

Volgens sommige historici blijkt Hitlers afkeer van zweverig gedoe uit het feit dat na de machtsovername in 1933 zijn regering een campagne begon tegen commerciële astrologen en helderzienden. De Sicherheitsdienst had opdracht hun praktijken te sluiten en hen desnoods te arresteren. Deze eerste operatie kreeg een vervolg na de beroemde vlucht van Rudolf Hess, de plaatsvervanger van de Führer, die op 10 mei 1941 met een vliegtuig naar Groot-Brittannië ging om een bondgenootschap te sluiten. Hitler was woedend over deze krankzinnige soloactie, die Hess zou hebben uitgevoerd na het raadplegen van een waarzegger. Hij liet honderden mediums en helderzienden opsluiten. Maar er werd een onderscheid gemaakt tussen charlatans en ‘serieuze’ beoefenaars van occulte praktijken. De eerste categorie leverde een potentieel gevaar op voor de binnenlandse veiligheid, omdat zij bijvoorbeeld ongunstige toekomstvoorspellingen over het regime of het oorlogsverloop konden doen. Maar paragnosten, pendelaars en astrologen die in de pas liepen, werd in het Derde Rijk niets in de weg gelegd. Voor hen openden zich juist vele deuren.

Bedenker van de occulte Welteislehre.
De bedenker van de Welteislehre Hanns Hörbiger kort voor zijn dood in 1931.

Arische Jezus

Vooral de SS hielp veel esoterici en pseudowetenschappers aan een baan. SS-leider Heinrich Himmler was zelf gepokt en gemazeld in de völkische esoterie. In de jaren twintig was hij actief in de Artamanen-beweging, die in Oost-Europa autarkische nederzettingen van raszuivere Germaanse boeren wilde stichten. Zij zouden er gaan leven volgens eeuwenoude paganistische gebruiken, in harmonie met de natuur, de seizoenen en de kosmos.

De Artamanen ontleenden een deel van hun denkbeelden aan de oudere Lebensreform-beweging en de antroposofie van Rudolf Steiner. In de door hem gepropageerde ‘biodynamische’ landbouw werden geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruikt, en werd er gezaaid en geoogst wanneer de sterren gunstig stonden. Ook kunstmatige medicijnen zouden onnodig zijn: de natuur leverde geneeskrachtige planten en kruiden tegen alle mogelijke aandoeningen. Himmler liet tijdens de Tweede Wereldoorlog een biodynamisch trainingscentrum openen in bezet Polen, om er boeren op te leiden voor de kolonisatie van het oosten. Ook kwamen er proeftuinen in Dachau, Auschwitz en Ravensbrück, waar gevangenen slavenarbeid verrichten volgens de aanwijzingen van ervaren antroposofen. Weliswaar verboden de nazi’s de Anthroposophische Gesellschaft, maar dat had opnieuw minder te maken met ideologie dan met machtspolitiek. Het regime duldde geen sektarisme. Occulte praktijken waren prima, zolang ze maar binnen de eigen partijkaders plaatsvonden.

De SS beschikte over een eigen organisatie die zich bezighield met esoterisch onderzoek: Ahnenerbe (letterlijk: ‘het erfgoed van de voorouders’). Hier werkten volkskundigen, natuurgenezers, pendelaars en kenners van Indo-Germaanse religies aan de onderbouwing en popularisering van het völkische wereldbeeld. Een speciale afdeling deed onderzoek naar heksen. Himmler was er namelijk van overtuigd dat de vrouwen die de christelijke kerk in de late Middeleeuwen wegens ‘hekserij’ had omgebracht, in werkelijkheid een oude Indo-Germaanse cultus van de ‘Aarde-moeder’ in stand hadden gehouden. Door hen massaal op de brandstapel te brengen had de kerk zich bezondigd aan een gruwelijke misdaad tegen het Duitse volk.

Volgens Himmler hielden heksen een Indo-Germaanse cultus in stand

Himmler zinde op een afrekening met de kerk na de oorlog, wanneer de nazi’s klaar zouden zijn met de Joden. Hij vond dat de christelijke moraal van goed en fout, en van beloning en bestraffing in het hiernamaals, de vitale levenskrachten van de Ariërs ondermijnde. Om hun rechtmatige plaats als wereldheersers in te nemen mochten zij andere rassen tot slaven maken en daarbij paste geen christelijk medelijden. Hitler was het hiermee eens. Net als de SS-leider had hij meer bewondering voor de islam, boeddhisme, hindoeïsme en shintoïsme. Dat zouden martiale godsdiensten zijn waarin geweld geen zonde was, en de goden zowel vernietigers als scheppers waren. Ook de oude Germanen erkenden slechts stamgoden, die hen hielpen in de strijd tegen de Untermenschen.

Expeditie naar Tibet

Vanwege de vermeende raciale verwantschap steunden de ariosofen de strijd die Aziatische volken voerden tegen het koloniale juk. Indoloog en Sanskriet-kenner Jakob Willem Hauer schreef in Indiens Kampf um das Reich (1932) dat India en Duitsland spiritueel verbonden waren en dat de anti-Britse emancipatiestrijd van de Indiërs de hoogste sympathie verdiende. Het aanwakkeren van anti-Britse gevoelens en het aanknopen van contacten met Aziatische leiders hadden voor de nazi’s ook een geopolitiek belang. In 1938 stuurden ze een pseudowetenschappelijke expeditie naar Tibet om onderzoek te doen naar de Arische wortels van de Himalaya-bewoners. Ze onderzochten boeddhistische gebruiken en namen van honderden Tibetanen de schedelmaten op. Over de expeditie werd een documentairefilm gemaakt, Geheimnis Tibet, die in Duitse bioscopen te zien was.

Een Tibetaan ondergaat scheldelmeting door exepeditilied Bruno Beger, 1938.

Maar Hitler wilde voorzichtiger te werk gaan dan Himmler, omdat hij begreep dat de Duitse bevolking zeer christelijk was. Enerzijds hoopte hij dat het christendom onder invloed van de nationaal-socialistische overwinning een langzame dood zou sterven. Anderzijds wilde hij het christendom ‘germaniseren’. Ook hierbij kwamen esoterische theorieën van pas. Volgens sommige ariosofen was Jezus geen Jood, maar een Ariër. Het verhaal van zijn dood en wederopstanding zou opvallende overeenkomsten hebben met het mythische lot van Odin, en ook zou er een Germaanse godheid zijn geweest die Krist heette. Later had de kerk deze Arische Christus vervormd tot een Joodse boeteprediker, maar in werkelijkheid was hij een krijger, net als Boeddha. Om zulke ideeën te verspreiden richtten de nazi’s een beweging op binnen de evangelisch-lutherse kerk, de grootste van Duitsland, en benoemden ze de leider van deze Deutsche Christen tot rijksbisschop.

Toch lukte het hun niet de meerderheid van de protestanten voor hun denkbeelden te winnen. Bij de katholieken was direct staatsingrijpen sowieso niet mogelijk; daar besliste nog altijd het Vaticaan. En dat hield Hitler liever nog even te vriend, als bondgenoot in de strijd tegen het communisme. Een al te openlijk gebruik van paganistische en antichristelijke retoriek zou de relatie met de kerk, en de steun van miljoenen gelovige Duitsers, in gevaar kunnen brengen.

De Duitse bevolking was slechts beperkt ontvankelijk voor occulte en pseudowetenschappelijke speculaties over verzonken beschavingen en goddelijke Ariërs. De nazi’s wisten dat. Propagandaminister Goebbels, die zelf paragnosten in dienst had, wilde niet dat het Duitse publiek de partij associeerde met ‘onduidelijke mythische concepten’. Ook Hitler beweerde dat het nationaal-socialisme was gebaseerd op ‘wetenschappelijke kennis van raciale, sociale en natuurlijke wetten’. Maar dat was een halfhartige bezwering. De nazi’s waren wel degelijk schatplichtig aan hun esoterische leermeesters.

Meer weten

  • The Occult Roots of National Socialism (1985) door Nicholas Goodrick-Clarke is het standaardwerk over de ariosofische invloed op de nazi’s.
  • Hitler’s Monsters. A Supernatural History of the Third Reich (2017) door Eric Kurlander neemt ook andere aspecten van het esoterische gedachtegoed in ogenschouw.
  • Mythos Wewelsburg. Fakten und Legenden (2015) door Kirsten John-Stucke en Daniela Siepe (red.) probeert feit en fictie rond Himmlers kasteel te scheiden.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7 - 2021