Home Dossiers Middeleeuwen Jan Hus was de martelaar van de Tsjechen

Jan Hus was de martelaar van de Tsjechen

  • Gepubliceerd op: 8 januari 2025
  • Laatste update 08 jan 2025
  • Auteur:
    Thomas von der Dunk
  • 12 minuten leestijd
Jan Hus bij het Concilie van Konstanz. Schilderij door Vaclav Brozik, 1882.
Banner Middeleeuwen
Dossier Middeleeuwen Bekijk dossier

De Praagse priester Jan Hus stelde het wangedrag van geestelijken aan de kaak, preekte in de Tsjechische taal en werd een volksheld. Toen de kerk hem veroordeelde en terechtstelde, begon de opstand in Bohemen pas goed. 

‘Vandaag braden jullie een gans, maar over een eeuw zal er een zwaan opstijgen die jullie niet zullen kunnen vangen.’ Deze profetische woorden zou de populaire Boheemse priester Jan Hus – wiens naam in het Tsjechisch ‘gans’ betekende – volgens apocriefe overlevering op 6 juli 1415 tot zijn beul hebben gesproken, kort voordat hij tijdens het Concilie van Konstanz als ketter op de brandstapel ter dood werd gebracht. De zwaan die een eeuw later zou opstijgen: dat was Martin Luther, die op 31 oktober 1517 met zijn 95 stellingen op de kerkdeur van Wittenberg het startsein voor de Reformatie gaf. De zwaan was zijn symbool, dat sindsdien op menige lutherse kerktoren prijkt. 

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hus zelf was de zoveelste hervormingsgezinde priester geweest die in de Middeleeuwen stukliep op de machtsstructuren van de Kerk. Hij werd rond 1370 in armoedige omstandigheden in het plaatsje Hussinec geboren. Na zijn studie in Praag had hij het eerst tot hoogleraar en in 1409 zelfs tot rector aan de befaamde Karelsuniversiteit gebracht.  

Praag was onder de Boheemse koning Karel IV (1346-1378) – die tevens keizer was van het Heilige Roomse Rijk, waar Bohemen deel van uitmaakte – uitgegroeid tot de heimelijke Rijkshoofdstad en centrale metropool van Midden-Europa. Al kort na zijn troonsbestijging was Karel met de bouw van de gotische Sint-Vituskathedraal begonnen en had hij de universiteit opgericht – de eerste in dat deel van Europa. Met de stichting van de Nieuwstad verdubbelde Karel IV de omvang van Praag. 

Praag op een illustratie uit de Neurenbergkroniek, 1493.
Praag op een illustratie uit de Neurenbergkroniek, 1493.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De stad maakte een periode van ongekende culturele bloei door, waarin echter de klad kwam onder zijn zoon en opvolger, Wenceslaus IV. Deze zag zijn Boheemse koninkrijk langzaam uit zijn handen glippen. En dat was voor een belangrijk deel te wijten aan hetgeen Hus met zijn kritiek op de kerkelijke toestanden teweegbracht. 

Drinken en gokken 

Die kritiek op de Kerk droeg, zoals bij veel van zijn voorlopers en navolgers, een drieledig karakter: zij was zowel moreel als theologisch als organisatorisch van aard. Hus kon daarbij aansluiten bij een roep om kerkelijke hervorming die juist aan de Praagse universiteit al in het derde kwart van de veertiende eeuw op gang was gekomen. Vanaf de eeuwwisseling was die roep verder versterkt door de introductie van de als ketters veroordeelde geschriften van de radicale Engelse theoloog John Wyclif (1330-1384). Hij had zich tegen de biecht, de beelden-, heiligen- en relikwieënverering gekeerd en zelfs het idee van de transsubstantiatie afgewezen, dat inhield dat de hostie en de wijn voor de eucharistie veranderden in het werkelijke vlees en bloed van Christus. 

Zestiende-eeuws portret van Jan Hus.
Zestiende-eeuws portret van Jan Hus.

Hus geselde, niet als eerste, de zedelijke verwording van de clerus. Die was zichtbaar in de praktijk van simonie, waarbij profijtelijke kerkelijke ambten gekocht werden, en de aflaathandel, waarmee hoge geestelijken op een bijna vaste inkomensbasis hun luxeleven financierden. Maar ook in het hovaardige gedrag van prelaten en hun voortdurende schendingen van het celibaat. Een officieel visitatierapport over alle parochies van het aartsbisdom Praag had er al in 1382 geen doekjes om gewonden: veel priesters dronken en gokten er vrolijk op los, anderen werden herhaaldelijk met hoeren betrapt, en één hunner dreef ten behoeve van zijn collega’s zelf een bordeel. Het stond volgens Hus allemaal ver af van de christelijke oerkerk uit de dagen van de apostelen, haaks op de boodschap van armoede, eenvoud en nederigheid van het Evangelie.  

Jan Hus predikt. Illustratie uit
een Tsjechisch manuscript, jaren 1490.
Jan Hus predikt. Illustratie uit een Tsjechisch manuscript, jaren 1490.

Zijn tegen de geestelijkheid gerichte boodschap wilde de jonge priester Hus onder de hele bevolking van Praag verspreiden. In 1401 werd hij prediker in de Bethlehemkapel, die elf jaren eerder speciaal was gesticht om er in de volkstaal te preken. Hus kon al snel op een enorme toeloop rekenen. Net als Wyclif voor hem en Luther na hem zette hij zich tevens aan een vertaling van de Bijbel in de landstaal, in dit geval dus het Tsjechisch.  

De Duitsers domineerden Praag, tot ergernis van de Tsjechen 

Dit viel niet helemaal los te zien van al langer bestaande spanningen tussen Tsjechen en Duitsers. De laatsten domineerden Praag bestuurlijk en maatschappelijk, tot ergernis van de eersten. Aan de Karelsuniversiteit gaven Duitsers in het bestuur met drie tegen een de toon aan. Hus geldt als een van de geestelijk vaders van het zogeheten Decreet van Kutna Hora (1409), waarmee Wenceslaus IV, onder druk gezet, die stemverhoudingen in één keer radicaal omkeerde en de weg effende voor het rectoraat van Hus. Het maakte Hus, als aartsvader van de eigen Tsjechische hervorming, in de negentiende eeuw tot een nationale held, maar zette indertijd wel de uittocht van liefst duizend Duitse docenten en studenten in gang, waarmee de tot dusverre internationale Karelsuniversiteit provincialiseerde. Tot de belangrijkste profiteurs behoorde de universiteit van Heidelberg in de Palts.      

Boekverbranding 

Hus stond toen nog op redelijk goede voet met de kerkelijke en wereldlijke machthebbers in Bohemen. Tot zijn vaste toehoorders in de Bethlehemkapel behoorde koningin Sophia, Wenceslaus’ gemalin. Maar na zijn benoeming tot rector werden de eerste spanningen weldra zichtbaar. Met zijn preken tegen de morele verwildering van de clerus had Hus een gevoelige snaar geraakt en het volk tegen de kerkelijke leiding opgezet, terwijl menige universitaire theoloog inmiddels de ideeën van Wyclif had omarmd. Beide bewegingen kwamen samen op 16 juli 1410, toen op last van de Praagse aartsbisschop een openlijke boekverbranding van 200 exemplaren van het werk van Wyclif plaatsvond. 

In Praag worden boeken van John Wyclif verbrand.
Illustratie door James Aitken Wylie, 1878.
In Praag worden boeken van John Wyclif verbrand. Illustratie door James Aitken Wylie, 1878. Bron: Bridgeman Images.

Hus keerde zich scherp tegen deze hardhandige poging het theologische debat het zwijgen op te leggen. Dat resulteerde in rellen, waarbij een deel van zijn aanhangers tot iconoclasme en fysiek geweld overging, en ook de half voltooide Sint-Vituskathedraal bestormde. Huizen van prelaten werden geplunderd en in brand gestoken. Diverse priesters werden samen met hun concubines ontkleed in de Moldau gegooid, dan wel op het marktplein naakt in het schandblok gezet. Door de autoriteiten ter dood gebrachte opstandelingen werden vervolgens in de Bethlehemkapel als martelaren begraven. 

Hus was in zijn theologische opvattingen eigenlijk veel minder radicaal dan Wyclif, ook al diende deze mede als inspiratiebron. Anders dan de Engelsman hield hij vast aan de transsubstantiatie en hij ontkende niet het belang van het priesterschap. Pas later zou hij na enige aarzeling kiezen voor het utraquisme: de opvatting dat gewone gelovigen, net als priesters, tijdens de eucharistie behalve de hostie ook de wijn tot zich mochten nemen. De zogeheten lekenkelk zou later het symbool van de hussieten worden, tot in hun strijdbanieren toe. 

De Bijbel weegt meer dan de symbolen van de katholieke kerk. Rechts vertegenwoordigers van de kerkhervorming,
onder wie Jan Hus. Links vertegenwoordigers van de katholieke kerk. Illustratie, circa 1560.
De Bijbel weegt meer dan de symbolen van de katholieke kerk. Rechts vertegenwoordigers van de kerkhervorming, onder wie Jan Hus. Links vertegenwoordigers van de katholieke kerk. Illustratie, circa 1560.

Evenmin keerde Hus zich tegen de kerk als instituut of de kerkelijke hiërarchie als zodanig. Ook was hij – anders dan later Luther – niet tegen het idee dat er een paus aan het hoofd moest staan. Wel relativeerde hij, onder verwijzing naar de voor hem als maatstaf aller dingen geldende oerkerk, de betekenis van die paus. Geenszins erkende hij diens absolute gezag, laat staan enige vorm van pauselijke onfeilbaarheid. Op Bijbelse gronden ontkende hij bovendien het pauselijke recht op enige wereldlijke macht. Daarmee kreeg zijn gepreek vanzelfsprekend grote internationale relevantie en raakte de regionale Boheemse kerkhervorming verweven met de grote Europese politiek. 

Showproces 

Dat Hus’ ontzag voor pausen anno 1410 niet erg overhield, was niet toevallig. Daarvan waren er op dat moment namelijk drie tegelijk. Een in Rome, een in Avignon en een in Bologna. De recent als Rooms-koning aangetreden Sigismund van Hongarije – hij was een halfbroer van de Boheemse koning Wenceslaus IV, die inmiddels als Rooms-koning door de Duitse keurvorsten wegens incompetentie was afgezet  – zag het als hoogstgeplaatste monarch van de Latijnse christenheid als zijn taak om aan dit Westerse Schisma een einde te maken. Daarom zette hij de Bolognese paus Johannes XXIII onder druk om in Konstanz een concilie (kerkvergadering) bijeen te roepen, dat begon in 1414 en tot 1418 duren zou.  

Koning Sigismund van Hongarije in de Chronica Hungarorum, 1488.
Koning Sigismund van Hongarije in de Chronica Hungarorum, 1488.

Behalve het schisma had het Concilie van Konstanz nog twee problemen op te lossen, die daarmee direct samenhingen: de interne organisatie van de kerk en de juiste leer. En daar kwam Hus om de hoek kijken, die wegens ketterij al in 1412 door Johannes in de ban was gedaan en nu gelast werd op het concilie te verschijnen. Sigismund verzekerde Hus dat hem niets zou overkomen. 

Met zijn kritische kijk op de bandeloosheid van de clerus had hij in die kringen veel aanstoot gegeven. Juist paus Johannes kon als de perverse belichaming daarvan gelden. Afgaande op middeleeuwse kronieken deed hij het met de vrouw van zijn broer en leefde hij samen met de zus van een kardinaal. In ruil voor liefdesdiensten stelde hij jonge geestelijken als abten van rijke kloosters aan, en op weg naar Konstanz zou hij ook nog even in ruil voor een aflaat 300 nonnen hebben onteerd. 

Paus Johannes deed het met de vrouw van zijn broer  

Tijdens het concilie vulde Konstanz zich niet alleen met 1700 extra muzikanten, maar ook met 700 extra prostituees. Een contemporaine auteur becommentarieerde de alomtegenwoordige corruptie cynisch, door te stellen dat als Simon de Magiër – de naamgever van simonie – nog in leven was geweest, hij op het concilie moeiteloos de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zou hebben opgekocht. 

Hus’ reis naar Konstanz werd een triomftocht, maar na aankomst werd hij meteen opgesloten. Sigismund was woedend over de schending van zijn vrijgeleide, dreigde meteen weer te vertrekken dan wel eigenhandig Hus’ celdeur open te breken, maar deed uiteindelijk niets. Toen Hus hem tijdens de openbare verhoren aan zijn garantie herinnerde en daarbij Sigismund aankeek, zou de koning hebben gebloosd. 

Koning Sigismund en gevolg op weg naar het Concilie van Konstanz. Illustratie door
Ulrich von Richental, circa 1440.
Koning Sigismund en gevolg op weg naar het Concilie van Konstanz. Illustratie door Ulrich von Richental, circa 1440.

Terwijl Hus, niet zonder naïviteit, gerekend had op een intellectueel dispuut om zijn opvattingen toe te lichten en te verdedigen, belandde hij in een showproces waarin van hem geen argumentatie, maar slechts een schuldbekentenis en herroeping van zijn opvattingen werd verwacht. Dat weigerde hij stelselmatig, zich steeds beroepend op Christus en het Evangelie. Omdat hij met zijn compromisloze houding, exclusieve waarheidsclaim en gebrek aan tact ook geesten die hem niet bij voorbaat slecht gezind waren – zoals Sigismund – van zich vervreemdde, werd zijn veroordeling tot de vuurdood onvermijdelijk. Misschien nog niet eens zozeer vanwege zijn theologische opvattingen – off the record moest menig prelaat erkennen dat zowel Hus als tal van zijn volgelingen meer kaas van de Bijbel hadden gegeten dan de meeste braaf-katholieke priesters. Heterodoxie was één ding. Wat bovenal onacceptabel was, was zijn ongehoorzaamheid, omdat die het door het Westers Schisma toch al wankele gezag van de kerk aantastte. 

Van drie pausen naar één

Het belangrijkste agendapunt van het Concilie van Konstanz was niet Hus’ ketterij, maar het Westerse Schisma. In 1376 was de toenmalige paus na 67 jaar pauselijke ballingschap in Avignon naar Rome teruggekeerd, om daar vervolgens na twee jaar te overlijden. Zijn in Rome gekozen opvolger was toen door een deel van het kardinaalscollege niet geaccepteerd, dat dan ook een tegenpaus had gekozen die in Avignon domicilie koos. 

Over wie de rechtmatige paus was, raakte Europa verdeeld. De ene helft koos voor Avignon, de andere helft voor Rome. Geen van beide pausen wilde van wijken weten en ook na hun dood werden zij beiden door een volgende paus opgevolgd. Na drie decennia kwamen de kardinalen in het Concilie van Pisa (1409) eindelijk overeen beide pausen af te zetten en in hun plaats een nieuwe te benoemen: Alexander V. De zittende pausen weigerden evenwel op te krassen. Toen waren er in plaats van twee dus drie. Alexander kwam vervolgens Rome niet in en vestigde zich in Bologna, waar hij het jaar daarop overleed en door Johannes XXIII werd opgevolgd. 

Uitgangspunt tijdens het Concilie van Konstanz was dat alle drie pausen zouden moeten terugtreden. Die in Rome verklaarde zich daartoe inderdaad bereid, die in Avignon weigerde. Geen van beiden liet zich in Konstanz zien. Johannes kwam wel vanuit Bologna, in een vergeefse poging het concilie naar zijn hand te zetten en alsnog aan te kunnen blijven. Toen dit niet lukte, ontvluchtte hij, vermomd als schildknaap van de graaf van Tirol, ’s nachts de stad. Maar hij werd achterhaald en in Konstanz gevangengezet, waarbij hij zelfs – ironisch genoeg – in de gevangenistoren een tijdje Jan Hus als buurman kreeg. Uiteindelijk koos het concilie met Martinus V één opvolger voor alle drie. 

Bisschoppen in debat met paus Johannes XXIII tijdens het Concilie van Konstanz, circa 1460.
Bisschoppen in debat met paus Johannes XXIII tijdens het Concilie van Konstanz, circa 1460.

Uit het raam 

Mochten de in Konstanz vergaderende kardinalen gemeend hebben dat met Hus’ executie de zoveelste gevaarlijke ketterij in de knop gebroken was en de kerkelijke rust in Bohemen zou weerkeren, dan hebben zij zich deerlijk vergist. Een herderlijk schrijven van het concilie aan de Boheemse adel met de aanmaning om behulpzaam te zijn, lokte een protestbrief van liefst 452 edelen uit, waarin de gerechtelijke moord op Hus in de scherpste bewoordingen werd veroordeeld. De religieuze opvattingen van de hussieten hadden breed ingang gevonden, en hun eigen kerkelijke gemeentes met eigen riten moesten door de machthebbers worden getolereerd. De facto kwam het tot de stichting van een eigen kerk, waarbij Hus voortaan als een soort heilige martelaar werd vereerd. 

De hussieten vormden geen strak geleid kerkgenootschap. Na de dood van Hus ontwikkelden zich diverse stromingen, die voortdurend van samenstelling wisselden en daarbij ook elkaar bestreden. Grofweg vielen er twee kampen te onderscheiden: een gematigd kamp van de utraquisten in Praag en een radicaal kamp van de zogeheten Taborieten, met als hoofdkwartier de in 1420 in Zuid-Bohemen gestichte stad Tábor. Zij wezen de kerkelijke hiërarchie, het priesterambt en heiligenverering principieel af. Naar het voorbeeld van de christelijke oergemeente kozen zij voor een zeer egalitair maatschappijmodel zonder privé-eigendom.

Erfgenamen in Zeist

Ondanks hun vernietigende nederlaag in de Slag op de Witte Berg (1620) in het begin van de Dertigjarige Oorlog bestaan er nog steeds enkele kleine kerkgenootschappen die zich als erfgenaam van de hussieten kunnen beschouwen. Een daarvan is de wereldwijd een miljoen leden tellende Evangelische Broedergemeente of Moravische Kerk. Zij zijn in de wandeling bekend als de Hernhutters, genoemd naar het plaatsje Herrnhut. Dat werd in 1722 gesticht door de Saksische edelman Nikolaus von Zinzendorf, die zijn beweging ter verspreiding van het Evangelie ‘unter des Herrn Hut’ (‘onder hoede van de Heer’) stelde. In 1736 vestigde hij zich in Zeist, waar in de slottuinen het nog bestaande Broeder- en Zusterpleincomplex werd opgetrokken.

Na de terechtstelling van Hus was het in het hele koninkrijk tot onlusten en opstootjes gekomen. Ze hadden op 30 juli 1419 een eerste climax bereikt, toen tien leden van het stadsbestuur van de Praagse Nieuwstad uit het raam van hun stadhuis werden gegooid, waarna de beneden wachtende menigte hen afslachtte: de zogeheten Eerste Praagse Defenestratie. De Boheemse koning Wenceslaus IV schijnt door deze ruwe behandeling van zijn vertegenwoordigers zo geschokt te zijn geweest dat hij enkele weken later aan een hartstilstand overleed. 

Met de Eerste Defenestratie kwamen de hussieten behalve religieus ook politiek openlijk in opstand. Het betekende het startpunt voor de zogeheten Hussietenoorlogen, die achttien jaar zouden duren. Hoewel de nieuwe – en nu ook enige – paus Martinus V in 1420 tot een heuse kruistocht tegen de ketters opriep, lukte het niet om de hussieten te bedwingen. Liefst vijf keer werden de internationale kruisvaarderstroepen, deels samengesteld uit de crème de la crème van de Europese ridderstand, door hun volkslegers in de pan gehakt. Eén keer moest ook Sigismund, die na de dood van zijn halfbroer Wenceslaus het koninkrijk Bohemen had opgeëist, zélf halsoverkop vluchten om het vege lijf te redden. 

Strijd tussen Hussieten en kruisvaarders, circa 1420
Strijd tussen Hussieten en kruisvaarders, circa 1420. Bron: AKG Images.

Een vergelijk bleek onvermijdelijk, en op het Concilie van Basel (1431) konden – uniek in de kerkgeschiedenis – ketters op gelijke hoogte met de kerk onderhandelen. In Basel wisten de hussieten zowel hun liturgie als hun zelfstandigheid geaccepteerd te krijgen. De militaire strijd bleek daarmee overigens nog niet geheel voorbij. De macht van de Taborieten werd gebroken, toen zij in 1434 bij Lipany door de verenigde troepen van de utraquisten en katholieken werden verslagen. En op 23 augustus 1436 kon koning Sigismund eindelijk Praag binnentrekken. Om een jaar later, ruim twee decennia nadat voor zijn ogen het vuur van Hus’ brandstapel was ontstoken, zelf te overlijden aan koudvuur – indertijd ‘het vuur van de hel’ genaamd. 

Hus op de brandstapel. Illustratie uit de Jena-codex, circa 1500.
Hus op de brandstapel. Illustratie uit de Jena-codex, circa 1500.

Aan de autonomie van de hussieten kwam pas een definitief eind na de Tweede Praagse Defenestratie op 23 mei 1618, waarbij een aantal keizerlijke gezanten door een raam van de Praagse Burcht naar buiten werden gewerkt. Ofschoon de slachtoffers het ditmaal overleefden, omdat zich in de slotgracht in de loop der decennia een afdoende hoeveelheid vuil en fecaliën had opgehoopt, leidde de hiermee ingeluide tweede Boheemse Opstand tot de Dertigjarige Oorlog in het hele Heilige Roomse Rijk. Anders dan zijn voorgangers twee eeuwen eerder wist koning Ferdinand II zijn tegenstanders toen wel al snel vernietigend te verslaan, wat in de ondergang van de hussieten en de rekatholisatie van Bohemen zou resulteren. 

Meer weten:

  •  Jan Hus. Religious Reform and Social Revolution in Bohemia (2010) door Thomas A. Fudge laat zien dat Hus een belangrijk overgangsfiguur was tussen de Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd.  
  •   The Magnificent Ride. The First Reformation in Hussite Bohemia (1998) door Thomas A. Fudge bevat de stelling dat de hussieten meer waren dan voorlopers van de ‘echte’ Reformatie. 
  •  The Hussites (2019) door Stephen E. Lahey, die de beweging beschouwt als vooraankondiging van zowel de Reformatie als de moderne natiestaat. 

Openingsbeeld: Jan Hus bij het Concilie van Konstanz. Schilderij door Vaclav Brozik, 1882. Bron: Bridgeman Images.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2025