Twee eeuwen lang trokken Europese ridders naar het Heilige Land om het te bevrijden van de heidenen. Er vielen tienduizenden doden en bijna honderd jaar regeerden de kruisvaarders het koninkrijk Jeruzalem. Nog steeds roepen de kruistochten emoties op, maar afgezien van wat muren en kastelen hebben ze weinig sporen achtergelaten.
Op 15 juli 1099 wist een leger van kruisvaarders uit Europa door de vestingmuren van Jeruzalem te breken, na een belegering van ruim anderhalve maand. Om van Jeruzalem een volledig christelijke stad te maken werden de 20.000 inwoners, zowel moslims als joden, over de kling gejaagd.
Meer lezen over de kruistochten? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
‘Het was een rechtvaardige en schitterende straf van God dat deze plaats verzadigd was van het bloed van de ongelovigen. Nog nooit heeft iemand zo’n immens bloedbad onder heidenen gezien, noch ervan gehoord,’ schrijft ooggetuige Raimond van Aiguilers, kroniekschrijver en deelnemer aan deze Eerste Kruistocht. In de Arabische wereld heerste grote verontwaardiging over de barbaarse moordpartij. Eeuwenlang was Jeruzalem een islamitische stad geweest, waarin christenen, moslims en joden vreedzaam naast elkaar leefden.
Deus lo vult
De eerste kruisvaarders hadden onder leiding van Godfried van Bouillon drieduizend kilometer gereisd, na een intensieve campagne van paus Urbanus II en zijn kruistochtpredikers. Ruim honderdduizend mensen waren vervuld geraakt van de gedachte Deus lo vult (‘God wil het’) en hadden gehoor gegeven aan de pauselijke oproep in 1096. Slechts tienduizend kruisvaarders bereikten uiteindelijk de muren van Jeruzalem. De rest was omgekomen, teruggekeerd of had zich onderweg ergens gevestigd.
Van de 100.000 starters bereikten slechts 10.000 de muren van Jeruzalem
Met de stichting van vier staatjes, het koninkrijk Jeruzalem en de vorstendommen van Tripoli, Antiochië en Edessa kregen de eerste kruisvaarders een gebied in handen dat vergelijkbaar is met de omvang van de huidige staten Israël en Libanon. Bijna een eeuw lang behielden ze het koninkrijk Jeruzalem. In 1187 werden de christelijke legers in Palestina echter verslagen door Saladin, de Koerdische heerser over Egypte en Syrië.
Na dit verlies van Jeruzalem werden twee eeuwen lang onafgebroken kruistochten ondernomen, met wisselend succes. Soms onder keizerlijke leiding, soms onder de vlag van lokale vorsten, en soms met een volkslegertje na de oproep van een charismatische geestelijke. Tienduizenden mensen, zowel christenen als moslims en Joden, stierven tijdens deze godsdienstoorlogen. Nooit zouden de kruisvaarders echter het succes van de Eerste Kruistocht herhalen. Jeruzalem viel pas weer in christelijke handen toen de Engelse generaal Allenby de stad in 1917, tijdens de Eerste Wereldoorlog, veroverde op de Turken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Een unieke expeditie
De Eerste Kruistocht was een unieke expeditie in middeleeuws Europa. Niet eerder had een oproep van een paus geleid tot een oorlog van deze omvang. Nog steeds lopen de emoties over de kruistochten hoog op. De explosieve situatie in het huidige Midden-Oosten is volgens velen rechtstreeks terug te voeren op de kruistochten, die zowel de Arabische Wereld als het christelijke Westen voorgoed veranderd zouden hebben.
Daar valt echter wel wat op af te dingen. ‘Natuurlijk raakt de geschiedenis van de kruistochten vandaag een bepaalde snaar,’ zegt historicus Antheun Janse, verbonden aan de vakgroep middeleeuwse geschiedenis in Leiden. ‘En er zijn wel degelijk parallellen te trekken met onze tijd. Toch waren de kruistochten niet meer dan een rimpeling in de geschiedenis van het Midden-Oosten.’
Christelijke pelgrims in Jeruzalem
Al eeuwenlang trokken christelijke pelgrims vanuit Europa naar Jeruzalem, waar christenen, moslims en joden zonder veel problemen naast elkaar leefden. Geweld kwam tijdens deze bedevaartstochten weinig voor. Het was boetelingen zelfs verboden om wapens te dragen. De verhalen waarmee pelgrims rond 1033 thuis begonnen te komen, waren echter grimmig. Duizend jaar na de kruisiging van Christus was Palestina voor reizigers zeer onveilig geworden. Lokale heersers bestreden elkaar en rovers vielen pelgrims lastig.
Europese christenen waren al langer vol afschuw over het gedrag van de heidenen in het Heilige Land. In Jeruzalem had de vermoedelijk krankzinnige kalief Al-Hakim in het jaar 1009 de enorme Heilige Grafkerk laten verwoesten, samen met andere kerken en synagogen, in een poging om christenen en joden tot de islam te bekeren. Hoewel dit ook onder moslims tot protesten leidde en de kerk in 1021 gedeeltelijk werd herbouwd, viel de emotionele oproep van paus Urbanus II in vruchtbare aarde.
‘Kruistochten waren strikt genomen gewelddadige bedevaartstochten. De term “kruistochten” bestond in de Middeleeuwen zelfs nog niet,’ zegt Peter Hoppenbrouwers, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. ‘De kruisvaarders zagen zichzelf als pelgrims, hoewel ze – anders dan gewone pelgrims – een gelofte aan de paus aflegden en een kruis droegen. Hun beloning was de volledige kwijtschelding van hun zonden.’
‘De term “kruistochten” bestond in de Middeleeuwen nog niet’
‘Veel ridders hadden een leven vol gewelddadigheden achter de rug en op kruistocht gaan was een manier om boete te doen,’ vertelt Janse. ‘Volgens de kerk zouden ze hun tijd in het vagevuur kunnen bekorten als ze boete deden voor hun zonden. De angst voor de dood en het hiernamaals was groot. Veel edelen gingen daarom op latere leeftijd het klooster in. Maar het idee van een heilige oorlog sloeg aan. Er zijn voorbeelden bekend van ridders die hun kloostergelofte al hadden afgelegd toen paus Urbanus II met zijn oproep kwam, en alsnog op kruistocht gingen.’
Kostbare aangelegenheid
Niet alleen jongere edelen deden aan de kruistochten mee, ook familiehoofden gingen op weg naar Jeruzalem. Soms speelden de avontuurlijke reis, roem en economisch gewin een rol, maar kruisvaarders gingen in de eerste plaats om boete te doen en een plaats in de hemel te verwerven. Het was namelijk een kostbare aangelegenheid om op kruistocht te gaan. Hoppenbrouwers: ‘Het feit dat Godfried van Bouillon puissant rijk was, maakte hem uiteindelijk tot leider van de Eerste Kruistocht. Maar er waren ook leden van de Franse adel die failliet gingen aan de kruistochten, die om niet van de dorst om te komen hun laatste geld uitgaven aan een zak paardenbloed.’
De reis zelf kostte veel geld, maar ook moesten ridders hun bezittingen en landgoederen in vreemde handen achterlaten. De paus riep de kruisvaarders dan ook op om eerst de geschillen thuis bij te leggen. ‘Met zijn oproep op kruistocht te gaan probeerde de paus het geweld binnen Europa naar de heidenen in het Midden-Oosten over te hevelen,’ zegt Hoppenbrouwers. ‘Voordat de kruisvaarders konden vertrekken, moesten ze eerst vrede sluiten in hun eigen gebieden,’ beaamt Janse. ‘Maar dat de paus ervan uitging dat geweld niet uit te roeien was en het daarom verplaatste, geloof ik niet. Dat zou wel erg cynisch zijn.’
De meeste kruisvaarders kwamen uit Frankrijk en Duitsland, maar ook Nederlanders gingen op weg
De meeste kruisvaarders kwamen uit Frankrijk en Duitsland, maar ook Nederlanders gingen op weg. Janse: ‘Historici hebben wel eens geopperd dat de Nederlandse volksaard te nuchter zou zijn. Maar dat was niet het geval. De Friezen, bijvoorbeeld, waren wel degelijk heel enthousiast.’ Janse: ‘In de annalen van het klooster van Egmond staat een verhaal over het beleg van de Palestijnse kustplaats Ashkalon. Daar sloten Nederlandse pelgrims zich aan bij de kruisvaarders. Ze kwamen aan in het iets noordelijker gelegen Jaffa op schepen, die door soldaten van de koning van Jeruzalem werden gevorderd en gesloopt om belegeringswerktuigen en barricades te maken. Daarmee konden ze de muren van Ashkalon bestormen.’
Heilige oorlog
De meeste historici gaan ervan uit dat er zeven kruistochten naar het Midden-Oosten zijn geweest. Over het exacte aantal is geen overeenstemming, want naast de veroveringstochten naar Palestina werd de heilige oorlog al snel ook ingezet tegen andere vijanden van de kerk. Hoppenbrouwers: ‘In 1144 riep de paus op tot een nieuwe kruistocht, maar vervolgens zeiden de edelen van Saksen: “Waarom zouden we helemaal naar Jeruzalem gaan, als we problemen hebben met de rebelse heidenen die aan de overkant van de rivier wonen?” Dat leidde tot de Wendische Kruistochten.’
‘Elke gewapende veldtocht die de pauselijke belofte van een aflaat inhoudt, beschouw ik als kruistocht,’ zegt Janse. ‘Zo’n tocht kon net zo goed tegen de Friezen en Drenten gericht zijn als tegen moslims in het heilige land.’ De kruistochten naar het Midden-Oosten stonden echter wel bovenaan in de rangorde. Ze waren gevaarlijk, verder weg en altijd goed voor een volledige aflaat. Wel raakte zo’n kruisvaart soms uit koers. Zo belegerde een deel van het kruisleger tijdens de Tweede Kruistocht het Moorse Lissabon. Na vier maanden viel de stad in christelijke handen. De meeste kruisvaarders trokken daarna verder naar Palestina.
Antisemitisme
Hoewel ook in de vroege Middeleeuwen al sprake was van antisemitisme, viel de opkomst van de kruistochtideologie samen met de opkomst van gewelddadige aanvallen tegen joden. Zo richtten kruisvaarders na de eerste oproep van paus Urbanus II in 1096, voordat ze op weg gingen naar Palestina, een bloedbad aan onder joden in het Rijnland.
Kruisvaarders richtten een bloedbad aan onder Joden in het Rijnland
Hoppenbrouwers: ‘De komst van het millennium van de kruisgang van Christus werkte als katalysator. De dood van Christus werd steeds meer gezien als de schuld van de joden, en het geweld tegen joden kreeg daardoor een nieuw karakter. Vervolgens werden joden beticht van zaken die niets met theologie te maken hadden, zoals rituele slachtingen.’
Toch maakte antisemitisme geen deel uit van de kruisvaartideologie en keurde de kerk het geweld tegen joden sterk af, zegt Janse: ‘De aanvallen op joden hadden vaak een economische achtergrond; veel joden zaten in de handel, nijverheid of geldhandel. Het waren juist de bisschoppen die de vluchtende joden in Reims en Worms probeerden te beschermen. Je kunt de jodenvervolging niet in de schoenen van de kerk schuiven.’
Jihad
Hoewel de kruistochten religieuze expedities waren, was het niet de bedoeling om moslims te bekeren. De christelijke legers leverden strijd met heidense vijanden, het maakte niet uit of ze moslim waren of niet. Er waren echter wel christenen die opriepen tot zending.
Zo vond Franciscus van Assisi (1181-1226), nadat hij zelf ten tijde van de Vijfde Kruistocht op bezoek was geweest bij de sultan van Caïro, dat de moslims in het Heilige Land niet gedood maar bekeerd dienden te worden. Zijn volgelingen, de franciscaner monniken, bedreven dan ook zending onder moslims. ‘Maar hun zending was eerder martelaarschap,’ vertelt Janse. ‘Ze gingen bijvoorbeeld midden op de markt staan om te roepen dat Mohammed een bedrieger was. Zo kwamen ze vaak gruwelijk aan hun einde.’
Islamieten
Ook bij islamieten speelde godsdienst aanvankelijk geen rol. Janse: ‘Pas in de twaalfde eeuw gaan leiders als Noer al-Din en Saladin de islamitische jihad prediken om één front te vormen van allerlei groepen in het Midden-Oosten. De islam werd ingezet om de verdeeldheid te onderdrukken en een eenheid te vormen, vergelijkbaar met wat er in de twintigste eeuw gebeurde tijdens de oorlogen met Israël.’
De kruisvaarders waren maar een van de vele partijen in het gebied
Aan de vooravond van de kruistochten was het Midden-Oosten politiek en religieus verbrokkeld. Er was strijd tussen allerlei groepen. De Abbasidische kalief in Bagdad en de Fatimidische kalief in Caïro claimden allebei het leiderschap van de moslimgemeenschap, terwijl in de praktijk bijna elke stad van betekenis in Syrië geregeerd werd door een onafhankelijke Arabische of Turkse heerser.
‘De kruisvaarders waren maar een van de vele partijen in het gebied,’ zegt Maaike van Berkel, als arabiste en mediëviste verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Daarom liet een tegenreactie van de moslims ook lang op zich wachten. Pas in het midden van de twaalfde eeuw werd de idee van Heilige Oorlog verder uitgewerkt, om het door christenen bezoedelde Jeruzalem te bevrijden. Toen vonden ook de eerste heroveringen plaats.’ Toen Saladin Jeruzalem in 1187 uiteindelijk in handen kreeg, liet hij de aanwezige christenen ongedeerd vertrekken.
Uitwisseling tussen christenen en moslims
Hoewel christenen en moslims tijdens de eeuwen waarin de kruistochten plaatsvonden in staat van oorlog met elkaar waren, leidde dat niet tot volledige segregatie. Op dit moment is er veel aandacht voor de contacten tussen christenen en moslims in het Midden-Oosten en de uitwisseling van kennis, wetenschap en cultuur die daaruit volgde.
Janse: ‘Kruisvaarders en moslims leerden wel iets van elkaar, maar dat was op een andere manier ook wel gebeurd. Economische contacten waren er al, bijvoorbeeld vanuit Italië en Egypte, waar rond het jaar 1000 belangrijke handelsposten waren in Alexandrië en Caïro. Wetenschappelijke contacten, over wiskunde en Griekse teksten, zoals vertalingen van Aristoteles, liepen al langer via Spanje en Sicilië. Die contacten werden door de kruistochten aanvankelijk alleen maar verstoord.
Je zou kunnen zeggen dat het koninkrijk Jeruzalem een middeleeuwse kolonie was, met Europa als moederland. Als samenleving was het op Europa gericht en het was voortdurend afhankelijk van de aanvoer van mensen en materieel. Tegelijkertijd had het, net als andere koloniën, zijn eigen kenmerken. Nieuwkomers uit het Westen maakten zich dan ook druk om het gedrag van de christenen die al langer in het Midden-Oosten woonden en in hun ogen verwijfd waren geraakt.’
Het koninkrijk Jeruzalem was een soort middeleeuwse kolonie, met Europa als moederland
Daar waren de inwoners van het Heilige Land zich ook van bewust: ‘Wij, die eerst Avondlanders waren, zijn Oriëntalisten geworden,’ schrijft kroniekschrijver Fulcher van Chartres (1059-1127), die meedeed aan de Eerste Kruistocht. ‘De een verbouwt wijn, de ander ploegt akkers. Sommigen hebben een Syrische vrouw getrouwd of een Armeense of een gedoopte Saraceense.’
Geneesheren
Hoppenbrouwers: ‘In principe was men in oorlog, maar die oorlog was niet voortdurend aan de gang. Je zou de situatie kunnen vergelijken met Israël en de Palestijnen. Een Israëlische hersenchirurg die ik een aantal jaren geleden ontmoette, vertelde me: “Als de Palestijnen staken, ligt elk ziekenhuis in Israël plat.” Maar toch gebeurt dat nooit. Er waren ook in de Middeleeuwen allerlei contacten tussen kruisvaarders en moslims. Zo maakten de leiders van christenen en moslims vaak gebruik van elkaars geneesheren – vanwege de vele gevechten waarschijnlijk geen overbodige luxe.’
Van Berkel: ‘De Syriër Osama ibn Moenqidh (1095-1188) schrijft veel over zijn contacten met kruisvaarders. Hoewel hij ook vriendschappelijke banden met ze onderhield, schroomt hij niet ze voortdurend belachelijk te maken. Zijn eigen cultuur vindt hij veel verfijnder.’ Zo beschrijft Ibn Moenqidh een amputatie door een christelijke arts: ‘Een Frankische arts vroeg aan een gewonde ridder: “Wat wil je het liefst: met één been leven of met beide benen dood zijn?” De man wilde leven. Onder mijn ogen sloeg de arts met twee slagen het been af. De ridder stierf even later.’
Leiders van christenen en moslims maakten vaak gebruik van elkaars geneesheren
‘Islamitische geneesheren probeerden doorgaans eerst wonden te helen voordat ze tot amputatie overgingen,’ legt Van Berkel uit. Bovendien hadden ze allerlei zaagjes en klemmen voor amputaties.’ Hoppenbrouwers: ‘Dat neemt niet weg dat zowel de christelijke als de islamitische geneeskunst gebaseerd was op dezelfde Griekse grondslag: Hippocrates, Galenus en Dioscurides. Uiteindelijk ging het vooral om de culturele verschillen en de vraag naar beschaving. Maar wat is beschaving? Kun je zeggen dat de moslims een hogere beschaving hadden omdat ze zich vaker wasten?’
Richard Leeuwenhart
Het is niet toevallig dat de periode van de kruistochten – tussen halverwege de elfde eeuw en het begin van de vijftiende eeuw – samenviel met de periode waarin het gezag van de kerk het sterkst was. Rond het jaar 1000, toen de pausen nog gewoon bisschoppen van Rome waren, kwam er binnen de kerk een hervormingsbeweging op, die eind elfde eeuw vrucht afwierp. Met de oproep op kruistocht te gaan in 1096 liet de paus zien hoe groot zijn macht over de wereldlijk leiders was.
Hoppenbrouwers: ‘In de Middeleeuwen heerste een eeuwige strijd tussen de paus en de keizer of koning om het hoogste gezag in de wereld. Maar het was niet zo dat de paus het volledig voor het zeggen had wat betreft de kruistochten. Internationale machtsverhoudingen waren minstens zo belangrijk.
‘De paus had het niet volledig voor het zeggen wat betreft de kruistochten’
Dat zie je heel goed tijdens de Derde Kruistocht (1188-1192). Nadat Saladin in 1187 het kruisvaardersleger bij Jeruzalem vernietigend had verslagen, gingen de Duitse keizer Frederik Barbarossa, de Engelse koning Richard Leeuwenhart en de Franse koning Filips Augustinus op weg naar Palestina. De Duitse keizer verdronk en zijn aanhangers keerden terug, vanwege problemen thuis. De Franse koning werd zogenaamd ziek en spoedde zich huiswaarts, omdat een belangrijke leen was vrijgevallen die hij aan het kroondomein wilde toevoegen. Hier was de politieke realiteit veel belangrijker dan religieuze inspiratie. Alleen Richard Leeuwenhart bleef. Hij was misschien ook een avontuurlijker type.’
Latere kruistochten
In 1396 kwam een enorm kruisvaardersleger op de been, dat verpletterend werd verslagen door de Turken. Het was de laatste grote gewapende expeditie naar de moslimwereld. Toen paus Pius II na de val van Constantinopel in 1453 een dramatische oproep deed om een kruistocht tegen de Ottomanen te beginnen, gaf vrijwel niemand gehoor. Hoppenbrouwers: ‘De wereldlijk heersers hadden te veel andere belangen.’
Wel bleef de laat-middeleeuwse en vroegmoderne cultuur doordrenkt van de kruisvaartgedachte en werd een kruistocht beschouwd als het summum van ridderlijkheid. En zelfs islamitische helden als Saladin waren een voorbeeld van ridderlijke deugden als nobelheid, moed en rechtvaardigheid.
Hoewel de kruistochten altijd tot de verbeelding zijn blijven spreken, werd de geschiedenis van het koninkrijk Jeruzalem weer actueel met de aanwezigheid van christenen in het Midden-Oosten na 1917, toen Britse en Franse legers grote delen van het Ottomaanse Rijk veroverden op de Turken. Generaal Allenby ging in december 1917 zelfs te voet door de stadspoorten van Jeruzalem om vooral geen associaties te wekken met de gewelddadige veroveringen van de kruisvaarders.
Een kruistocht werd beschouwd als het summum van ridderlijkheid
Met de stichting van de joodse staat Israël werd de aanwezigheid van een Westerse macht permanent. Janse: ‘Westerlingen worden in het Midden-Oosten beschouwd als vertegenwoordigers van de kruisvaarders in de twaalfde eeuw. En in Israël hebben historici veel belangstelling voor de kruisvaarders en de vraag waarom de Europese aanwezigheid in het Midden-Oosten geen stand hield.’
In de Israëlische havenstad Akko staan de indrukwekkende verdedigingswerken van de kruisvaarders nog altijd overeind, de stadsmuren rond de Syrische hoofdstad Damascus zijn overblijfselen van de kruistochten en in Zuid-Europa en het Midden-Oosten liggen de ruïnes van tientallen kruisvaarderskastelen. Maar verder hebben de kruistochten in het Midden-Oosten en Europa nauwelijks sporen achtergelaten. Hoppenbrouwers: ‘Vooral het idee van de kruistochten is blijven leven.’
Meer weten
- Een goede introductie op de kruistochten is het rijk geïllustreerde De Kruistochten (2005), een uitgave van museum Catharijneconvent bij de gelijknamige tentoonstelling. In het boek is een verkorte versie opgenomen van het artikel ‘De kruistocht: een heilige oorlog?‘ door specialist Jonathan Riley-Smith.
- A Concise History of the Crusades (1999) door Thomas F. Madden geeft een uitstekend overzicht van de kruistochten.
- Historicus Christopher Tyerman gaat actuele debatten niet uit de weg in het academische Fighting for Christendom. Holy War and the Crusades (2004).
- Andrew Wheatcrofts journalistiek opgezette Ongelovigen. Het conflict tussen christenen en de islam (2002) leest als een spannende roman.
- Jacques le Goff plaatst de kruistochten in het perspectief van de West-Europese samenleving in De cultuur van middeleeuws Europa (1987).
- In ‘Rovers, Christenhonden, Vrouwenschenners’. De kruistochten in Arabische kronieken (1986) beschrijft Amin Maalouf de kruistochten vanuit Arabische ogen.
- Ook filmmaker Ridley Scott heeft bij het maken van zijn avonturenfilm Kingdom of Heaven (2005) gebruikgemaakt van Arabische kronieken. De spektakelfilm geeft een romantisch beeld van de kruisvaarders in het Midden-Oosten, waarbij moslimleider Saladin een heldenrol speelt.