Home Geallieerde interventie in Oekraïne mislukte

Geallieerde interventie in Oekraïne mislukte

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2025
  • Laatste update 03 mrt 2025
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 7 minuten leestijd
Franse tanks in Odessa in 1918

Europese leiders denken na over een militaire missie in Oekraïne. Dat is niet voor het eerst. In 1918 leidden de Fransen daar een geallieerde interventiemacht. Het doel? De opmars van de Russische bolsjewieken stoppen.

Op 18 december 1918 gingen Franse militairen aan land in Odessa. Inwoners van de Oekraïense havenstad keken toe hoe de grote havenkranen kleine Renault-tankjes op de kade tilden. Een maand na de wapenstilstand aan het westfront kreeg het op papier 15.000 man sterke Donauleger een nieuwe missie: de opmars van de Russische bolsjewieken door ‘Zuid-Rusland’ een halt toeroepen.

Meer lezen over de geschiedenis van Oekraïne? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De ontwikkelingen in Rusland na de Oktoberrevolutie in 1917 baarden Europese hoofdsteden grote zorgen. Vladimir Lenin en zijn bolsjewieken hadden de macht gegrepen en deze ‘Roden’ vochten een burgeroorlog uit met de ‘Witten’, een bonte verzameling tsaristische generaals. Het Westen was op de hand van de Witten. Winston Churchill – toen minister van Oorlog – verwoordde het geallieerde sentiment treffend toen hij de hoop uitsprak dat zij ‘de bolsjewistische revolutie in de wieg zouden wurgen’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Hulp aan de Witten

Directe aanleiding voor de geallieerde interventie was de Vrede van Brest-Litovsk op 3 maart 1918 tussen het Duitse Keizerrijk en de kersverse Sovjetrepubliek Rusland. Lenin gaf de strijd tegen de centrale mogendheden op omdat hij zijn handen vrij wilde hebben om in eigen huis orde op zaken te stellen en hij deed daarbij grote (territoriale) concessies.

De geallieerden waren een belangrijke bondgenoot kwijt. Met landingen bij Moermansk en Archangelsk, bij Vladivostok en in Oekraïne hoopten ze kort gezegd een Witte regering in het zadel te helpen en vervolgens het oostfront nieuw leven in te blazen. De Britten namen de operatie in het hoge noorden van Rusland voor hun rekening; de Amerikanen en Japanners die in het Russische Verre Oosten.

Dat de Fransen in Oekraïne landden was een expliciete wens van de Franse president Georges Clemenceau. Hij hoopte door de controle over de Oekraïense graanvelden en de zware industrie van de Donbas de verliezen van Franse investeerders goed te maken. Die waren veel geld verloren toen de bolsjewieken alle buitenlandse schulden verbeurd hadden verklaard.

Wespennest

In eerste instantie had Clemenceau zijn geld gezet op de Witten, meer specifiek op het zogeheten Vrijwilligersleger van generaal Anton Denikin. Franse militaire adviseurs moesten helpen een modern leger op poten te zetten. Toen dat niet echt van de grond kwam, besloot de Franse president tegen de wil van zijn militaire adviseurs ook een echte troepenmacht te sturen.

Clemencau geeft een speech, schilderij door Jean-François Raffaëlli, 1883
Clemencau geeft een speech. Schilderij door Jean-François Raffaëlli, 1883.

Clemenceau dacht dat de Fransen met open armen zouden worden verwelkomd en één ‘nationaal leger’ zouden assisteren in de strijd tegen de bolsjewieken. Maar de geallieerde interventiemacht kwam terecht in een wespennest. De vijanden van de bolsjewieken waren tot op het bot verdeeld.

Denikin wilde het Russische Rijk in ere herstellen, maar Oekraïense nationalisten streefden naar een onafhankelijk Oekraïne. Rondtrekkende krijgsheren verdedigden vooral hun eigen belangen. De lokale bevolking koesterde ondertussen bolsjewistische sympathieën.

Arrogant als ‘een kleine Napoleon’

De Franse bevelhebber Henri Berthelot besloot met het Vrijwilligersleger in zee te gaan. Maar beide partijen raakten al heel snel teleurgesteld in elkaar. De Fransen vonden Denikin een ‘megalomaan’ en hadden geen hoge pet op van zijn leger, dat voor het overgrote deel bestond uit tsaristische officieren en weinig slagkracht had. Dat was een tegenvaller voor de Fransen, die hadden gedacht dat het Vrijwilligersleger al het zware werk zou verzetten.

Denikin dacht precies hetzelfde over de geallieerde interventiemacht. Hij had gerekend op twintig divisies die samen met het Vrijwilligersleger zouden oprukken naar Moskou. Berthelot had met moeite drie divisies bij elkaar geschraapt, die veelal bestonden uit Algerijnen, Marokkanen en Senegalezen. De Franse bevelhebber gedroeg zich evenwel volgens Denikin arrogant als ‘een kleine Napoleon’.

Checkpoint van Franse troepen in Odessa, 1919
Checkpoint van Franse troepen in Odesa, 1919.

Odessa was het hoofdkwartier van de Fransen. Dankzij hulp van Griekse eenheden – en welwillendheid van Oekraïense nationalisten – hadden ze zich ook gevestigd in de havensteden Mikolajiv en Cherson, en de marinebasis Sebastopol op de Krim. Maar dat was het dan. Moskou bleef ver buiten bereik.

Krijgsheer eist overgave

Het moreel van Berthelots manschappen bereikte een dieptepunt. Sommigen van hen hadden al bijna twee jaar geen verlof meer gehad. Na de wapenstilstand aan het westfront wilden ze domweg naar huis. Of zoals een officier het verwoordde: ‘Geen enkele Franse soldaat die de Marne en Verdun heeft overleefd, wil sterven op een Russisch slagveld.’

Berthelot zag in dat hij zonder verse versterkingen niets kon beginnen. Hij berichtte aan Parijs dat hij effectief maar 3000 man had om héél Oekraïne te bezetten. Maar zijn verzoeken bleven aan dovemansoren gericht. Het Franse parlement zag niets in de avonturen van Clemenceau. En tijdens de vredesonderhandelingen in Parijs kreeg de Franse president ook nul op het rekest bij de andere geallieerden.

De Fransen hadden maar 3000 man om héél Oekraïne te bezetten

De bolsjewieken kwamen ondertussen steeds dichterbij. Eind februari 1919 sloot de opportunistische Oekraïense krijgsheer Nikifor Grigoriev zich bij hen aan. Hij arriveerde met een legertje per pantsertrein in Cherson en eiste de overgave. Het geallieerde garnizoen van 150 Fransen, 750 Grieken en een paar honderd Vrijwilligers verzette zich kortstondig, maar staakte de strijd toen ook de bevolking zich tegen hen keerde.

Geallieerden krijgen gezag over Cherson, Wikimedia en Flickr
De geallieerden raken Cherson kwijt.

Onvoldoende brandstof en voedsel

Op 10 maart nam Grigoriev Cherson in en vier dagen later liet Berthelot Mikolajiv evacueren zonder een schot te lossen. De bolsjewieken kregen veel wapens in de schoot geworpen toen Franse militairen op de vlucht sloegen en ook hun Renault-tanks achterlieten.

Franse officieren waren zwaar onder de indruk van Grigorievs leger. Ze schatten het op 17.000 manschappen, die opereerden ‘volgens de regels van de moderne oorlogsvoering, onder dekking van artillerievuur’. Tegen zo’n overmacht konden de geallieerden weinig inbrengen.

Henri Berthelot in 1920
Henri Berthelot in 1920.

Terwijl Grigoriev oprukte naar Odessa en zijn leger steeds verder aanzwol, vroeg Berthelot daarom aan Parijs om de interventie te beëindigen. Franse officieren vreesden namelijk ook dat de arbeiders in Odessa net als de bevolking van Cherson in opstand zouden komen. Hun eigen manschappen morden ook. De situatie dreigde uit de hand te lopen. De omstandigheden in Odessa waren namelijk bar en boos. Na de komst van de Fransen hadden veel welgestelde Russen – industriëlen, bankiers, handelaren – een veilig heenkomen gezocht in de stad. Naar schatting bivakkeerden er een miljoen mensen en er was niet genoeg brandstof, elektriciteit en eten. De zwarte markt tierde welig en de geallieerden hadden weinig gezag.

Gigantische exodus

Op 1 april 1919 kreeg Berthelot groen licht uit Parijs. Vijf dagen later waren alle geallieerde militairen vertrokken uit Odessa. Volgens officiële rapporten was de terugtocht ordelijk verlopen en waren 30.000 geallieerde militairen en 50.000 burgers veilig geëvacueerd. In werkelijkheid was er sprake van chaos en verwarring in de haven van Odessa. Volgens ooggetuigen probeerden duizenden mensen wanhopig aan boord van schepen te klauteren.

Franse schepen tijdens de evacuatie van Odesa, april 1919
Franse schepen tijdens de evacuatie van Odessa, april 1919.

Denikin was verbijsterd en woedend tegelijk. De Fransen lieten zijn Vrijwilligersleger zonder enige waarschuwing in de steek en sleepten bovendien alles van waarde wat ze konden vinden met zich mee. In het Franse kielzog volgde een gigantische exodus.  Grigoriev kon op 6 april zonder moeite Odessa binnentrekken en jubelde triomfantelijk dat hij de Fransen hoogstpersoonlijk had verdreven.

Clemenceau was zwaar teleurgesteld, maar gaf zijn Oekraïne-project niet meteen op. Hij gaf opdracht om de Krim – en dan met name de marinehaven van Sebastopol – te behouden als bastion voor een mogelijke herkansing.

Muitende matrozen

Maar nog tijdens de evacuatie van Odessa marcheerden de bolsjewieken al over het schiereiland. En op 14 april stonden ze al aan de rand van Sebastopol. Een eerste aanval op de stad werd afgeslagen door artillerievuur van Franse oorlogsschepen die buitengaats voor anker lagen.

Sovjets demonstreren in Odesa na de evacuatie van Franse troepen in april 1919
Sovjets demonstreren in Odessa na de evacuatie van Franse troepen in april 1919.

In Sebastopol heerste echter complete chaos. Arbeiders demonstreerden massaal tegen de Franse aanwezigheid. Die reageerden met geweervuur. En daar bleef het niet bij. In de haven sloegen de matrozen van het Franse vlaggenschip Jean Bart en de kruiser France zelf aan het muiten. Ze wilden per direct naar huis varen.

De geallieerden vertrokken met de staart tussen de benen

Er was geen houden meer aan voor het Franse opperbevel. De geallieerden droegen de stad over aan de bolsjewieken en vertrokken met de staart tussen de benen. De muitende matrozen kregen hun zin, al werden ze thuis wel voor de krijgsraad gesleept.  De bolsjewieken trokken Sebastopol op 29 april binnen. Het Franse militaire avontuur in Oekraïne was na iets meer dan 100 dagen uitgelopen op een fiasco.

  • War and Society in East Central Europe – Vol. 20: Revolutions and interventions in Hungary and its neighbor states, 1918–1919 (1988) onder redactie van Bela Kiraly en Peter Pastor.
  • Tragedie van een volk – De Russische Revolutie, 1891-1924 (1996)van Orlando Figes.
  • Rusland – Revolutie en burgeroorlog, 1917-1921 (2022) van Antony Beevor.

Openingsbeeld: Franse tanks in Odessa.