Home De Oktoberrevolutie was een ordinaire staatsgreep

De Oktoberrevolutie was een ordinaire staatsgreep

  • Gepubliceerd op: 28 maart 2013
  • Laatste update 03 jul 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 15 minuten leestijd
De Oktoberrevolutie was een ordinaire staatsgreep

De Russische Revolutie van 1917 verliep in twee fases. In februari maakte een spontane volksopstand een einde aan het regime van de tsaar. In oktober delfden de democratische krachten het onderspit tegen de bolsjewieken van Lenin en Trotski tijdens de Oktoberrevolutie. Hun overwinning was niet het resultaat van de ‘ijzeren wetten’ van het marxisme, eerder van manipulatie en rücksichtslos opportunisme.

In 1976 verscheen bij uitgeverij Contact het fotoboek Rusland hoe het was. Het bestond uit een nogal curieuze verzameling foto’s uit de periode 1852-1932, in de jaren dertig bijeengebracht door drie toen onbekende Hongaren, nadat ze veertig jaar in de kluis van de uitgever hadden gelegen.

Meer lezen over Rusland? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Rode jaren zeventig

De foto’s waren van onderschriften voorzien door Karel van het Reve, die op de hem bekende ironische wijze commentaar leverde en onder meer de aandacht vestigde op het ‘operettekarakter’ van de Russische Revolutie. Hij vroeg zich af waar toch al die vrachtwagens met gewapende en met vaandels zwaaiende revolutionairen heen gingen, en wees erop dat veel foto’s overduidelijk geposeerd waren. De recensent van de toen nog uiterst linkse Groene Amsterdammer kon het niet waarderen.

In de ‘rode jaren zeventig’ werd men niet geacht ironische, laat staan kritische opmerkingen over de Russische Revolutie leuk te vinden. Men hoefde geen partijboekje van de CPN te hebben, maar groot ontzag voor het feit dat in Rusland ‘het volk’ in 1917 de tsaar ten val had gebracht en de macht had gegrepen, was toch wel het minste wat men van een ‘progressief’ mens kon verwachten. 

Groot ontzag voor het feit dat in Rusland ‘het volk’ de macht had gegrepen, was toch wel het minste wat men van een ‘progressief’ mens kon verwachten

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het probleem was alleen dat niet altijd duidelijk was waarover men het had als er gesproken werd van de Russische Revolutie. Voor communisten was het helder: in oktober 1917 waren Lenin en de zijnen, geheel conform de door Marx ontdekte ‘ijzeren wetten’ van de maatschappelijke ontwikkeling, tijdens de ‘glorieuze Oktoberrevolutie’ aan de macht gekomen en hadden zij de eerste proletarische staat gevestigd.

Burgers en soldaten tijdens de Februarirevolutie. Tekening van Achille Betrame uit april 1917. Afbeelding Art Archive/Domenica del Corriere

Niet-communisten wezen er vaak op dat de ‘echte’ revolutie in Rusland al in februari van dat jaar had plaatsgevonden. Toen was in een spontane volksopstand het gehate regime van de tsaar ten val gebracht. In oktober hadden de communisten van de verwarring en chaos gebruikgemaakt om een staatsgreep te plegen. Alle andere, al dan niet linkse politieke groeperingen werden buitenspel gezet en uiteindelijk vernietigd.

Hoe zat dit nu? Was er inderdaad sprake van een communistische coup? Of konden de bolsjewieken, zoals Lenins aanhangers werden genoemd, bogen op substantiële steun van de bevolking? 

Onrust in Sint-Petersburg

Eind februari 1917 was het onrustig in de Russische hoofdstad Petrograd – omdat het land in oorlog was met Duitsland was de Duitse naam Sint-Petersburg vervangen door een Russische. Maar dat was wel vaker zo. Het was dertig graden onder nul en al weken was er te weinig brood te koop. Er waren relletjes; bakkerijen werden geplunderd en arbeiders verlieten de fabrieken om te demonstreren.

Aan een echte revolutie dacht vrijwel niemand. Aleksandr Sjljapnikov, leider van de hoofdstedelijke afdeling van de piepkleine bolsjewistische partij, moest lachen bij het idee. ‘Welke revolutie?’ vroeg hij op een partijbijeenkomst. ‘Geef de arbeiders een pond brood en de beweging zal als een nachtkaars uitgaan.’

Juliaanse kalender

In 1917 gold in Rusland nog de Juliaanse kalender, die op dat moment 13 dagen achterliep op de in het Westen gehanteerde Gregoriaanse kalender. Bij alle in dit artikel genoemde data dienen dus nog 13 dagen opgeteld te worden, zodat ‘25 oktober’ in Nederland op 7 november viel.

Ook de leider van de landelijke partij – die hooguit 20.000 leden telde – Vladimir Iljitsj Oeljanov, beter bekend als Lenin, verwachtte niet dat het Russische regime ineen zou storten. Slechts enkele weken daarvoor had Lenin, die in ballingschap in Zwitserland verbleef, nog gezegd: ‘Wij ouderen zullen misschien nooit de beslissende slagen van de naderende revolutie meemaken.’ Dat die revolutie kwam, daar twijfelde hij als marxist niet aan, maar het kon nog best lang duren. 

Niemand dacht aan echte revolutie, maar door het uitblijven van een adequate reactie van de Russische autoriteiten liep de situatie volkomen uit de hand

Maar doordat de Russische autoriteiten – en vooral de volledig van de werkelijkheid vervreemde tsaar Nicolaas II– niet adequaat reageerden en de hongerende bevolking van Petrograd geen brood kreeg, liep de situatie volkomen uit de hand. De menigte op straat, die niet alleen bestond uit arbeiders, maar ook uit studenten, militairen, middenstanders, vrouwen en kinderen, riep nu om het beëindigen van de oorlog en het aftreden van de tsaar.

Wachtende vrouwen voor een levensmiddelenwinkel. Rusland, 1 januari 1917. Foto Getty Images/Gamma/Keystone

Deze gaf bevel de ‘ongeregeldheden’ met geweld neer te slaan, maar het grootste deel van het garnizoen in de hoofdstad weigerde het vuur te openen op de demonstranten. Binnen enkele dagen waren de hongerrelletjes veranderd in een revolutie. Op 2 maart deed Nicolaas II afstand van de troon.

Einde van de Romanov-dynastie

Met het verdwijnen van de Romanov-dynastie, die iets meer dan driehonderd jaar op de troon had gezeten, donderde het hele bouwwerk van de Russische staat in elkaar. De instituties waarop de monarchie steunde – bureaucratie, politie, leger en kerk – verloren vrijwel van de ene dag op de andere hun machtspositie. Op het platteland keerden de boeren zich tegen de aristocratische grootgrondbezitters, die andere pijler van het regime, en in de industriecentra braken stakingen uit.

Bovendien laaiden overal in het Russische Rijk, waar ook veel niet-Russische volken leefden, nationalistische sentimenten op. Nu het autocratische, door en door hiërarchische systeem in één klap was weggevaagd, eisten allerlei groepen respect en zelfbeschikkingsrecht.

Inwoners van Sint-Petersburg vullen pleinen en straten na de val van de tsaar. Foto Art Archive/Paul Thompson/NGS

Dat gold niet alleen voor onderdrukte nationaliteiten, maar ook voor de boeren die ondanks de afschaffing van de lijfeigenschap altijd als voetveeg waren behandeld, en voor gewone werknemers die zich niet langer wilden laten koeioneren door de elite. Tijdens demonstraties in Petrograd werden spandoeken gezien met teksten als ‘Respect voor obers als menselijke wezens! Weg met fooien: obers zijn ook burgers!’ 

Tijdens demonstraties werden spandoeken gezien met teksten als ‘Respect voor obers als menselijke wezens!’

Op de dag dat de tsaar troonsafstand deed was een Voorlopige Regering aangetreden, die greep trachtte te krijgen op de snel om zich heen grijpende chaos en verwarring. De regering trok weliswaar de verantwoordelijkheid naar zich toe, maar beschikte niet over echte macht. Deze berustte vooral bij organen die ook al tijdens de mislukte revolutie van 1905 waren opgedoken: de sovjets of arbeiders- en soldatenraden, die nu overal werden opgericht.

De sovjets genoten weliswaar de steun van grote delen van de bevolking, maar deinsden ervoor terug verantwoordelijkheid te nemen. In de maanden na februari waren zij herhaaldelijk in de gelegenheid de macht naar zich toe te trekken, maar door ideologische verdeeldheid, angst voor een contrarevolutie en zwak leiderschap zagen ze hiervan af.

Mensjewieken, bolsjewieken, communisten

In de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, opgericht in 1898, brak in 1903 een conflict uit tussen de meer gematigde vleugel en de radicale aanhangers van Lenin, die de partij wilden omvormen tot een organisatie van beroepsrevolutionairen.

Omdat Lenin en de zijnen op het congres van 1903 de meerderheid in het hoogste partijorgaan, het Centraal Comité, behaalden, noemden zij zich ‘bolsjewieken’, afgeleid van het woord bolsjinstvó, dat ‘meerderheid’ betekent. Hoewel zijn tegenstanders in werkelijkheid veel talrijker waren, werden zij sindsdien ‘mensjewieken’ genoemd, wat afgeleid was van het Russische woord voor ‘minderheid’.

Beide facties bestreden elkaar heftig, maar in 1906 werd de partij herenigd. Lenin werd toen niet in het Centraal Comité gekozen. In 1912 richtten Lenin en de zijnen een eigen Centraal Comité op, zodat er feitelijk twee afzonderlijke partijen bestonden. De bolsjewistische partij doopte zichzelf in 1918 om in Communistische Partij.

De Voorlopige Regering maakte in mei plaats voor een zogenoemde Coalitieregering. Daarin was de gematigde socialist Alexandr Kerenski, minister van Oorlog, de sterke man. De Coalitieregering steunde vooral op de stedelijke middengroepen. Bij hen was het Russisch patriottisme vrij sterk, en de regering wilde de oorlog tegen Duitsland dan ook beslist voortzetten. Maar na het desastreus verlopen junioffensief nam de weerzin tegen de oorlog hand over hand toe en deserteerden steeds meer soldaten. 

Lenins opportunisme

Consequent ageren tegen de oorlog bleek de belangrijkste troefkaart van een extreem-links partijtje dat tot dan toe nauwelijks iets voorstelde. In april was Lenin door de Duitsers per trein naar Rusland gebracht – volgens de legende in een ‘verzegelde’ wagon, maar in werkelijkheid betekende dit slechts dat er onderweg geen papieren werden gecontroleerd. In de maanden die daarop volgden gaf Duitsland vele miljoenen aan de bolsjewieken om hun antioorlogspropaganda te financieren.

Lenin tegen de achtergrond van het Kremlin. Schilderij van Isaak Brodsky uit 1924. Afbeelding Art Archive

Bij aankomst in Petrograd had Lenin zijn zogenoemde ‘April-stellingen’ afgekondigd, die inhielden dat de partij compromisloos oppositie zou voeren tegen de regering en onmiddellijke stopzetting van de oorlog propageerde. In feite nam Lenin hier forse afstand van de marxistische ideologie en verkondigde hij allerlei anarchistische opvattingen. Dit was geen kwestie van ‘voortschrijdend inzicht’, maar een voorbeeld van zijn volstrekt opportunistische houding, die er ook daarna toe leidde dat hij andere groepen van alles beloofde, als ze hem maar tijdelijk wilden steunen.

Hoewel de bolsjewieken in de sovjets van Petrograd, Moskou en nog enkele grote steden relatief veel aanhangers hadden, waren ze aanzienlijk geringer in aantal dan de mensjewieken (sociaal-democraten) en de links-populistische socialisten-revolutionairen, terwijl er ook nog tal van anarchistische groeperingen actief waren. 

Door antioorlogspropaganda en Lenins loze beloftes groeide de aanhang van de bolsjewieken snel

Tijdens het eerste landelijke congres van sovjets in mei 1917 beschikten de bolsjewieken over slechts 105 afgevaardigden, terwijl de mensjewieken er 248 en de socialisten-revolutionairen er 285 hadden. Door de antioorlogspropaganda en Lenins loze beloftes groeide de bolsjewistische aanhang echter snel.

Er kwamen steeds meer, en steeds omvangrijker demonstraties, waaraan steeds vaker gewapende militairen en bolsjewistische ‘rode gardisten’ deelnamen. Begin juli leek het erop dat de gewapende massa de in het Taurische paleis zetelende sovjet zou dwingen de macht naar zich toe te trekken.

Als Lenin hiertoe het teken had gegeven was dit beslist gebeurd en hadden de bolsjewieken binnen de sovjet vrijwel zeker de macht kunnen grijpen. Maar op het laatste moment deinsde hij terug. Tegen de avond loste de menigte op en stuurde de regering troepen de straat op om strategische punten te bezetten. Er werden arrestatiebevelen tegen sommige bolsjewistische leiders uitgevaardigd. Lenin schoor zijn sik af en vluchtte naar Finland.

Terwijl Lenin vanaf zijn Finse onderduikadres bleef aandringen op een spoedige machtsovername, werden in Petrograd de voorbereidingen voor een greep naar de macht vooral getroffen door Lev Trotski. Hij liep rond deze tijd over van de mensjewieken naar de bolsjewieken. 

Lev Trotski: een begaafd redenaar

Als Kerenski, die op 11 juli premier werd, hard had opgetreden tegen de bolsjewieken en ook Trotski had laten oppakken, waren zij wellicht voor langere tijd uitgeschakeld geweest. Kerenski was echter vooral bang voor een staatsgreep van contrarevolutionairen, en wilde de linkse partijen niet tegen zich in het harnas jagen. Later zou Trotski dan ook schrijven dat ‘onze vijanden gelukkig niet beschikten over voldoende logica en vastberadenheid’.

In tegenstelling tot Lenin was Trotski een begaafd redenaar, die volksmassa’s tot groot enthousiasme wist op te zwepen. Maar nog belangrijker: hij was een geslepen tacticus en manipulator. Half september behaalden de bolsjewieken de meerderheid in de arbeiderssecties van de sovjets van Petrograd en Moskou, en werd Trotski gekozen tot voorzitter van de hoofdstedelijke sovjet.

Vanuit die machtsbasis manipuleerde hij de samenstelling voor het tweede landelijke sovjetcongres, dat op 25 oktober bijeen zou komen. Vooral die sovjets waarin de bolsjewieken een meerderheid bezaten werden uitgenodigd, terwijl ook met het aantal afgevaardigden dat per sovjet mocht komen werd gerotzooid. Het was Lenins bedoeling dat dit congres een bolsjewistische staatsgreep zou sanctioneren. 

Trotski voerde een psychologische oorlog

Ondertussen voerde Trotski ook een psychologische oorlog. Het ene moment suggereerde hij dat een bolsjewistische coup ophanden was, terwijl hij dat even later weer glashard ontkende. Tegelijkertijd bestond er in het Centraal Comité van de bolsjewistische partij grote onenigheid over de wenselijkheid van zo’n staatsgreep.

Lenin en Trotski wilden de macht grijpen voordat er een Grondwetgevende Vergadering – een parlement dat een nieuwe constitutie moest opstellen – was gekozen en beëdigd. De verkiezingen voor deze Constituante zouden beginnen op 12 november en, vanwege de immense omvang van het rijk, twee weken in beslag nemen. Lenin en Trotski hoopten dat Kerenksi zou optreden tegen de sovjet van Petrograd, waarin de bolsjewieken steeds meer domineerden. Om ‘de revolutie te redden’ zouden ze dan de regering aan de kant kunnen zetten. 

Bolsjewisten bezetten Sint-Petersburg

Van de 240.000 militairen die het garnizoen van Petrograd telde steunden hooguit zo’n 10.000 man de bolsjewieken. Lenin ging er echter terecht van uit dat nog veel minder soldaten achter de regering stonden, en dat de meerderheid zich min of meer ‘neutraal’ zou opstellen.

Op slinkse wijze wisten de bolsjewieken de zeggenschap over het garnizoen te verkrijgen, terwijl Kerenski op 24 oktober eindelijk enkele halfslachtige maatregelen tegen hen ondernam. Hierop hadden Lenin, die inmiddels terug was, en Trotski gewacht, en in de nacht van 24 op 25 oktober bezetten bolsjewistische eenheden strategische punten in de stad, waarbij regeringstroepen gevangen werden genomen of zich simpelweg naar huis lieten sturen.

Rond negen uur in de ochtend gaf Lenin een verklaring uit waarin hij meedeelde dat de regering was afgezet en ‘het gezag was overgegaan in handen van de Petrogradse sovjet van arbeiders- en soldatenafgevaardigden, het Militair Revolutionair Comité’. 

Van een ‘dramatische bestorming van het Winterpaleis’ was totaal geen sprake

Op dat moment bevond de regering – met uitzondering van Kerenski, die naar het front ging om troepen over te halen zich tegen de bolsjewieken te keren – zich nog in het Winterpaleis. Dat werd slechts verdedigd door wat cadetten en het die zomer opgerichte Vrouwenbataljon. Rond negen uur ’s avonds vuurde de kruiser Aurora een losse flodder af, en daarna werden vanaf de Peter-en-Paulus-vesting nog enkele granaten naar het paleis geschoten, die nauwelijks doel troffen.

Hoewel dit allemaal weinig voorstelde hielden de meeste troepen binnen het Winterpaleis het voor gezien. Kort na middernacht wisten bolsjewistische eenheden via openstaande poorten en ramen het paleis binnen te dringen, waarna de aanwezige ministers werden gearresteerd.

Van een dramatische ‘bestorming van het Winterpaleis’, die in de communistische mythologie zo’n belangrijke rol zou spelen, was totaal geen sprake. Veel foto’s die sindsdien zijn gepubliceerd en die ook in serieuze geschiedenisboeken terechtkwamen, blijken afkomstig uit het grote massaspel dat in 1920 bij en in het Winterpaleis werd opgevoerd ter gelegenheid van de derde verjaardag van de ‘Oktoberrevolutie’. 

Machtsovername in Moskou

In Moskou verliep de machtsovername overigens wat minder soepel, maar binnen enkele dagen bleken de bolsjewieken toch de teugels in handen te hebben. Bij de verkiezingen voor de Constituante behaalden de bolsjewieken slechts 24 procent van de stemmen, maar door de verdeeldheid en zwakte van hun tegenstanders slaagden zij erin alle macht naar zich toe te trekken. Op de dag dat de Grondwetgevende Vergadering voor het eerst bijeenkwam, 5 januari 1918, kondigde Lenin de staat van beleg af en werd dit democratisch gekozen lichaam onmiddellijk ontbonden.

Demonstratie van macht in de straten van Moskou. Foto Hollandse Hoogte/Corbis

Het is duidelijk dat anticommunistische historici die altijd beweerden dat de ‘Oktoberrevolutie’ niet meer was dan een ordinaire staatsgreep gewoon gelijk hadden. Vanaf de jaren tachtig is deze these echter aangevochten door tal van sociaal historici, die uitgebreid onderzoek hebben gedaan naar de revolutionaire massa’s van 1917. Uit hun onderzoek blijkt dat de opstandige arbeiders en soldaten geen passieve, amorfe massa vormden die zich zomaar voor het bolsjewistische karretje lieten spannen, maar dat zij wel degelijk eigen verlangens, eisen en ideeën hadden. 

Lenin en Trotski kwamen aan de macht omdat hun tegenstanders zo zwak waren

Hoewel deze studies buitengewoon veel waardevolle informatie over deze turbulente periode hebben opgeleverd, blijft het een feit dat Lenin, Trotski en de andere bolsjewistische leiders hun politiek tegenstanders met succes zand in de ogen hebben gestrooid en hen tegen elkaar hebben uitgespeeld, en uiteindelijk iedereen te slim af waren.

Lenin spreekt arbeiders van de Putilov-fabriek toe. Schilderij van Isaak Brodsky uit 1929. Afbeelding Bridgeman Art Library

Je zou dus kunnen stellen dat zij alleen aan de macht kwamen doordat de anderen zo zwak waren. Maar veel van hun tegenstanders geloofden nog wel in de democratische idealen die tijdens de revolutie in februari ineens dichterbij leken te komen. Zij vonden dat het erom ging anderen te overtuigen van de juistheid van hun standpunten, dat het land nu eindelijk op democratische wijze bestuurd zou moeten worden.

Lenin en de zijnen lachten hierom en grepen rücksichtslos de macht, om die niet meer uit handen te geven en al hun tegenstanders te vernietigen.

Meer weten:

  • Over de Russische Revolutie is ongelooflijk veel geschreven. Een meeslepende beschrijving biedt Tragedie van een volk. De Russische Revolutie 1891-1924 (2006) van Orlando Figes. Een klassieker is inmiddels Richard Pipes’ The Russian Revolution (1990).
  • Een goed overzicht van recenter onderzoek en nieuwe visies bieden bijvoorbeeld Revolutionary Russia. New Approaches (2004) onder redactie van Rex. A. Wade, en Reinterpreting Revolutionary Russia (2006) onder redactie van Ian D. Thatcher.
  • Belangrijke sociaal-historische studies die zich vooral richten op de motieven en verlangens van de revolutionaire massa’s zijn Steve A. Smiths Red Petrograd. Revolution in the Factories, 1917-1918 (1983) en Strikes and Revolution in Russia, 1917 (1989) door Diane P. Koenker en William G. Rosenberg.
  • In The October Revolution in Prospect en Retrospect (2012) onderschrijft John Eric Marot het belang van de sociaal-historische benadering, maar concentreert hij zich vooral op de tegenstellingen tussen de bolsjewieken en de andere socialistische groeperingen. Toch houdt hij vol dat er geen sprake was van een staatsgreep, maar van een authentieke revolutie.
  • Een fascinerende studie naar het ontstaan van de mythe van de Oktoberrevolutie, waarin precies wordt gereconstrueerd hoe de ‘herinneringen’ aan de revolutie in de eerste tien jaar na 1917 werden gemanipuleerd en geconstrueerd, is geschreven door Frederick C. Corney: Telling October. Memory and the Making of the Bolshevik Revolution (2004).