Jan-Werner Müller heeft enkele jaren geleden een veel vertaald en goed boek over populisme geschreven. In zijn nieuwste werk gaat hij terug in de ideeëngeschiedenis van het liberalisme om argumenten te vinden tegen het populisme. Allereerst komt hij met een handzame definitie. Populisme is een stroming die pretendeert de ware volkswil te kennen. Daarom beschouwen populisten andere politici en zeker de elites als oplichters.
Müller wijst erop dat deze redenering per definitie antipluralistisch is en daarom een bedreiging vormt voor de democratie. Meegaan met populistische redeneringen is daarom niet het goede antwoord. Müller is kritisch over Ruttes onbeholpen weerwoord op Wilders en Baudet. Van het neoliberalisme en de ontmanteling van de sociaal-democratie door politici als Blair en Schröder in de jaren negentig moet hij ook niets hebben. Het goede antwoord op het populisme is, volgens Müller, teruggaan naar de kernwaarden van het liberalisme.
Daarvoor gaat hij te rade bij Judith Shklar (1928-1992). In het klassieke essay The Liberalism of Fear (1989) stelde zij dat de staat zijn burgers moet vrijwaren van existentiële angst. Als Jodin uit Riga die voor Stalin en Hitler moest vluchten, was deze constatering deel van haar biografie. Müller sluit zich hierbij aan. Het liberalisme – in de zin van een vrij en democratisch politiek systeem – is meer dan zelfontplooiing. Het moet bovenal de grondrechten van de burgers beschermen. Dit boek is een aanrader voor iedereen die zich vanuit de geschiedenis op de huidige politieke crisis wil bezinnen.

Furcht und Freiheit. Für einen anderen Liberalismus
Jan-Werner Müller, 171 p. Suhrkamp, € 16,-