De idealist Frederik van Eeden begon in 1909 een nieuwe landbouwkolonie in de Amerikaanse staat North Carolina. Daarbij kreeg hij hulp van de schatrijke white supremacist Hugh MacRae, die betrokken was bij een racistische staatsgreep. Waarom ging Van Eeden toch met hem in zee?
In 1909 gaat arts, psychiater, schrijver en idealist Frederik van Eeden naar de VS. De reis wordt een zegetocht. De geboren netwerker wordt zelfs ontvangen door president Theodore Roosevelt en later door diens opvolger William Taft. Maar belangrijker nog: hij wordt opgenomen door de elite. Hij laat zich fêteren door miljonairs als Hugh MacRae en William J. Hoggson.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het is een opzichtige breuk met het verleden. In 1898 had Van Eeden in Bussum de idealistische kolonie Walden gesticht, juist als strijdmiddel tégen de bezittende klasse. Het was hem een doorn in het oog dat de elite alle grond en productiemiddelen bezat. In die tijd liet hij zich leiden door denker Karl Marx, schrijver Lev Tolstoj en idealist Henry David Thoreau. Maar na de teloorgang van Walden in 1907 omarmt hij een nieuwe goeroe: Gerald Stanley Lee.

Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Amerikaanse oud-dominee heeft in zijn in 1908 gepubliceerde boek Inspired Millionairs de rijken op een voetstuk gezet. Miljonairs zijn een bijzonder type mens, betoogt Lee, omdat ze het lef en de visie hebben om te ondernemen en daarbij als vanzelf goed doen voor de mensheid. Van Eeden is in de VS om inspired millionairs over te halen te investeren in een Walden 2.0. Hij heeft ze hard nodig: na het ineenstorten van Walden is hij persoonlijk failliet verklaard. Sindsdien sleept hij een schuld achter zich aan van 250.000 gulden, een enorm bedrag. Vooral MacRae is interessant voor Van Eeden. De Democraat en miljonair die rijk is geworden van de landbouw, de katoen en zijn transportbedrijf, heeft al vijf landbouwkolonies, even ten noorden van Wilmington, North Carolina. Hij helpt de Nederlander graag. Samen beginnen ze in 1909 een zesde kolonie: de Cooperative Company of America, in de volksmond al snel de ‘Van Eeden Colony’.

MacRae is een man met een verleden, hij geeft het zelf toe. De ondernemer was in 1898 betrokken bij een ‘rassenoorlog’ in Wilmington. Van Eeden geeft het gesprek weer in zijn dagboek: ‘De negers werden oproerig en brutaal en de blanken besloten hen tot rede en onderwerping te krijgen.’ De drukkerij van ‘een negercourant’ die ‘ergerlijke artikelen drukte’ is vernietigd, de ‘ergste en gevaarlijke negers’ zijn vastgezet of uit de stad verbannen, de gemeenteraad, burgemeester en wethouders ‘gekozen door de omkooping van negers’ zijn afgezet.
‘De negers werden brutaal en de blanken besloten hen tot rede te krijgen’
Iedereen die onderzoek heeft gedaan naar Van Eeden, heeft kennelijk over deze passage heen gelezen. Dat terwijl de conclusie van de schrijver zeker te denken geeft: ‘Dit alles was tegen de wet en op eigen gezag. Maar het was noodig en had volkomen succes. De brutale en ergerlijke dingen zijn nooit meer voorgekomen.’ Dat is een feit. Wilmington is een eeuw lang een bolwerk gebleven van white supremacy.
De ondergang van Walden
Rond 1900 ontstaat in West-Europa een heuse beweging van hippies en alternatievelingen die in alles de voorbode zou zijn van de hippies van de jaren zestig. De schrijver, arts en psychiater Frederik van Eeden begint in 1898 als pionier de kolonie Walden in Bussum. In de jaren daarna duiken in heel West-Europa idealisten op die in ideeën, gedrag en kleding niet meer te onderscheiden zijn van de alternatievelingen van de sixties.
Zoals bij veel idealistische kolonies van die tijd, is ook bij Walden de mislukking al ingebouwd. Dat de kolonisten mogen ‘geven naar krachten’ en tegelijkertijd ‘nemen naar behoefte’, maakt Walden vanaf het begin gedoemd, al weet Van Eeden het tot 1907 vol te houden. Daarna begint hij sterk te dwalen, en daar is hij niet de enige in.
Nogal wat van de bloemenkinderen van het fin de siècle zijn later in contact gekomen met het rechts-extremisme, ook omdat de nazi’s koketteren met zweverig idealisme. Frederik van Eeden, overleden in 1932, heeft dat niet meer meegemaakt. De schrijver was lang boven elke verdenking verheven, omdat hij rond de Grote Oorlog voor wereldvrede ijverde. Nu pas wordt duidelijk dat hij in dezelfde periode nauw heeft samengewerkt met een overtuigde en gewelddadige white supremacist.

Landelijke hetze
In 1898 is Wilmington ‘the freest town for a negro in the country’, een heus ‘mekka’ voor zwarten. De stad van 20.000 inwoners is voor 56 procent zwart en veel van hen behoren tot de middenklasse. Hun emancipatie wordt pas in 1894 geformaliseerd als de Republikeinen en de Popular Party bij de verkiezingen besluiten samen op te trekken tegen de Democraten, virulente white supremacists. In Wilmington en de Black Belt-counties van de staat, districten waar veel zwarten wonen, worden dankzij deze Fusionisten mensen van kleur benoemd en verkozen in overheidsfuncties.
De witte Democratische elite walgt ervan. Het verstoort het beeld dat ze willen ophangen over zwarten als een ras van arme, onderontwikkelde mensen. Ze vinden het afschuwelijk dat zwarte agenten witte bewoners kunnen bekeuren en arresteren en een zwarte rechter ze kan straffen. Dat de stad twee zwarte banken heeft en een succesvolle zwarte krant. Dat welgestelde zwarte bewoners net zo mooi wonen als de witte elite. En zeker zo erg: dat zwarte postbodes overdag langs de huizen gaan waar witte vrouwen alleen thuis zijn. Al meteen vanaf de wende in 1894 broeit het onder de supremacisten. Ze willen de macht terug. Ze zweren dat de witte bewoners het in North Carolina weer voor het zeggen krijgen, by the ballot or the bullet – or both.

‘The killers came by streetcar.’ Zo begint David Zucchino zijn reconstructie van de rassenoorlog in Wilmington’s Lie. De gelauwerde journalist toont overtuigend aan dat de moordpartij op 10 november 1898 de finale was van een zorgvuldig gecomponeerd en alles omvattend strijdplan. Het was uitgestippeld door de Secret Nine, een geheim genootschap onder leiding van Hugh MacRae. De vergaderingen vinden in zijn huis plaats. Ze krijgen van alle kanten steun, bijvoorbeeld van de supremacist Josephus Daniels. Hij koopt meteen in 1894 de News and Observer op, die in de staatshoofdstad Raleigh is gevestigd. Daniels krant voedt met satanisch genoegen elke dag de haat tegen zwarten met berichten over aanrandingen, verkrachtingen, bedreigingen en berovingen – meestal niet waar of gebaseerd op feiten die zwaar worden aangezet. Ook start hij een guerrilla tegen de Fusionisten.
Andere kranten gaan mee in het frame, zelfs een landelijke krant als de Washington Post voedt de hetze. Ze helpen het verhaal in de wereld dat gewapende zwarte bewoners van Wilmington van plan zijn de witte welgestelden uit hun huizen te verjagen en alle witte kinderen te vermoorden. Er zijn Democraten die het geloven, er zijn er veel meer die het graag wíllen geloven.

De Democraten organiseren een ongekende intimidatiecampagne. Fusionisten durven zich amper meer te uiten. De uiterst zwakke Republikeinse gouverneur Daniel Lindsay Russell wordt ingepeperd dat er een felle rassenoorlog zal worden ontketend als zwarten bij de mid term-verkiezingen op 8 november 1898 weer worden verkozen. Ze krijgen de bange Republikein zo ver dat hij ervoor zorgt dat alle zwarte en pro-zwarte kandidaten in Wilmington en in de Black Belt-counties zich terugtrekken. Witte werkgevers dreigen zwarte werknemers met ontslag als ze gaan stemmen of zich laten registreren als kiezer. Als ze zich op de verkiezingsdag op straat begeven, krijgen ze een pistool tegen het hoofd. Witte rebellen stoppen de stembussen in zwarte wijken vol met vervalste stembiljetten, waardoor Democratische kandidaten vaak veel meer stemmen krijgen dan er stemgerechtigden zijn. In de maanden die volgen worden vrijwel alle gekozen en benoemde zwarte functionarissen in North Carolina vervangen door witte. Maar niet in Wilmington: dit waren slechts de mid terms, geen gemeenteraadsverkiezingen, die volgen pas in maart 1899. Maar zoveel geduld hebben de supremacisten niet. Op 9 november houden ze zich gedeisd, zo kunnen de verkozen Democraten in de staat en de county’s in alle rust hun functie innemen. Maar dan gaan alle remmen los.
De oorlog is compleet
Zo’n 2000 supremacisten gaan op 10 november in Wilmington de straat op, en ze zijn tot de tanden toe bewapend. Bij de eerste confrontatie met zwarte bewoners probeert een moedige witte politieagent nog te bemiddelen, maar de moordlustige bende is niet te houden. Het redactiekantoor van de zwarte krant Daily Record wordt vernield en in brand gestoken. Liever had de witte horde hoofdredacteur Alex Manly gelyncht omdat hij het gewaagd heeft te benoemen dat er heus ook interraciale relaties met wederzijdse instemming bestaan, maar hij is al gevlucht. Hij overleeft de rassenoorlog, maar is alles kwijt en zal zich nooit meer publiekelijk durven te uiten.
2000 bewapende supremacisten gaan de straat op
De Red Shirts, zoals de gewapende opstandelingen zich noemen, trekken schietend door de stad. Ze worden geleid door Roger Moore, eerder de plaatselijke voorzitter van de Ku Klux Klan. Onder zijn ‘soldaten’ zitten nogal wat arbeiders, maar ook artsen, advocaten en zelfs dominees. Vanuit de tram beschieten ze winkels en woningen van zwarte stadsgenoten. De gouverneur krijgt te horen dat zwarten een gewapende opstand zijn begonnen en wordt gemaand de Light Infantery en Naval Reserves in te zetten. De geïntimideerde bestuurder doet het, ook al weet hij dat beide korpsen vrijwel geheel bestaan uit supremacisten. Ze brengen hun zwaarste wapens mee, ook de Colt rapid-fire gun die 450 kogels per minuut kan afvuren. Het machinegeweer is eerder aangeschaft door een comité van ondernemers onder leiding van de Secret Nine.

Dan is de oorlog compleet. Zwarten worden gejend, opgejaagd of doodgeschoten. Zeker zestig zwarte bewoners laten het leven, en ze zijn allemaal in de rug geschoten, constateert de lijkschouwer. Het dodental ligt vermoedelijk hoger. Lijken van slachtoffers zijn illegaal begraven of in de Cape Fear-rivier of het moeras gedumpt, maar de chaos is in die dagen zo groot dat het niet meer is na te gaan. Als de nacht valt zoeken honderden zwarte gezinnen veiligheid in het bos, het moeras of op de begraafplaats buiten de stad. Velen van hen zullen nooit meer durven terug te keren – ook zij zijn dus alles kwijt. Vooraanstaande zwarten worden verbannen en moeten onmiddellijk vertrekken.
Zestig zwarte bewoners laten het leven; ze zijn in de rug geschoten
De witte leiders dwingen burgemeester, wethouders en gemeenteraad plaats te maken. Hugh MacRae wordt wethouder in het nieuwe, zelfbenoemde stadsbestuur. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1899 weten ze de macht dankzij eenzelfde intimidatiecampagne officieel te veroveren en is hun gezag opeens legitiem. Ook MacRae wordt dan gekozen. Zijn belangrijkste kompaan bij de Secret Nine wordt een jaar later gouverneur van North Carolina. De Republikeinse president William McKinley heeft het allemaal laten gebeuren. Ingrijpen is alleen mogelijk, heeft hij steeds gesteld, als de gouverneur om hulp vraagt. En dat is nooit gebeurd.
Door de staatsgreep is de klok in de VS tientallen jaren teruggezet, zeker in het zuiden. De haat tegen zwarten wordt in North Carolina in wetten vastgelegd, en andere zuidelijke staten nemen dat grif over. Als het Hooggerechtshof de wetgeving in 1915 ongrondwettig verklaart, liggen er al tal van scenario’s klaar om het de zwarte bevolking onmogelijk te maken weer invloed en macht te krijgen, zoals absurde identificatie-eisen en verregaande gerrymandering – de wijziging van de grenzen van kiesdistricten.

Het zou tot 1965 en later duren voordat zwarte bewoners in deze staten weer dezelfde rechten krijgen en dezelfde functies kunnen gaan vervullen. Dan is het racistisch denken al overgegaan van de Democraten naar de Republikeinen – en de witte bewoners van North Carolina zijn massaal mee overgestapt. In Wilmington zijn de zwarte bewoners altijd de haat blijven voelen. Hun aantal is in de loop van de twintigste eeuw opvallend teruggelopen. Het heeft meegespeeld dat de racistische opstand honderd jaar is doodgezwegen. Pas in 2000 heeft de stad daarnaar een onderzoek gelast. Sinds het officiële rapport in 2006 is verschenen, wordt er niet meer gesproken van de ‘Wilmington riots’, maar van de ‘Wilmington massacre’. De ‘rassenoorlog’ geldt nu als de enige geslaagde staatsgreep ooit in de VS.
Na publicatie is er een monument gekomen voor de slachtoffers, met een informatiebord waarin de massamoord wordt benoemd. In 2020 heeft het door de miljonair gefinancierde Hugh MacRae Park in Wilmington, dat officieel tot 1980 whites only was, eindelijk een nieuwe, neutrale naam gekregen: Long Leaf Park.
Opvang Joodse gezinnen
De Van Eeden Colony is een stille dood gestorven. Waarschijnlijk heeft Hugh MacRae in 1921 de stekker eruit getrokken. Maar in 1939, zeven jaar na de dood van Frederik van Eeden, is de kolonie nieuw leven ingeblazen. MacRae brengt er op verzoek van zijn Joodse vriend Alvin Johnson Joodse gezinnen onder die uit Europa zijn gevlucht. Als historicus Susan Taylor Block deze mensen begin jaren negentig interviewt, zijn ze MacRae en Johnson nog altijd enorm dankbaar. Overigens meldt Taylor Block in haar verslag niets over het bedenkelijke verleden van MacRae.

Geen zwarte arbeiders
Elf jaar na de Wilmington Massacre doet Frederik van Eeden de stad aan. Hij is onder de indruk van de vijf landbouwkolonies die zijn nieuwe vriend Hugh MacRae heeft opgezet. De kolonies draaien allemaal op Europese immigranten, en dat heeft een reden. MacRae is ook in 1909 nog een fanatieke supremacist. Het zuiden moet gered en dat kan alleen door een arbeidersbevolking te creëren die vooral bestaat uit ‘white races’, zoals hij stelt in een essay in de Daily Oklahoman van 27 december 1909: het is ‘de meest logische oplossing’ van het ‘rassenprobleem’. Hij lijkt nog een beetje een idealist, want zijn doel is om de productie van boerderijen in het zuiden te verhogen. Maar dat is vooral nodig omdat boerderijen gemengd zijn en daarom niet efficiënt werken.
MacRae wil af van ‘de laagste soort arbeid’, uitgeoefend door ‘het laagste ras op aarde’. Het is geen oprisping, de miljonair is een geharnaste racist. In 1925 pleit hij bij de Senaat fel tegen beperkingen die de overheid wil stellen aan de immigratie van Europeanen. Deze witte immigranten zijn nodig, stelt hij, want ze kunnen een eind maken aan de afhankelijkheid van North Carolina van zwarte arbeiders ‘by the simple process of dilution’. De witte immigratie moet de zwarte bevolking verdunnen.
4 miljoen dollar verdampt
Ook William J. Hoggson, die andere inspired millionair die betrokken was bij de Van Eeden Colony, heeft een smetje. In 1918 geeft hij aandelen uit voor de bouw van het 2500 kamers tellende Commonwealth Hotel op Broadway, New York. Het moet een idealistische coöperatie worden van kleine aandeelhouders. Maar er is nooit één steen gelegd. Bij het faillissement in 1927 blijkt 4 miljoen dollar verdampt. Het bouwbedrijf van Hoggson heeft voor bijna negen ton commissies opgestreken, voor de 22.000 aandeelhouders samen resteert slechts een half miljoen. Hoggson en zijn kompanen zijn nooit vervolgd voor het debacle.

Ook in de Van Eeden Colony zijn alleen maar witte Europese immigranten welkom, bepaalt financier MacRae, en Van Eeden werft ze. Het zal hem misschien niet expliciet zijn verteld door zijn vriend, maar hij gaat ook nooit na hoe het werkelijk zat met de rassenoorlog in 1898 of wat de feitelijke agenda is van MacRae, terwijl zijn nieuwe vriend daar toch bepaald niet heimelijk over doet en er zelfs onverbloemd over publiceert. Van Eeden heeft de mogelijkheid om erachter te komen: zijn netwerk in de VS is al snel enorm en er ontstaat zelfs een hechte vriendschap met Upton Sinclair, de geëngageerde schrijver die dan al wereldberoemd is door The Jungle, een baanbrekend boek over corruptie.
Het is mogelijk dat de Nederlandse idealist weinig moeite had met het idee van witte overheersing. In een brief aan zijn ex-vrouw Martha van Vloten in april 1909 schrijft hij dat hij de VS paradijselijk vindt, maar dat het wel jammer is dat er zoveel ‘negers’ zijn. De term is dan gebruikelijk en ook de opmerking zal ruim een eeuw geleden vaker zijn gemaakt. Maar als schrijver en intellectueel had hij mogen weten dat de vele zwarte bewoners bepaald niet vrijwillig naar de VS zijn gekomen. In ieder geval kan worden geconcludeerd dat Frederik van Eeden met de werving van tientallen witte Europese gezinnen voor de Van Eeden Colony heeft bijgedragen aan MacRaes missie om de zwarte bevolking van de VS te ‘verdunnen’.
Meer weten:
- Wilmington’s Lie (2021) door David Zucchino is een ijzingwekkende reconstructie van de coup, bekroond met de Pulitzer Prize.
- Hitler’s Monsters (2018) door Eric Kurlander belicht de nazi’s en hun bezeten geloof in alles wat occult was en bovennatuurlijk.
- De eerste hippies (2024) door Frank Bokern volgt de hippies van het fin de siècle en schetst hun invloed.